Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.E. Roberts-Hafkamp, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling, ingediend op 1 december 2022. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, was overschreden. Verweerder had uiterlijk op 26 januari 2023 moeten beslissen, maar dit was niet gebeurd. Eiseres had op 6 februari 2023 een ingebrekestelling gestuurd, maar ook daarna bleef het stil.
De rechtbank oordeelde dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, verweerder een dwangsom verschuldigd is voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank stelde de dwangsom vast op € 1.442,-, te betalen voor de periode van 20 februari 2023 tot 3 april 2023. Daarnaast bepaalde de rechtbank dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen. Voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, moet verweerder een dwangsom van € 100,- betalen, met een maximum van € 15.000,-.
Verder oordeelde de rechtbank dat het beroep gegrond was, wat betekende dat eiseres recht had op een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank kende een bedrag van € 418,50 toe aan eiseres, omdat zij een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. Tot slot werd bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiseres moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.