ECLI:NL:RBMNE:2023:3991

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
16/082297-22 en 15/313915-20 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak met toepassing van jeugdstrafrecht

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak op 2 april 2022 in Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij het voorbereiden van een plofkraak bij de Commerzbank in Duitsland. De verdachte werd vrijgesproken van heling van een personenauto, omdat niet bewezen kon worden dat de auto gestolen was. De rechtbank oordeelde dat het feit de verdachte in verminderde mate kon worden toegerekend, en paste het jeugdstrafrecht toe. De verdachte kreeg een jeugddetentie van 220 dagen, waarvan 81 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet volledig toerekeningsvatbaar was, gezien zijn licht verstandelijke beperking en ADHD-problematiek. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, maar omgezet in een taakstraf van 162 uren. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en verbeurdverklaring van bepaalde in beslag genomen voorwerpen gelast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/082297-22 en 15/313915-20 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 13 juli 2022 (pro forma), 9 januari 2023 (regie) en 12 juli 2023 (inhoudelijke behandeling). Op 2 augustus 2023 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.J. van Galen, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1: zich op 2 april 2022 te Utrecht samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een plofkraak;
Feit 2: zich op 2 april 2022 te Utrecht samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan heling van een personenauto.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘gevaar voor personen’. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario dient terzijde te worden geschoven als onaannemelijk dan wel als in strijd met de bevindingen uit het dossier. Voor het onder 2 ten laste gelegde vordert de officier van justitie vrijspraak van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van verdachte wordt ondersteund en niet tegengesproken door de bevindingen uit het dossier. Zo is het op basis van de GPS-data van de Audi RS3 goed mogelijk dat verdachte rond 5:00 uur, kort voor de achtervolging van de politie, is ingestapt in de auto. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario kan dus niet terzijde worden geschoven. Bovendien is er geen bewijs voor het opzet dat verdachte zou hebben gehad op het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak. Ook het bestanddeel ‘gevaar voor personen’ kan niet wettig en overtuigend worden bewezen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman gesteld dat niet kan worden bewezen dat de auto van diefstal afkomstig is. Een veroordeling voor heling kan dus niet volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt dat uit het dossier is komen vast te staan dat de Audi RS3 is gehuurd door medeverdachte [medeverdachte] . Niet is komen vast te staan dat de Audi RS3 is gestolen dan wel verkregen door een ander misdrijf. Van heling is dan ook geen sprake.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit het dossier blijkt dat op 1 april 2022 een Audi RS3 met Duits kenteken om 23:36:33 uur vanaf Utrecht via Weert naar [plaats] in Duitsland is gereden. [2] Onderweg heeft de Audi RS3 verschillende stopmomenten gemaakt. [3] Uit de GPS-gegevens van de Audi RS3 blijkt dat de auto tijdens deze rit op 2 april 2022 omstreeks 2:40 uur enige tijd in Duitsland heeft stilgestaan bij de Commerzbank in [plaats] . [4] De Commerzbank heeft aangifte gedaan van een poging tot inbraak die nacht. [5] Een getuige heeft twee personen met een koevoet bij de deur van de Commerzbank handelingen zien verrichten. [6] Vervolgens is de Audi RS3 weer richting Utrecht gereden via Valkenswaard, Maastricht, Luik, Hasselt, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. [7]
De Audi RS3 is op de terugweg in Nederland enige tijd achtervolgd door de politie zowel op de weg met politieauto’s als vanuit de lucht met de politiehelikopter. Daarbij werd waargenomen dat de Audi RS3 met hoge snelheden over verschillende Nederlandse (snel)wegen reed, onder meer in de buurt van Utrecht. [8] Op een gegeven moment is de Audi RS3 op de A27 richting Hilversum onbeheerd achtergelaten. De politie zag drie inzittenden uit de Audi RS3 vluchten. [9] Eén van de inzittenden is kort daarna aangehouden. Dit bleek verdachte te zijn. Hij was op dat moment gehuld in een regenpak, droeg een bivakmuts, had handschoenen aan en rook naar benzine. [10]
In en rondom de Audi RS3 werden diverse goederen aangetroffen, waaronder twee met tape omwikkelde pakketten, [11] jerrycans met vloeistof, [12] een fles ammoniak, een zwarte tas, [13] een jammer, [14] een opengesneden gieter trechter, breekijzers en een voorhamer. [15] Uit onderzoek door het NFI blijkt dat de monsters van de poeders uit de twee pakketten pyrotechnische mengsels zijn, meer specifiek flitspoeder. De ontstekers zijn zogenaamde gloeipillen (squibs), die deugdelijk zijn en de lading in voornoemde pakketten tot ontploffing hadden kunnen brengen. Beide constructies zijn, mits op de juiste plek geplaatst, bruikbaar voor het explosief openen van geldautomaten. [16] Wanneer een dergelijk pakket tot ontploffing komt in de (directe) nabijheid van [17] goederen, kunnen (delen van) deze goederen verscherven, waarbij de scherven met veel energie weggeslingerd worden. Dit vergroot de gevaarzetting voor andere goederen. Niet alleen zal materiaal wat (vrijwel) direct tegen de ontploffende instructie ligt beschadigen, maar ook materiaal wat zich verder van de ontploffing vandaan bevindt, kan beschadigen. [18]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 2 april 2022 in de Audi RS3 heeft gezeten. Hij zat rechtsachter in de auto. Toen hij in de auto stapte, kreeg hij een regenpak en een bivakmuts om aan te trekken. Ook heeft hij verklaard dat het naar benzine rook in de auto en dat hij onderweg zelf met behulp van een gieter en een jerrycan benzine in de tank van de Audi heeft gegoten. [19] Bij de politie verklaarde verdachte dat hij op de achterbank van de auto breekijzers heeft zien liggen. [20]
Bewijsoverwegingen
Verdachte ontkent op 2 april 2022 betrokken te zijn geweest bij het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het plegen van een plofkraak. Hij stelt dat hij rond 4:30 uur is ingestapt in de Audi RS3 in de buurt van Utrecht en dat kort daarna op de snelweg de achtervolging door de politie begon. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hem was verteld dat hij samen met anderen een garagebox zou gaan openbreken, dat hij door derden is afgezet op het punt waar hij in de Audi RS3 is gestapt, en dat hij geen van de inzittenden kende.
Op basis van het dossier is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte onaannemelijk is, nog los van het precieze tijdstip waarop verdachte in de Audi RS3 is gestapt. Verdachte verklaart immers dat hij in de auto stapte met de intentie om een garagebox open te breken. Maar uit het dossier is komen vast te staan dat de Audi RS3 in de nacht van 1 op 2 april 2022 is gebruikt voor een heel ander feit dan het openbreken van een garagebox, namelijk een poging tot het plegen van een plofkraak bij de Commerzbank in [plaats] in Duitsland. Er zijn voorwerpen in de Audi RS3 aangetroffen – waaronder specifiek vervaardigde pakketten met explosieven – die gezamenlijk en in onderlinge samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor het plegen van een plofkraak met de snelle Audi RS3. Daarnaast duidt het stopmoment bij de Commerzbank in [plaats] en het gebruik van een koevoet bij de deur van die bank op handelingen die concreet gericht zijn op het plegen van een plofkraak. Alleen al gelet daarop is de verklaring van verdachte dat hij meeging om een garagebox open te breken niet aannemelijk. Bovendien heeft verdachte geen details verschaft over het openbreken van de garagebox: onduidelijk is gebleven met wie, waar, hoe en wanneer die garagebox dan opengebroken zou worden.
De rechtbank schuift het door verdachte geschetste alternatieve scenario dus terzijde en gaat er op basis van voornoemde bewijsmiddelen vanuit dat verdachte samen met anderen betrokken is geweest bij het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het plegen van een plofkraak.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van opzet bij verdachte op het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor die plofkraak. Verdachte zat immers samen met anderen in de bewuste nacht in de Audi RS3. Verdachte heeft verschillende goederen in de auto zien liggen zoals de jerrycans met benzine en de breekijzers en verdachte had een regenpak en een bivakmuts aan. Het feit dat verdachte in de auto zat, brengt mee dat hij alle goederen die in de auto zijn aangetroffen voorhanden heeft gehad. Daarnaast heeft verdachte actief meegewerkt aan de vluchtpoging van de Audi RS3 om te ontkomen aan de politie door onderweg handmatig de tank bij te vullen met een jerrycan met benzine en een gieter.
Partiële vrijspraak gevaar voor personen
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er in het dossier geen bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van het bestanddeel ‘gevaar voor personen’. De rechtbank zal verdachte voor dat onderdeel van de tenlastelegging partieel vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
omstreeks 2 april 2022 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweeg brengen van een ontploffing in een geldautomaat (zogenaamde plofkraak), waardoor gevaar voor goederen te duchten is (ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- twee pakketten met een hoeveelheid explosieve stoffen, te weten flitspoeder en (bijbehorende) ontstekingsmechanismen en
- meerdere jerrycans met benzine, en
- een stoorzender (jammer) en
- een fles met ammoniak en
- meerdere breekijzers en
- een sloophamer en
- een (zwarte) sporttas en
- een gieter en
- een (snelle) personenauto, (merk Audi, type RS3, met Duits kenteken) en
- een regenpak en
- een bivakmuts,

bestemd tot het begaan van voornoemd misdrijf, voorhanden heeft gehad.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Feit 1:
medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, heeft gevorderd het jeugdstrafrecht toe te passen en verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het volgen van onderwijs/het hebben van een dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het advies van de psycholoog en de reclassering te volgen en het jeugdstrafrecht toe te passen. Ditzelfde geldt voor het advies van de psycholoog om verdachte het bewezen verklaarde feit in verminderde mate toe te rekenen. De raadsman heeft verder verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte vijf maanden in volwassendetentie heeft gezeten, terwijl het jeugdstrafrecht geadviseerd is. Concreet heeft de verdediging voorgesteld een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voor het overige is verzocht een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering, met uitzondering van het locatiegebod.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van een plofkraak. Samen met anderen zat verdachte in een auto die betrokken is geweest bij een poging tot plofkraak bij de Commerzbank in het Duitse [plaats] . Deze auto is na de mislukte poging teruggereden naar Nederland en heeft in Nederland ontzettend gevaarlijk rijgedrag vertoond. Tijdens de achtervolging door de politie werden snelheden tot ruim 250 km/uur behaald. In de auto waren voorwerpen aanwezig die gebruikt kunnen worden voor het plegen van een plofkraak, waaronder twee zelfgemaakte pakketten met explosieven. Plofkraken zorgen voor veel onrust en schade bij omwonenden en in de maatschappij, vanwege de heftige explosie en de grote ravage die dat tot gevolg heeft. Daarnaast hebben plofkraken tot gevolg dat banken hun geldautomaten uit openbare ruimtes verwijderen, waardoor ook in bredere zin sprake is van maatschappelijke schade. Tot slot is het gevaarzettende karakter van het extreme rijgedrag met een auto met daarin explosieven zeer onverantwoord geweest. Verdachte heeft al deze belangen ondergeschikt gemaakt aan eigen geldelijk gewin waarbij aanzienlijke risico’s op de koop toe zijn genomen.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 juli 2023;
- een reclasseringsadvies van 27 oktober 2022, uitgebracht door [A] , reclasseringswerker van [instelling 1] en een e-mail van 11 juli 2023 van [B] , reclasseringswerker van [instelling 1] over de voortgang van de bijzondere voorwaarden van verdachte tijdens zijn schorsing;
- een psychologisch rapport van 12 juli 2022, uitgebracht door psycholoog [C] .
De rechtbank constateert dat er geen sprake is van recidive, maar ziet dat verdachte tijdens het gepleegde feit wel in de proeftijd liep van een eerder opgelegde voorwaardelijke veroordeling (zie de vordering tenuitvoerlegging).
Zowel uit het reclasseringsadvies als het psychologisch rapport komt naar voren dat toepassing van het jeugdstrafrecht geadviseerd wordt. Er zijn indicaties voor het jeugdstrafrecht op het gebied van handelingsvaardigheden en pedagogische beïnvloeding: er is bij verdachte sprake van een licht verstandelijke beperking op het gebied van verwerkingssnelheid en perceptuele organisatie, impulsiviteit als gevolg van de ADHD-problematiek en het beperkt/slecht inschatten van de gevolgen van zijn eigen handelen. Ook schrijft de reclassering dat voortzetting van de schoolcarrière van verdachte wenselijk is. Verdachte is recent berispt door de reclassering omdat hij geen dagbesteding in de vorm van werk/en of een opleiding heeft, maar hij gaat in september starten met een opleiding. Verder maakt verdachte onderdeel uit van het gezin en is hij (enigszins) ontvankelijk voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen. Het cluster ‘psychopathische trekken’ is het enige aspect dat enigszins als contra-indicatie beschouwd kan worden voor toepassing van jeugdstrafrecht.
De psycholoog adviseert verdachte het bewezenverklaarde feit in verminderde mate toe te rekenen. Ten tijde van het tenlastegelegde was er sprake van ADHD, de gecombineerde presentatiewijze en een licht verstandelijke beperking op het gebied van verwerkingssnelheid en perceptuele organisatie. Volgens de psycholoog vormden de impulsiviteit en de beperkte mogelijkheden van verdachte om de gevolgen van zijn gedrag te overzien ten tijde van het tenlastegelegde vermoedelijk de aanleiding tot zijn betrokkenheid bij het bewezenverklaarde. Door deze beperkingen is hij verminderd in staat tot keuzevrijheid, aldus de psycholoog.
De rechtbank neemt voornoemde adviezen over en zal bij de strafoplegging het jeugdstrafrecht toepassen. Ook zal de rechtbank het bewezenverklaarde feit verdachte in verminderde mate toerekenen.
Strafoplegging
De rechtbank kijkt voor de strafoplegging naar soortgelijke zaken. In beginsel kan niet worden volstaan met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Dat volgt met name uit de ernst van het feit. De rechtbank vindt het daarnaast kwalijk dat verdachte in zijn proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf opnieuw een strafbaar feit heeft begaan. De persoonlijke omstandigheden van verdachte brengen de rechtbank er echter toe om verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis. De rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte een opleiding kan volgen en hulp krijgt van de reclassering, onder meer in de vorm van ambulante behandeling.
In afwijking van de eis van de officier van justitie gaat de rechtbank over tot het opleggen van een hogere jeugddetentie met als doel om de ernst van het feit te benadrukken. Verdachte dient heel goed te begrijpen dat zijn gedrag ernstig en zeer gevaarzettend is geweest. De rechtbank legt verdachte daarom een jeugddetentie voor de duur van 220 dagen op, met aftrek van voorarrest, waarvan 81 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarbij gelden een drietal bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het volgen van onderwijs dan wel het vinden van een dagbesteding.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de handschoenen en de bivakmuts.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- handschoenen en
- bivakmuts,
verbeurd verklaren. Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging gevorderd, met dien verstande dat hij zich niet heeft verzet tegen omzetting van de gevorderde 81 dagen jeugddetentie naar een taakstraf.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, nu de behandeling die als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke straf is opgelegd nog niet is begonnen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de voorwaardelijk opgelegde 81 dagen jeugddetentie om te zetten in een taakstraf.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland, locatie Haarlem, van 17 maart 2021, (parketnummer 15/313915-20) is verdachte een jeugddetentie van 81 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, namelijk het in dit vonnis bewezenverklaarde feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
De rechtbank zal in plaats van de 81 dagen jeugddetentie een taakstraf gelasten. Jeugddetentie zal het ingezette hulpverleningstraject op een ongewenste manier doorkruisen. Bovendien gaat verdachte vanaf september starten een opleiding en ook in dat kader is het onwenselijk dat een jeugddetentie de scholing van verdachte zal doorkruisen.
De rechtbank beveelt daarom omzetting van 81 dagen jeugddetentie in een taakstraf voor de duur van 162 uren. Bij het niet volledig of niet juist voldoen van de taakstraf staat er 81 dagen jeugddetentie vervangende hechtenis tegenover.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 46, 47, 77c, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 220 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie
een gedeelte van 81 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
Algemene voorwaarden
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak.
* zich laat behandelen door [instelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra beschikbaar. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
* dagbesteding heeft in de vorm van werk en/of een opleiding.
Reclasseringstoezicht
- waarbij aan [instelling 1] opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15/313915-20
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 17 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf toe;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf voor
de duur van 162 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
81 dagen jeugddetentie;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
 2 STK Handschoen (PL0900-2022091576-G2970763)
 2 STK Handschoen (PL0900-2022091576-G2970765)
 1 STK Muts (PL0900-2022091576-G2970766).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. E.J. van Rijssen en mr. H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 augustus 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 april 2022 te Utrecht, althans in het arrondissemen Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk brand stichten en/of teweeg brengen van een ontploffing in een geldautomaat (zogenaamde plofkraak), waardoor gevaar voor goederen en/of personen te duchten is (ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- twee, althans een of meerdere, pakketten met een hoeveelheid explosieve stof(fen), te weten flitspoeder en/of (een) overige explosieve stof(fen) en/of (bijbehorende) ontstekingsmechanisme(n) en/of
- een of meerdere jerrycans met benzine, althans een brandbare stof en/of
- een stoorzender (jammer) en/of
- een fles met ammoniak en/of
- een of meerdere breekijzer(s) en/of
- een sloophamer en/of
- een of meerdere (zwarte) sporttassen en/of
- een gieter en/of
- een (snelle) personenauto, (merk Audi, type RS3, met Duits kenteken) en/of
- een of meerdere regenpak(ken) en/of
- een of meerdere bivakmuts(en),
bestemd tot het begaan van voornoemde misdrijven, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 2 april 2022 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, te weten een personenauto (Audi, type RS3 met
kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, onderzoek 31KNOOP22 / onderzoeksnummer MD4R022039, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, van 2 september 2022, doorgenummerd 1 tot en met 459, en van 27 september 2022, doorgenummerd 460 tot en met 631, en van 29 december 2022, doorgenummerd 779 tot en met 824. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2022, pagina 223.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2023, pagina’s 819 – 824.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2023, pagina 819.
5.Een geschrift, te weten een vertaling van een aangifte van de politie Aken, pagina 468.
6.Een geschrift, te weten een vertaling van een verhoor van getuige van de politie Aken, pagina’s 494 en 495.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2022, pagina 226.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 9.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 10.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 30.
11.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 69.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 10.
13.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 70.
14.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 71.
15.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 72.
16.Een geschrift, te weten een rapport ‘Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vermeend explosief materiaal in een auto op de A27 nabij Utrecht op 2 april 2022’ van het NFI van 9 september 2022, pagina 561.
17.Een geschrift, te weten een rapport ‘Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vermeend explosief materiaal in een auto op de A27 nabij Utrecht op 2 april 2022’ van het NFI van 9 september 2022, pagina 559.
18.Een geschrift, te weten een rapport ‘Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vermeend explosief materiaal in een auto op de A27 nabij Utrecht op 2 april 2022’ van het NFI van 9 september 2022, pagina 560.
19.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 12 juli 2023.
20.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 augustus 2022, pagina 413.