ECLI:NL:RBMNE:2023:399

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
16.202342.22 en 16-109389-22 (gev. ttz.); 16.004679.22 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere bedrijfsinbraken en diefstal uit woning met gevangenisstraf

Op 3 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, waaronder twee bedrijfsinbraken, een poging daartoe en een diefstal uit een woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, zonder bijzondere voorwaarden, omdat de verdachte eerder al kansen had gekregen en niet gemotiveerd leek om zich aan voorwaarden te houden. De feiten vonden plaats tussen oktober 2021 en augustus 2022, waarbij de verdachte samen met anderen inbraken pleegde en goederen steelt, waaronder laptops, een PlayStation en luchtdrukwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, mede op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral de insluiping in een woning, die gevoelens van onveiligheid bij de bewoners teweegbracht. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten, wat leidde tot de beslissing om geen voorwaardelijke straf op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.202342.22 en 16-109389-22 (gev. ttz.); 16.004679.22 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
nu gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hannaart, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 20 januari 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er op neer dat verdachte:
Parketnummer 16.202342.22:
1: op 18 juli 2022 te [woonplaats] met (een) ander(en) uit een woning aan de [adres] diverse goederen heeft gestolen die toebehoren aan [aangever 1] .
2: op 24 juli 2022 te Urk heeft ingebroken bij - en een laptop heeft gestolen van - [vereniging 1] .
3: op 10 augustus 2022 te Urk heeft ingebroken bij [winkel] en heeft geprobeerd geld en/of goederen te stelen.
Parketnummer 16.109389.22
in de periode tussen 17 oktober 2021 tot en met 18 oktober 2021 te Urk met (een) ander(en) heeft ingebroken bij [vereniging 2] en daarbij diverse goederen heeft/hebben gestolen.
De rechtbank (her)nummert de bij dagvaardingen met parketnummers 16.202342.22 en 16.109389.22 ten laste gelegde feiten als de feiten 1 tot en met 4.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1:
Aangever [aangever 1] heeft
aangiftegedaan en onder meer, zakelijk weergegeven, de volgende verklaring afgelegd:
Ik doe aangifte van insluiping in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Op 18 juli 2022 omstreeks 08:15 uur ben ik gaan douchen. Ik ben ongeveer een kwartier uit de woonkamer geweest. Ik had de tuindeur open gezet. Toen ik weer in de woonkamer kwam, zag ik dat mijn telefoon en oplader niet meer op de plek lagen waar ik deze had neergelegd. Ik zag dat ook de laptop, de Playstation (met een spel erin) en een pakje sigaretten weg waren. Ik heb later op de dag gezien dat mijn telefoon aanstraalde op het adres [adres] .
Ik heb toen de politie gebeld en dat gezegd. Later werd ik gebeld door de politie dat
ze mijn telefoon hadden aangetroffen. Ik heb mijn telefoon herkend, net als mijn laptoptas met daarin mijn thinkpad laptop. [2]
In een
proces-verbaal van bevindingenis, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende gerelateerd:
Aangever liet met de applicatie ‘Find My Iphone’ zien dat zijn telefoon de locatie [adres] aangaf. Aangever was toen naar dat adres gegaan en had daar bij de woning een zwarte omafiets zien staan met witte banden. Aangever had camerabeelden gezien van buren en had op die beelden ten tijde van de insluiping twee personen voorbij zien fietsen op een zelfde zwarte omafiets met witte banden. Op deze fiets zaten een negroïde man en een blanke man. De blanke man zou een donkere trainingsbroek dragen met een witte streep aan de zijkant. Aangever had uit de woning [adres] vervolgens een negroïde man en een blanke man zien komen. De blanke man droeg een donkere trainingsbroek met witte streep aan de zijkant.
Ik zag in de woning twee laptoptassen staan. Eén van deze tassen voldeed aan de omschrijving van aangever (zwart met rood). De laptoptas die ik zag staan was zwart met rode accenten. Ik nam deze laptoptas in beslag en opende deze om te kijken wat erin zat. Ik zag hierin onder meer een laptop zitten en een bedrijfspas met foto op naam van aangever. Dit betrof dus de weggenomen laptoptas met inhoud van de diefstal eerder die dag. In de andere laptoptas zat de weggenomen iPhone 11 van aangever. Aangever verklaarde dat de zwarte laptoptas met rode accenten en de complete inhoud en de iPhone 11 zijn eigendom zijn. [3]
In een
proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
In de woning aan de [adres] treffen verbalisanten op 18 juli 2022 onder meer verdachte aan. Verdachte, een blanke man, draagt tijdens het binnentreden de volgende kleding:
-donkere trainingsbroek met witte verticale strepen;
-trainingsjack met capuchon, jack bestaande uit twee kleuren, scheiding in het midden. Onderste gedeelte donker van kleur, bovenste gedeelte grijs van kleur, capuchon tevens grijs van kleur. Opvallend detail: beide kanten rits en oranje bies;
-zwarte schoenen met wit Nike embleem. De zool van de schoen is donker van kleur, met ter hoogte van de hak witte accenten.
Op camerabeelden van de woning aan het [adres] zijn twee personen zichtbaar, welke zich voortbewegen op een donkere damesfiets (oma fiets) met licht gekleurde banden. De bestuurder van de fiets is een negroïde man. De tweede persoon zit achterop. Dit betreft een blanke man met alle kledingkenmerken van verdachte, die door verbalisanten was aangetroffen op het [adres] te [woonplaats] . Het tijdsbestek dat beide personen in beeld komen is gelegen tussen 08:07:03 uur en 08:07:16 uur.
Het [adres] is gelegen in de [wijk] te [woonplaats] , net als het [adres] , waar de insluiping heeft plaatsgevonden. Op de camerabeelden van de woning aan het [adres] komen beide personen weer in beeld. Het tijdsbestek is gelegen tussen 08:08:24 uur en 08:08:34 uur. Het [adres] is ook gelegen in de [wijk] te [woonplaats] .
Gezien het feit dat de mannen voor het laatst zijn gezien op beelden van het [adres] , en niet meer op beelden van het [adres] , kan er van worden uitgegaan dat de mannen [straat] op zijn gefietst.
[straat] is gelegen tegen de achterzijde van de woningen aan het [straat] . Via het voetpad loop je van [straat] naar het [straat] . Het voetpad loopt door tussen de woningen gelegen aan het [adres] en [adres] . Halverwege het genoemde voetpad kan men via een steegje bij de achterkant van perceelnummer [nummer] komen, de woning waar de insluiping heeft plaatsgevonden. Op camerabeelden van de woning aan het [adres] komt om 08:28:30 uur de negroïde man weer in beeld. Deze man fietste op het voetpad gelegen tussen [adres] en [nummer] . Direct hierop kwam de blanke man in beeld. De blanke man zat nu ook op een fiets en zat niet meer achterop bij de andere man. Er is duidelijk te zien dat de blanke man nu een rugtas om zijn rechterschouder droeg welke op eerdere beelden niet zichtbaar was geweest. [4]
In een
proces-verbaal van bevindingen(met betrekking tot een beschrijving van camerabeelden) is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik zag op camerabeelden van de woning aan het [adres] van 18 juli 2022 omstreeks 08:28:30 uur dat de blanke man een zwart gekleurde band over zijn rechter schouder had, mogelijk het hengsel van een tas. Ik zag dat de band op de schouder een breder gedeelte had dan de rest van het hengsel. Ik, verbalisant, heb deze band op de eerder beschreven beelden niet gezien. Ook heb ik op de eerder beschreven beelden niet waargenomen dat de twee verdachten een tas bij zich droegen. De weggenomen laptop uit het pand [adres] zat in een zwarte laptoptas met zwarte dunnere hengsels met een bredere band ter hoogte van de schouders.
In een
proces-verbaal van bevindingenis, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende gerelateerd:
Ik, verbalisant, heb foto’s gezien van de verdachten van de diefstal. In de woning aan de [straat] zat één man die voldeed aan het signalement van één van de verdachten van de diefstal, te weten verdachte. [5]
[medeverdachte 1]heeft (als verdachte) onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende
verklaard:
Ik woon aan de [adres] te [woonplaats] . [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) was één van mijn gasten die al een paar nachten bij mij sliep. Toen ik ’s ochtends wakker werd lagen er spullen die er die avond ervoor niet lagen, namelijk twee tassen, waaronder een laptoptas. Ik herken op de getoonde camerabeelden de twee personen, namelijk [A] en verdachte. [6]
Ten aanzien van feit 2:
[aangever 2] heeft namens [vereniging 1]
aangiftegedaan en daartoe onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van inbraak in mijn bedrijfspand gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Op 24 juli 2022 kreeg ik om 00:13 uur een melding op mijn mobiele telefoon dat er mogelijk ingebroken werd. Toen ik daar aankwam, zag ik dat er een jongeman voor het pand stond. Ik zag dat hij een laptop in zijn handen had en vervolgens weg rende. Hij had de laptop laten vallen. Ik herkende de laptop als de laptop uit het bedrijf. In het kantoor zag ik dat alles overhoop lag. Het raam was vernield en stond open. Diverse kasten stonden open. Omdat er rondom het bedrijfspand diverse camera's hangen, heb ik hiervan de beelden bekeken. Op deze beelden zag ik twee personen die op een fiets aan komen fietsen voor het bedrijf en vervolgens op de diverse plekken rondom het pand naar binnen kijken. [7]
Getuige [getuige]heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 24 juli 2021, omstreeks 00.15, uur melding gemaakt van een inbraak bij een bedrijf aan de [adres] . Ik zag dat een ruit van een kantoor vernield was. Ik zag dat er twee mensen binnen waren. Ik zag dat het een dikkere man en een dunnere man betrof. Ik zag ook dat het kantoor waar zij in waren helemaal overhoop was gehaald. Toen ik de politie belde, zag ik ineens de dunnere man over de heg van het terrein springen en naar zijn fiets lopen. Ik zag dat hij naar de fiets rende die voor het bedrijf stond. Ik zag direct hierna dat hij op die fiets stapte en hard wegfietste. Ik zag dat hij onder zijn rechter arm een laptop vast hield. De andere, dikkere jongen, was ook het raam van het kantoor uitgeklommen en rende weg. Deze man is aangehouden. De dunnere jongen zag er als volgt uit:
- Zwarte muts;
- zwarte bovenkleding;
- Blanke huidskleur;
- Lengte ongeveer 1.80 meter a 1.85 meter;
- Tenger postuur;
- duidelijk zichtbare jukbeenderen en ingevallen ogen. [8]
In een
proces-verbaalmet betrekking tot een omschrijving van
camerabeeldenis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd.
Het pand is voorzien van bewakingscamera’s. De camerabeelden zijn door aangever ter beschikking gesteld. Hierop is onder meer te zien is dat de tweede man stil blijft
staan en richting de camera kijkt (
de rechtbank merkt op dat van dit beeld vervolgens een foto is opgenomen, te weten de laatste foto van de betreffende pagina). Te zien is dat deze man vervolgens achter verdachte Woort aanloopt. [9]
In een
proces-verbaal ‘Herkenning persoon door opsporingsambtenaar’is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 24 juli 2022 heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden. Van de verdachten zijn camerabeelden. Ik herken de tweede persoon, waarvan de herkenning wordt gevraagd, als [verdachte] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] . [10]
In een
proces-verbaal van bevindingenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In deze zaak is op de camerabeelden een man te zien in zwarte kleding. Op een van de foto's is te zien dat hij een zwarte Australian trui draagt met logo en zwarte schoenen met witte strepen aan de zijkant. De trainingsbroek is zwart met het witte Adidasembleem, de drie witte strepen en de naam Adidas.
Op de foto's die op 10 augustus 2022 van verdachte zijn gemaakt in het cellencomplex is te zien dat verdachte een zwarte trui draagt met een Australian embleem aan de voorzijde, een zwarte Adidas trainingsbroek met logo op zijn linker bovenbeen en drie witte strepen aan de zijkant. Verder draagt verdachte zwarte schoenen met strepen op de zijkant en witte zolen. [11]
In een
proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Medeverdachte [medeverdachte 2] vroeg mij, verbalisant, of wij de tweede verdachte ook hadden aangehouden. [12]
[medeverdachte 2]heeft (als verdachte) onder meer
verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een raam ingeslagen en ben door het raam naar binnen gegaan. Ik heb mij schuldig gemaakt aan de inbraak in het bedrijfspand. [13]
Ten aanzien van de feiten 3 en 4:
Verdachte heeft de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2023;
  • de aangifte van [aangever 3] namens [winkel] .
Ten aanzien van feit 4: [15]
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2023;
  • de aangifte van [aangever 4] namens [vereniging 2] ;
- een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot een beschrijving van camerabeelden. [17]
Bewijsoverwegingen feit 1:
Verdachte heeft de betrokkenheid bij dit feit ontkend. De verdediging heeft betoogd dat de constatering van verbalisanten dat verdachte rondom zijn aanhouding – dertien uur na de diefstal – dezelfde kleding aan had als de persoon op de camerabeelden niet wil zeggen dat hij ook daadwerkelijk degene is geweest die de diefstal heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat verdachte wel degelijk één van de personen is geweest die de diefstal heeft gepleegd. Uit de camerabeelden volgt dat de twee personen op de fiets op het moment van de diefstal bij de betreffende woning zijn, dat zij eerder geen tas bij zich hadden maar dat één van de personen bij het weggaan (na)bij de betreffende woning een band om de schouder heeft die overeenkomt met het hengsel van de weggenomen laptoptas (met daarin onder meer een laptop). Bij die diefstal is ook een telefoon weggenomen, die later die dag aanstraalde op het adres waar verdachte al enkele dagen verbleef. In die woning worden vervolgens diverse goederen aangetroffen die die dag bij de diefstal uit de woning zijn weggenomen. Bovendien heeft één van de verbalisanten gerelateerd dat hij foto’s heeft gezien van de verdachten van de diefstal en dat er in de woning aan de [straat] één man zat die voldeed aan het signalement van één van de verdachten van de diefstal, namelijk verdachte. Een andere verbalisant, die de camerabeelden rondom de diefstal heeft bekeken, heeft gerelateerd dat de blanke man op de beelden alle kledingkenmerken heeft van verdachte die door andere verbalisanten was aangetroffen op het [adres] te [woonplaats] . Ook aan de hoofdbewoner van de [adres] zijn de hiervoor genoemde camerabeelden getoond en hij herkent daarop onder meer verdachte, die al enkele dagen bij hem verbleef.
Derhalve zijn nog diezelfde dag de gestolen goederen aangetroffen in de woning waar verdachte verbleef, is verdachte daar ook aangetroffen, voldoet hij – als enige van de in die woning aanwezige personen – aan het duidelijke signalement van één van de verdachten zoals dat volgt uit de camerabeelden en wordt hij door de hoofdbewoner herkend als één van de personen op die beelden. De gewekte suggestie door de verdediging dat iemand anders de kleding van verdachte zou hebben gedragen, vindt geen enkele steun in het dossier. Verdachte verklaart daar bovendien zelf niets over. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 is omschreven.
Bewijsoverwegingen feit 2:
Verdachte heeft dit feit ontkend. De verdediging heeft betoogd dat de herkenning van verdachte op een foto door één van de verbalisanten niet betrouwbaar is, hetgeen tot vrijspraak dient te leiden.
De rechtbank stelt vast dat de betreffende verbalisant in een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal heeft gerelateerd dat hij verdachte herkent op de bij dat proces-verbaal gevoegde foto. Uit het dossier volgt dat deze foto afkomstig is van camerabeelden van het bedrijf waar is ingebroken. De verbalisant heeft bovendien omschreven op grond van welke (karakteristieke) kenmerken hij verdachte heeft herkend. Verbalisant kent verdachte vanuit zijn werkzaamheden als wijkagent en heeft meermalen met hem te maken gehad en sprak verdachte met enige regelmaat. Verbalisant herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken: aan de vorm van zijn gezicht, neus en mond en aan zijn postuur. Aan zijn herkenning droegen, aldus verbalisant, de volgende specifieke kenmerken bij:
- een smal en spits gezicht.
- een puntige neus en wat vooruitstekende lippen;
- een tenger postuur.
Verbalisant heeft bovendien gerelateerd dat hij verdachte onmiddellijk herkende toen hij de foto zag.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken van enige aanwijzing voor twijfel aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze herkenning van de verdachte door de betreffende verbalisant. De door de raadsman aangevoerde omstandigheden doen daaraan onvoldoende af. De rechtbank bezigt die herkenning dan ook voor het bewijs. Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat verdachte in het bezit was van de kleding op de foto bij de inbraak: hij droeg dergelijke kleding op een latere datum toen een foto van hem werd gemaakt door agenten in het cellencomplex.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna omschreven.
Bewijsoverwegingen feit 4:
Verdachte heeft dit feit weliswaar bekend, maar heeft ter terechtzitting verklaard geen weet te hebben van andere gestolen goederen dan de gestolen (luchtdruk)wapens. De rechtbank heeft echter geen redenen te twijfelen aan de juistheid van de gedane aangifte en de daarin opgegeven goederen die zijn weggenomen door verdachte en/of zijn (nog onbekend gebleven) mededader. De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 is omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1op 18 juli 2022 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander in een woning, te weten[adres] , alwaar verdachte en/of zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een telefoon (merk/type iPhone 11), een laptop (merk/type Lenovo Thinkpad), een laptoptas, een PlayStation, een computerspel en een pakje sigaretten, die toebehoorden aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2op 24 juli 2022 te Urk tezamen en in vereniging met een ander een laptop, die aan [vereniging 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich detoegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
3hij op 10 augustus te Urk , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf omgoederen van zijn gading die aan [winkel] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming,- het uitzetmechanisme van een bovenlicht/raam heeft verbroken,- via het bovenlicht/raam de slagerij is binnengegaan,- in de slagerij heeft rondgekeken en- een of meerdere kassalades/geldlades heeft geopend en/of los heeft getrokkenterwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
tussen 17 oktober 2021 en 18 oktober 2021 te Urk tezamen en in vereniging met een ander
meerdere luchtdrukwapens, een iPhone, een PlayStation, een betaalapparaat, airpods, een elektrische step en een decoder, die aan [vereniging 2] toebehoorden, hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 3:
poging tot diefstal, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies van Tactus Reclassering Flevoland van 17 januari 2023 (hierna: het reclasseringsadvies).
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraken, verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zicht schuldig gemaakt aan een viertal gekwalificeerde vermogensdelicten: twee bedrijfsinbraken, een poging daartoe en een diefstal uit een woning.
Bedrijfsinbraken veroorzaken voor de betrokken ondernemers veel schade, overlast en frustratie. Ten aanzien van al deze bedrijven is (veel) schade toegebracht, in de eerste plaats de schade die is aangericht om de toegang tot die bedrijven te kunnen krijgen. Met name bij [vereniging 2] is veel schade aangericht om toegang te krijgen tot de weg te nemen goederen, waarbij diverse deuren zijn vernield (de toegangsdeur, de tussendeur naar de hal, de tussendeur naar de schietbaan, een kastdeur) en is een enorme hoeveelheid goederen, waaronder een groot aantal luchtdrukwapens, weggenomen.
De insluiping in de woning, waarbij diverse waardevolle elektronische apparaten zijn weggenomen, is bovendien een brutaal feit geweest: dit feit heeft in de ochtend plaatsgevonden toen de aangever stond te douchen. Een insluiping in een woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners en in de samenleving in het algemeen.
Door het plegen van deze feiten heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Verdachte heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Persoon van verdachte en zijn omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op:
- een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 17 november 2022, waaruit onder meer volgt dat verdachte recent nog is veroordeeld voor een grote hoeveelheid soortgelijke vermogensdelicten, waarbij aan hem een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd met een proeftijd van drie jaren. Verdachte is gedurende deze proeftijd gerecidiveerd door het plegen van onderhavige, soortgelijke feiten.
- het ‘Advies aan opdrachtgever – voortijdige negatieve beëindiging toezicht’ van Tactus Reclassering Flevoland d.d. 22 december 2022. Hierin is onder meer het volgende gerapporteerd. Het bevel tot voorlopige hechtenis is door de rechtbank geschorst. Met ingang van 12 december 2022 is verdachte opgenomen in de Piet Roorda Kliniek.
Vrijwel direct na binnenkomst vertoont verdachte grensoverschrijdend gedrag. Ondanks meerdere mondelinge en schriftelijke waarschuwingen blijft verdachte (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertonen. Een dag nadat hierover gesprekken met hem zijn gevoerd, is er een dag later opnieuw sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast vertoont hij agressief gedrag door met spullen te gooien, waarbij ook een behandelaar is geraakt.
De kliniek ziet op dat moment geen mogelijkheid om de behandeling voort te zetten. Al eerder is gebleken dat verdachte zich niet weet te conformeren aan bijzondere voorwaarden en niet gevoelig lijkt te zijn voor sancties of gevolgen van zijn handelen. In de periode van mei 2022 tot aan augustus 2022 (daarna werd hij aangehouden) overtreedt hij de bijzondere voorwaarden en wordt hij na enkele dagen ontslagen uit de beschermde woonvorm.
- het reclasseringsadvies. Hierin concludeert de reclassering onder meer het volgende. Er is sprake van een delictpatroon aangaande vermogensdelicten. Er wordt een duidelijk verband gezien tussen de middelenproblematiek en het delictgedrag. Vanaf eind juni 2022 heeft de reclassering pogingen gedaan om bij verdachte toe te werken naar gedragsverandering om recidive te verminderen, zowel in een ambulant kader als in een klinische setting. Verdachte komt echter niet op de afspraken bij de reclassering, verkoopt zijn telefoon waardoor contact leggen niet mogelijk is en hij overtreedt in zeer korte tijd meerdere keren zijn bijzondere voorwaarden. Er is sprake van risico's op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte is in juli 2022 uit de beschermde woonvorm gezet in verband met het overtreden van de huisregels (middelen gerelateerd) en is sindsdien dakloos. Het ontbreekt tevens aan inkomen en dagbesteding. De ouders van verdachte worden gezien als ondersteunende factor. De rest van het sociale netwerk van verdachte bestaat voornamelijk uit gebruikersvrienden. Verdachte is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en er is sprake van een laag begaafd intelligentie niveau. Het psychosociaal functioneren en de houding van verdachte worden tevens als zorgwekkend gezien; verdachte toont geen verantwoordelijkheid voor zijn grensoverschrijdende gedrag, lijkt een zeer beperkte mate van probleeminzicht te hebben en heeft moeite oorzaak en gevolg te overzien.
De reclassering vindt het zorgelijk dat verdachte niet gevoelig lijkt te zijn voor sancties en ziet een patroon van negatieve beëindigingen op gebied van hulpverleningstrajecten. De reclassering is van mening dat zorg noodzakelijk is, maar ziet ook dat de houding en het gedrag van verdachte ervoor zorgen dat ingezette interventies en behandeling blijven mislukken. Verdachte wordt sinds 18 augustus 2022 structureel besproken in het TopX (veelplegers) overleg van het Zorg- en Veiligheidshuis Flevoland.
De reclassering heeft het opleggen van diverse bijzondere voorwaarden geadviseerd, waaronder de opname in een zorginstelling.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Verdachte is gerecidiveerd gedurende een lopende proeftijd ter zake van het plegen van soortgelijke vermogensdelicten.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een bedrijfsinbraak uit van een gevangenisstraf van 10 weken in geval van recidive en van een gevangenisstraf van 4 maanden in geval van veelvuldige recidive. Deze oriëntatiepunten gaan bij een insluiping in een woning, in geval van recidive, uit van een gevangenisstraf van 3 maanden. Op grond van deze oriëntatiepunten zou een gevangenisstraf tussen de 10 en 12 maanden passend zijn.
De rechtbank houdt bij de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf in het voordeel van verdachte rekening met de persoon van verdachte, zoals dit onder meer blijkt uit de over hem opgemaakte rapportages, zoals deze hiervoor uitgebreid uiteen zijn gezet. Hieruit volgt dat er sprake is van een laag begaafd intelligentie niveau en een autismespectrumstoornis. Daarnaast houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met artikel 63 van het Wetboek van strafrecht (te weten de straf die is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 3 juni 2022).
Al met al acht de rechtbank, gelet op het voorgaande, het opleggen van een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op de inhoud van de rapportages omtrent verdachte en het verhandelde ter terechtzitting, geen aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft inmiddels genoeg kansen gehad zijn medewerking te verlenen aan een toezicht met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft hem ook in deze zaak een kans geboden door de voorlopige hechtenis te schorsen, waarna het vrijwel direct is misgegaan in de kliniek waar hij grensoverschrijdend gedrag vertoonde. Ter terechtzitting is de rechtbank niet gebleken dat hij gemotiveerd is om zich aan de bijzondere voorwaarden te houden, althans niet op de wijze zoals deze zijn geadviseerd. Met deze houding heeft een (hernieuwd) toezicht met bijzondere voorwaarden geen zin.
Ook de omstandigheid dat verdachte zo kort na het ingaan van de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke straf weer de fout is ingegaan, is reden om niet opnieuw een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de in het reclasseringsadvies geadviseerde voorwaarden op te leggen, waartoe verdachte zich bereid heeft verklaard deze na te leven, onder de proeftijd van deze veroordeling, met daarbij het verzoek de proeftijd enigszins in te korten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 3 juni 2022 (parketnummer 16.004679.22) is verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een viertal – soortgelijke – strafbare feiten. Om die reden zal het voorwaardelijke gedeelte van deze gevangenisstraf alsnog ten uitvoer gelegd worden. De rechtbank ziet geen redenen het verzoek van de raadsman toe te wijzen, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen omtrent de op te leggen straf en de redenen waarom niet wordt overgegaan tot het opleggen van bijzondere voorwaarden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het 1 tot en met 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 1 tot en met 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.004679.22
-
wijstde vordering
toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer van deze rechtbank bij vonnis van 3 juni 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten een
gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mr. R.P.P. Hoekstra en
mr. J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 februari 2023.
De voorzitter is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16.202342.22 en 16-109389-22
1. diefstal in vereniging)
hij op of omstreeks 18 juli 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
[adres] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een telefoon (merk/type iPhone 11), een laptop (merk/type Lenovo Thinkpad), een
laptoptas, een playstation, een computerspel en/of een pakje sigaretten, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 ( diefstal in verniging met braak)
hij op of omstreeks 24 juli 2022 te Urk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [vereniging 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te
nemen laptop onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
3 ( poging diefstal met braak)
hij op of omstreeks 10 augustus te Urk, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of
goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[winkel] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming
- het uitzetmechanisme van een bovenlicht/raam heeft verbroken,
- via het bovenlicht/raam de slagerij is binnengegaan,
- in de slagerij heeft rondgekeken en/of
- een of meerdere kassalades/geldlades heeft geopend en/of los heeft getrokken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Parketnummer 16.202342.22 en 16-109389.22

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 17 oktober 2021 tot
en met 18 oktober 2021 te Urk tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, één of meerdere luchtdrukwapens en/of een iPhone en/of een
PlayStation en/of een betaalapparaat en/of airpods en/of een elektrische step en/of
een decoder, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [vereniging 2] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en /of verbreking.

Voetnoten

1.Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3: Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 augustus 2022, genummerd 2022232207 / 2022215294 / 2022209101, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 143. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 104.
3.Pagina’s 107 en 108.
4.Pagina’s 133 en 134.
5.Pagina 118.
6.Pagina’s 102 en 103.
7.Pagina’s 62 en 63.
8.Pagina’s 64 en 65.
9.Pagina’s 70 en 73.
10.Pagina’s 75 en 77.
11.Pagina 25.
12.Pagina 68.
13.Pagina’s 81, 82 en 83.
14.Pagina’s 28 en 29
15.Ten aanzien van feit 4: Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 mei 2022, genummerd 2021331387, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 147. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
16.Pagina’s 38 tot en met 42.
17.Pagina’s 52 en 53.