ECLI:NL:RBMNE:2023:3931

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
C/16/558816 / KG ZA 23-331
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over rechtsgeldigheid van opzegging van samenwerkingsovereenkomst tussen Stichting Nederlandse Nefrologiedagen en Nederlandse Federatie voor Nefrologie

Op 25 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter in een kort geding uitspraak gedaan over een geschil tussen de Stichting Nederlandse Nefrologiedagen (NND) en de Nederlandse Federatie voor Nefrologie (NFN). NND vorderde dat NFN vier commissieleden zou leveren voor de voorbereiding van de congressen in 2024 en 2025, na de opzegging van hun samenwerkingsovereenkomst door NFN. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de opzegging rechtsgeldig was en of NND een spoedeisend belang had bij haar vorderingen.

De rechter oordeelde dat de opzegging van de overeenkomst door NFN rechtsgeldig was. De opzegging vond plaats op 29 november 2022, en de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen overeenkomst voor bepaalde tijd was, maar dat de overeenkomst opzegbaar was. NFN had een goede reden om de samenwerking te beëindigen, gezien de interne conflicten binnen NND en de zorgen over belangenverstrengeling. De rechter stelde vast dat NND voldoende spoedeisend belang had bij haar vorderingen, maar dat de vorderingen zelf niet konden worden toegewezen.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter alle vorderingen van NND af en veroordeelde NND in de proceskosten van NFN. De uitspraak benadrukte dat de opzegging van de overeenkomst door NFN geldig was en dat er geen verplichting bestond voor NFN om commissieleden te leveren na de opzegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/558816 / KG ZA 23-331
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het kort geding van 25 juli 2023
in de zaak van
STICHTING NEDERLANDSE NEFROLOGIEDAGEN,
te Sittard,
eisende partij,
hierna te noemen: NND,
advocaat: mr. S.J.M. Peters te Valkenburg aan de Geul,
tegen
NEDERLANDSE FEDERATIE VOOR NEFROLOGIE,
te Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: NFN,
advocaat: mr. dr. R.M. Bertens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 34
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 23 en aanvullende productie 24
- de mondelinge behandeling van 25 juli 2023, waarvan aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van NND
- de pleitnota van NFN.
1.2.
Op 25 juli 2023 heeft mr. N.A.J. Purcell, bijgestaan door mr. G. Delissen, griffier, een mondelinge behandeling gehouden in bovengenoemde zaak. Hierbij was namens NND aanwezig [A] (bestuurder), bijgestaan door mr. Peters. Namens NFN waren [B] (voorzitter) en [C] (voorzitter sectie wetenschap) aanwezig, bijgestaan door advocaten mr. dr. Bertens en mr. dr. Koelewijn.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de motivering van de beslissing zijn hierna onder 3 en 4 weergegeven. Voor de duidelijkheid is in dit proces-verbaal onder 2 toegevoegd waar de zaak over gaat.

2.Waar gaat de zaak over

2.1.
NND verzorgt jaarlijks een congres met als doelgroep professionals en zorgorganisaties die werkzaam zijn in de nefrologie. NFN is de vereniging waar artsen / nefrologen lid van zijn. Nefrologie is het onderdeel van de interne geneeskunde dat zich bezig houdt met nieraandoeningen. Vier leden van de sectie wetenschap van NFN nemen deel in een door NND aangestelde commissie die zich bezig houdt met het inhoudelijke programma van het jaarlijkse congres. Partijen hebben daar op 30 november 2020 afspraken over vastgelegd in een stuk dat zij allebei als overeenkomst aanduiden. De uitvoering van het congres heeft NND uitbesteed aan evenementenbureau [evenementenbureau] BV, waarvan [D] enig bestuurder en aandeelhouder is.
2.2.
Op 21 oktober 2022 is plotseling het voltallige bestuur van NND afgetreden. [D] is daarna enig bestuurder geworden. NFN maakte zich zorgen over belangenverstrengeling en heeft om opheldering gevraagd over de situatie van het bestuur. Die heeft zij naar haar idee niet voldoende gekregen. Ook aan haar verzoek om inzicht in de financiële jaarverslagen en de contracten van NND met derden is [D] niet tegemoet gekomen. NFN is daardoor het vertrouwen in NND kwijtgeraakt en heeft op 29 november 2022 meegedeeld dat zij nog mee zal doen aan het jaarlijkse congres eind maart 2023 maar dat zij de overeenkomst tegen 1 april 2023 opzegt. Na het congres in maart 2023 heeft NFN haar vier leden uit de commissie teruggetrokken.
2.3.
Volgens NND is de opzegging van NFN niet rechtsgeldig en moeten de vier leden die zich hebben terug getrokken in ieder geval hun opvolging regelen. NFN is het daar niet mee eens en heeft dat niet gedaan. Omdat het congres van 2024 volgens NND zonder deelname van vier leden uit NFN geen kans van slagen heeft en dat zal leiden tot het faillissement van NND, vordert zij in dit kort geding - onder andere - dat NFN vier commissieleden levert voor de voorbereiding van de congressen in 2024 en 2025.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of NND ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang heeft. Als dat het geval is, moet de voorzieningenrechter beoordelen of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
Spoedeisend belang
3.2.
Er is behoorlijk wat tijd verstreken sinds de opzegging van de overeenkomst door NFN op 29 november 2022. Dat NND niet kort na de opzegging een kort geding is gestart betekent echter niet dat zij op dit moment geen spoedeisend belang heeft bij de door haar gevraagde voorzieningen. In verband met het in maart 2024 geplande congres moet op korte termijn actie worden ondernomen wat betreft het inhoudelijk programma van dat congres. Daarvoor heeft de programmacommissie leden nodig. NND heeft dan ook voldoende spoedeisend belang.
Is de overeenkomst rechtsgeldig opgezegd? Ja.
3.3.
De centrale vraag is of er een verplichting is voor NFN om vanuit haar sectie wetenschap vier leden te leveren voor de voorbereidingscommissie van NND voor de congressen in 2024 en 2025.
NFN stelt van niet, omdat ze stelt dat ze de overeenkomst op basis waarvan ze dat voorheen jaarlijks deed in haar brief van 29 november 2022 heeft opgezegd en daarbij een ruime termijn (opzegging tegen 1 april 2023, die pas effect heeft op het congres van 2024) heeft aangehouden.
NND stelt van wel, omdat die overeenkomst nog geldt. Omdat die niet kon worden opgezegd, en voor zover hij wel kon worden opgezegd, NFN dat niet goed heeft gedaan.
3.4.
De inschatting van de voorzieningenrechter is dat de bodemrechter zal oordelen dat de opzegging van de overeenkomst het beoogde effect heeft gehad. NFN krijgt gelijk.
3.5.
Bij de vraag of de opzegging door de beugel kon is bepalend de situatie op 29 november 2022, de dag waarop de brief van de advocaat van NFN is verzonden, en zijn bepalend de redenen die NFN in die brief naar voren brengt.
Geen overeenkomst voor bepaalde tijd
3.6.
De stelling van NND dat de overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en wel tot en met 2028 en dat NFN de overeenkomst dus niet kon opzeggen snijdt geen hout. Die stelling is uitsluitend gebaseerd op het tijdschema dat in de overeenkomst is opgenomen. Dat tijdschema heeft echter geen andere functie dan inzichtelijk maken hoe leden van de sectie wetenschap roteren als leden van de voorbereidingscommissie. Wel maakt dit schema, dat vele jaren loopt, duidelijk dat partijen een langdurige samenwerking voor ogen stond. Maar uit het feit dat het schema eindigt in 2028 valt zeer zeker niet af te leiden dat partijen hebben beoogd dat, wat er ook zou gebeuren, ze tot en met 2028 zouden moeten samenwerken.
Opzegging overeenkomst voor onbepaalde tijd
3.7.
Dat betekent dat sprake is van een overeenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging. Dan geldt, dit is vaste rechtspraak van de Hoge Raad, dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. De Hoge Raad stelt verder (ECLI:NL:HR:2018:141, rov 3.6.2) :
“(..… ) Op grond van art. 6:248 lid 1 BW kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Die eisen kunnen voorts in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. ( …)”
3.8.
Om te kunnen beoordelen of bepaalde eisen aan een opzegging kunnen worden gesteld, zoals het bestaan en aanvoeren van een zwaarwegende grond voor opzegging, of het hanteren van een bepaalde opzegtermijn, zijn dus van belang “de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval”.
Daarvoor geldt in geval van deze partijen het volgende:
  • toen partijen in 2019 de afspraken maakten en die in 2020 vastlegden stond ze een langdurige samenwerking voor ogen;
  • partijen werkten toen ook al lange tijd samen; NFN is zelfs een van de oprichters van NND;
  • de samenwerking verliep via een cyclisch jaarlijks proces, waarbij steeds kort na een congres werd begonnen met de voorbereiding van het volgende congres;
  • voor NFN was daarom duidelijk dat als zij de overeenkomst zomaar op zou zeggen, NND in de problemen zou komen.
3.9.
Naar verwachting van de voorzieningenrechter zal de bodemrechter:
  • oordelen dat die omstandigheden meebrengen dat NFN de overeenkomst alleen mocht opzeggen als zij daar een goede reden voor heeft en mits zij bij de opzegging een redelijke termijn in acht neemt waarbij zij rekening zou houden met de gerechtvaardigde belangen van NND én
  • oordelen dat de opzegging door NFN aan die eisen voldoet.
NFN had een goede reden voor opzegging
3.10.
Ten eerste had NFN een goede reden om eind november 2022 de samenwerking stop te zetten en de overeenkomst op te zeggen. Er was nogal wat aan de hand:
  • ruim een maand eerder was er een heftig conflict ontstaan binnen NND, dat ertoe leidde dat het driekoppig bestuur, bestaande uit drie mensen uit het werkveld van de nefrologie, van de ene op de andere dag opstapten;
  • zij werden vervangen door, in strijd met de statuten, één bestuurder, die niet uit het werkveld van de nefrologie kwam, maar wel de grootste opdrachtnemer van NND was, en dus, ook naar eigen zeggen, een dubbele pet op had;
  • het bleef geheel onduidelijk waarom dit zo was gegaan. Het kan zijn dat de VSO die [D] en de opgestapte bestuurders hebben gesloten het moeilijk maakten om openheid van zaken te geven, maar dat komt geheel voor rekening van NND. NFN staat daar buiten, en vroeg zich terecht af wat er bij NND was gebeurd;
  • ten slotte was er op dat moment geen duidelijk vooruitzicht op beterschap.
3.11.
Daarmee was sprake van een
game changer. NFN had jarenlang prima samengewerkt met NND, dat een bestuur had dat bestond uit mensen uit het werkveld. Die situatie is in oktober/november 2022 plotseling dusdanig veranderd, dat NFN in redelijkheid kon bedanken voor het voortzetten van de relatie met NND. Dat gold in het bijzonder voor de mensen die vanuit de sectie wetenschap van NFN deelnamen aan de voorbereidingscommissie en opeens met aansprakelijkstellingen werden bedreigd.
NFN heeft een redelijke opzeggingstermijn gehanteerd
3.12.
Ten tweede heeft NFN een redelijke opzeggingstermijn gehanteerd. Eind november 2022 was het voor eind maart 2023 geplande eerstvolgende congres dusdanig dichtbij, dat NFN er inderdaad niet omheen kon om de samenwerking tot en met dat congres voort te zetten. Duidelijk was dat NND voor dat congres al allerlei verplichtingen was aangegaan. De aankondiging de samenwerking daarna te beëindigen kan door de beugel. Dat zou betekenen dat NND het congres voor 2024, dat op dat moment pas over 16 maanden zouplaatsvinden, zonder deelname van de vier leden van de sectie wetenschap van NFN moest gaan plannen en organiseren. Dat kon NFN, gegeven de goede reden die zij had om op te zeggen, van NND vergen.
3.13.
Eind november 2022 was voor NFN niet kenbaar dat NND financiële schade zou leiden als de steun van de NFN voor het congres in 2024 zou wegvallen. Op zitting is na vragen van de rechter uitgelegd dat NND een driejarig commitment was aangegaan met het congresbureau van [D] en daarom al verplichtingen had voor 2024 en 2025, maar gesteld noch gebleken is dat dit eind november 2022 voor NFN kenbaar was. Dan kan NFN er ook geen rekening mee houden. Dat NND in november 2022 al financiële verplichtingen had jegens de congreslocatie voor de bijeenkomsten in 2024 en 2025 is gesuggereerd maar niet duidelijk gesteld en blijkt nergens uit.
3.14.
Wel was eind november 2022 voorzienbaar dat het terugtreden van de vier leden van NFN de uitstraling van het congres geen goed zou doen. Maar daar hoefde NFN geen rekening mee te houden. Zij had immers een goede reden om op te zeggen. De schade die NND hierdoor mogelijk zou en zal leiden heeft zij zelf veroorzaakt door de interne conflicten en het gebrek aan duidelijkheid daarover, waar NFN geheel buiten staat.
Gevolgen voor vorderingen onder I en II
3.15.
De vordering genoemd onder I in het petitum van de dagvaarding wordt afgewezen. Er is geen contractuele basis meer op grond waarvan NFN commissieleden zou moeten leveren. De overeenkomst is rechtsgeldig opgezegd. Volgens het Huishoudelijk Reglement moeten commissieleden voorzien in hun eigen opvolging. De kernverplichting van NFN onder de overeenkomst is het ter beschikking stellen van leden die deelnemen aan de voorbereidingscommissie. Als deze kernverplichting vervalt dan wordt dat niet opeens toch anders door de verplichting uit het Huishoudelijk Reglement over de opvolging van de leden. Als het belangrijkste effect van de opzegging is dat er geen commissieleden meer ter beschikking hoeven te worden gesteld, zou het raar zijn dat er toch voor opvolging van de teruggetrokken commissieleden – dus voor commissieleden – moet worden gezorgd.
Als er, wat niet voor de hand ligt, wel sprake zou zijn van een individuele verplichting voor de commissieleden, geldt dat het bestuur van NND zich ook zelf niet aan de verplichtingen uit het Huishoudelijk Reglement heeft gehouden door als voltallig bestuur tegelijk af te treden en kan NND moeilijk van commissieleden, die een goede reden hadden om op te stappen, eisen dat ze in hun opvolging voorzien.
3.16.
Gelet op de beoordeling van de zaak volgt dat ook de vordering onder II afgewezen moet worden.
Vordering onder III: verstrekken van een afschrift van de circulaire van 17 april 2023 en rectificatie
3.17.
De vordering tot het verstrekken van de door NFN op of omstreeks 17 april 2023 verspreide circulaire heeft NND ter zitting ingetrokken. De rest van de onder III genoemde vordering wordt afgewezen. Gelet op de beoordeling van de zaak is er geen reden NFN te veroordelen tot het verspreiden van een nieuwe circulaire waarin duidelijk gemaakt wordt dat de aangekondigde beëindiging per 1 april 2023 onjuist was. Ook overigens bevat de circulaire geen onjuistheden. Er worden slechts feiten genoemd. Die schetsen weliswaar geen positief beeld van NND, maar ze zijn niet onjuist of onrechtmatig.
Vordering IV: verbod om mededelingen te doen en acties te ondernemen die het op sterkte brengen van NND frustreren
3.18.
Deze vorderingen heeft NND niet of nauwelijks toegelicht en wordt bij gebrek aan onderbouwing afgewezen.
Vordering V: verbod om een soortgelijk congres te organiseren dan wel daaraan medewerking te verlenen
3.19.
Ook deze vordering is onvoldoende onderbouwd. Bovendien is duidelijk dat partijen geen exclusiviteit zijn overeengekomen, laat staan een exclusiviteit die na het einde van de overeenkomst blijft bestaan. Daarom wordt de vordering afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
3.20.
Omdat alle vorderingen van NND zijn afgewezen moet ook de vordering tot betaling van buitgerechtelijke kosten worden afgewezen.
De proceskosten
3.21.
Omdat NND ongelijk krijgt moet zij de proceskosten van NFN betalen. De kosten van NFN worden tot nu toe begroot op:
- griffierecht € 676
- salaris advocaat
€ 1.079(tarief gemiddelde zaak)
Totaal € 1.755
3.22.
De nakosten zijn in 'De beslissing' begroot. Daar staat ook hoe de wettelijke rente over de nakosten wordt toegewezen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt NND in de proceskosten aan de kant van NFN tot nu toe begroot op
€ 1.755;
4.3.
veroordeelt NDD in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op
- € 173 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling,
en
- € 90 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
4.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door voorzieningenrechter mr. N.A.J. Purcell op 25 juli 2023, en daar is dit proces-verbaal van opgemaakt.
De griffier, De voorzieningenrechter,