ECLI:NL:RBMNE:2023:3925

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
560472 / HA RK 23-154
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechtbank Midden-Nederland door verzoeker

Op 27 juli 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van een klacht die de verzoeker op 24 juli 2023 had ingediend tegen twee medewerkers van de rechtbank in de zaak met nummer UTR 23/2969. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat het wrakingsverzoek niet gericht was tegen een specifieke rechter, maar tegen de rechtbank als geheel. Dit is in strijd met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een geldig wrakingsverzoek en heeft de verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 560472 / HA RK 23-154
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
27 juli 2023
op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 24 juli 2023 op de griffie van deze rechtbank ingekomen e-mail in de zaak met zaaknummer UTR 23/2969 een klacht ingediend tegen twee medewerkers van de rechtbank en daarbij een verzoek gedaan tot wraking van de rechtbank.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 8:15 van de Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt.
2.2.
Omdat verzoeker zijn wrakingverzoek heeft gericht tegen de rechtbank Midden-Nederland als geheel overweegt de wrakingskamer dat er geen sprake is van een wrakingsverzoek in de zin van de wet. Verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Vanwege deze niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de andere betrokken partijen en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer UTR 23/2969 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, en mr. J.P. Killian en mr. C.P. Lunter als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.