Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de op 6 mei 2022 aan [gedaagde] betekende dagvaarding met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8, ingekomen op 17 juni 2022;
- de akte met een aanvulling op de conclusie van antwoord van [gedaagde] , ingekomen op
[eiser] is verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde en de heer [B] , een vriend van hem. Namens [gedaagde] is verschenen haar vertegenwoordiger, de heer [C] , vergezeld van haar gemachtigde. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt.
2.Wat is er gebeurd?
[eiser] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
3.Wat wil [eiser] en wat vindt [gedaagde] daarvan?
[eiser] voorts dat [gedaagde] een bedrag van € 777,53 (bestaande uit: € 451,43 aan koopsom en € 326,10 aan sleepkosten) aan hem moet voldoen, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[eiser] stelt dat de auto gebreken had, namelijk een defecte koppeling en defecte versnellingsbak, en dat moet worden vermoed dat deze gebreken al hebben bestaan ten tijde van de aflevering van de auto. [gedaagde] wist of behoorde te weten dat de auto defect was en dat daarmee niet (veilig) kon worden gereden. Er is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken. Als [gedaagde] [eiser] goed had ingelicht, had hij de auto niet althans onder andere voorwaarden gekocht. [eiser] heeft de koopovereenkomst dan ook rechtsgeldig vernietigd, aldus [eiser] .
4.De beoordeling
Volgens artikel 7:17, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden.
Artikel 7:17, tweede lid, eerste zin, van het BW bepaalt dat een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Bij een consumentenkoop wordt echter op grond van artikel 7:18, tweede lid, van het BW [1] vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien
de afwijkingvan het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering
openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
in ieder gevalkunnen worden vastgesteld dat sprake was van de door [eiser] gestelde gebreken aan de auto (afwijking van het overeengekomene). Hiervoor rust op
[eiser] de stelplicht en, bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat sprake is van de door hem gestelde gebreken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] het bestaan van de gestelde gebreken niet althans onvoldoende gemotiveerd. Hij heeft volstaan met de stelling dat de koppeling en versnellingsbak defect waren. [eiser] heeft de gestelde gebreken geenszins onderbouwd. Uit de overgelegde factuur van [onderneming] B.V. van 22 oktober 2021 inzake het laten wegtakelen van de auto blijkt niet van de door [eiser] gestelde defecte koppeling en/of defecte versnellingsbak. Gelet op het voorgaande kan dan ook niet worden vastgesteld dat ten tijde van de koopovereenkomst en/of de aflevering van de auto sprake is (geweest) van de door [eiser] gestelde gebreken (waarover [eiser] mogelijk zou kunnen hebben gedwaald). Reeds daarom komen de hoofdvorderingen van [eiser] niet voor toewijzing in aanmerking.