ECLI:NL:RBMNE:2023:3861

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
16.073807.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van ouders voor het in hulpeloze toestand brengen van hun baby door haar in een afgesloten auto te laten

In deze zaak zijn een man en een vrouw veroordeeld voor het in hulpeloze toestand brengen van hun vijf weken oude baby. Op 24 maart 2022 lieten zij hun baby gedurende ruim twee uur alleen in een afgesloten auto, terwijl het buiten ongeveer 18 graden was en de auto in de zon geparkeerd stond. De rechtbank oordeelde dat de ouders onvoldoende hebben beseft dat hun handelen gevaarlijk was voor de gezondheid van hun kind. De officier van justitie had gevorderd dat de ouders zouden worden veroordeeld tot een taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de ouders al door de uithuisplaatsing van hun kinderen en de civielrechtelijke maatregelen zodanig door de gevolgen van hun handelen zijn getroffen, dat een aanvullende straf niet meer nodig was. De rechtbank sprak de ouders vrij van de poging tot zware mishandeling, maar achtte het bewezen dat zij hun dochter in een hulpeloze toestand hebben gebracht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.073807.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats 1] (Egypte),
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P. Lootsma, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair: op 24 maart 2022 in Lelystad samen met een ander heeft geprobeerd aan zijn kind [slachtoffer] (geboren op [2022] ) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door dat kind met meerdere lagen kleding aan en/of met een doek op, althans voor het hoofd, voor langere duur in een auto heeft laten liggen terwijl de buitentemperatuur op dat moment ongeveer 18 graden was en/of de auto in de (volle) zon stond en/of zonder dat het kind in die periode water en/of voedsel en/of frisse lucht kreeg,
subsidiairten laste gelegd als een mishandeling in vereniging.
Feit 2: op 24 maart 2022 in Lelystad samen met een ander opzettelijk [slachtoffer] (geboren op [2022] ) tot wier verzorging hij, verdachte, als vader krachtens wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en vordert verdachte hiervan vrij te spreken.
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Elk weldenkend mens weet dat een auto in de zon opwarmt en dat een baby van vijf weken oud niet tweeëneenhalf uur aan haar lot kan worden overgelaten. Verdachte heeft door haar dochter in zo in de auto achter te laten, de kans aanvaard dat een bepaald gevolg, namelijk een onlust veroorzakende gewaarwording, zou intreden. Uit het dossier volgt dat [slachtoffer (voornaam)] in haar gezondheid is benadeeld, zij had een te hoge temperatuur en reageerde niet op een hielprik.
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde eveneens wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte heeft samen met de medeverdachte [slachtoffer (voornaam)] in een hulpeloze toestand gebracht en gelaten. De toestand in kwestie leverde immers gevaar op voor de gezondheid van [slachtoffer (voornaam)] , terwijl [slachtoffer (voornaam)] niet in staat is om zichzelf te redden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integraal vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat er geen sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Als er een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel zou zijn, heeft verdachte die kans niet bewust aanvaard. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde stelt de raadsman zich op het standpunt dat uit het dossier niet blijkt dat [slachtoffer (voornaam)] letsel heeft opgelopen door het aan verdachte ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde stelt de raadsman zich op het standpunt dat geen sprake was van gevaar voor het leven of de gezondheid van [slachtoffer (voornaam)] . Daarnaast had verdachte geen (voorwaardelijk) opzet op het in hulpeloze toestand brengen of laten van [slachtoffer (voornaam)] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Hoewel vaststaat dat verdachte samen met haar partner haar vijf weken oude dochter gedurende ongeveer twee uur alleen heeft achtergelaten in hun geparkeerde auto, terwijl het buiten op dat moment ongeveer 18 graden was en de auto in de zon stond, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte daarbij het (voorwaardelijke) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dan wel op mishandeling van haar dochter. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van hetgeen aan haar onder 1 primair en subsidiair ten laste is gelegd.
Bewijsmiddelen feit 2 [1] :
In een
proces-verbaal van bevindingenhebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 24 maart 2022 kwamen wij ter plaatse op de parkeerplaats van [locatie] te [plaats] . Ik zag dat alle ramen van het voertuig gesloten waren. Ik zag dat [A] de rechterachterdeur van het voertuig open had. Ik zag een baby'tje in een Maxi-Cosi zitten. Ik zag dat de baby ingepakt was in een zwarte voetenzak. Vervolgens een roze babycape. Ik hoorde van [A] dat zij deze al van het hoofd van de baby had gehaald. Het baby'tje had een trui en broekje aan en ze had een witte romper aan met daaronder nog een roze romper. Ik zag dat het baby'tje natte haren had en voelde dat het baby'tje erg bezweet was. Ik voelde in het nekje van het baby'tje en voelde dat deze ernstig warm was. Ik zag dat het baby’tje wat grauw zag. Ik zag nadat ik het uitkleedde dat het wat geliger werd. Ik kreeg na vijf minuten wat contact. Ik zag dat het baby’tje gretig water begon te sabbelen. Het voertuig stond in de zon geparkeerd. Samen met de verpleegkundige van de ambulance hebben wij het baby'tje onderzocht. Ik hoorde dat het kindje een temperatuur had van 38.4 graden. De verpleegkundige ging overleggen met de kinderarts omdat koorts bij een vijf weken oude baby niet goed is. Wij hoorden dat de baby geheel niet reageerde op de hielprik. Wij zagen middels onze boordcomputer dat de buitentemperatuur 18 graden was. Wij zagen in het systeem dat het kind genaamd is: [slachtoffer (achternaam)] , [slachtoffer (voornaam)] , geboren op [2022] te [geboorteplaats 2] . [2]
In een
proces-verbaal van verhoor getuige [A]is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
V: Hoe kwam jij er achter dat er een baby in een auto lag?A: lk hoorde haar huilen. De klep van de Maxi-Cosi was half uitgeklapt en toen zag ik dat er een omslagdoek om het gezicht van de baby gevouwen zat.V: Heb jij in de tussentijd de eigenaren van de auto gezien?A: Nee die heb ik pas gezien toen de agenten er waren en de ouders later kwamen aanlopen.V: Hoe zou jij het weer omschrijven van 24 maart 2022?A: Het was erg warm. We keken in onze auto naar de temperatuurmeter en die gaf 20 graden aan.
V: Kun jij iets zeggen over de ramen van het voertuig?A: Die zaten allemaal dicht. Ik deed de deur open en ik deed toen rechtsachter, waar de baby zat, het raam open. Toen ik de deur open deed kwam er een warme walm naar buiten, daarom deed ik meteen het raam open.V: Heb je de andere ramen gecheckt?A: Ja die zaten ook allemaal dicht.V: Hoe trof jij de baby aan in de auto?A: Met die doek voor haar gezicht. Dat was een omwikkeldoek. Verder lag ze in een Maxi-Cosi zak, zo’n dikke winterzak. Die zat dichtgeritst.V: Wat heb je vervolgens gedaan?A: Als eerste heb ik de doek voor haar gezicht weggehaald, ze stopte toen meteen met huilen. Daarna heb ik de Maxi-Cosi zak opengeritst. Ik voelde aan haar hoofdje en dat voelde heel warm.V: Welke indruk maakte de baby op jou?A: Ze sliep gelijk verder nadat ik de doek voor haar gezicht weghaalde. Verder voelde ik dat ze nat en warm was. [3]
In een
proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik zag op de camerabeelden dat er op 24 maart 2022 om 11:12 uur een vrouw, man en twee kinderen vanuit de richting van de parkeerplaats bij [locatie] naar binnen liepen. Ik herkende de man en vrouw op de camerabeelden als de ouders van de baby die in de auto achterlaten was. Ik heb de camerabeelden van alle drie de in- en uitgangen van [locatie] bekeken en ik zag dat zowel vader als moeder niet meer in beeld zijn gekomen. Ik zag dat zij pas weer in beeld kwamen op het moment dat zij [locatie] verlieten om 13:42 uur. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte (voornaam)] heeft [slachtoffer (voornaam)] borstvoeding gegeven in de auto. Wij hebben [slachtoffer (voornaam)] in de auto achtergelaten, omdat zij ziek was. Het cultuurverschil speelt hierin een rol. Wij komen uit een warm land en als een kind ziek is, probeer je het kind zo warm mogelijk te houden. Ik wist niet dat dat gevaarlijk was voor [slachtoffer (voornaam)] . Ik was de tijd vergeten en had niet door dat we al tweeëneenhalf uur weg waren. Ik ben in die tweeëneenhalf uur niet teruggegaan naar de auto. [medeverdachte (voornaam)] heeft het autoraam aan de kant van [slachtoffer (voornaam)] een paar centimeter open gedaan voor we [slachtoffer (voornaam)] in de auto achterlieten. Het klopt dat ik tegen de politie heb gezegd dat ik tussentijds bij haar ben gaan kijken, terwijl dit niet zo was. [5]
Bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen oordeelt de rechtbank dat verdachte samen met zijn vrouw, zijn vijf weken oude dochter in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten in de zin van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Door haar ruim twee uur alleen te laten in een afgesloten auto, met meerdere lagen kleding aan en een doek op, althans voor haar hoofd, terwijl de buiten temperatuur ongeveer 18 graden bedroeg en de auto in de zon geparkeerd stond, zonder tussentijds regelmatig bij [slachtoffer (voornaam)] te gaan kijken, heeft hij de gezondheid van zijn dochter in gevaar gebracht. Hoewel [slachtoffer (voornaam)] gelukkig niet daadwerkelijk letsel als gevolg van oververhitting of uitdroging heeft opgelopen, was haar lichaamstemperatuur al wel tot 38,4 graden gestegen, zag zij grauw en had zij dorst. Hieruit volgt dat het gevaar op oververhitting en/of uitdroging door het handelen van verdachten in het leven is geroepen, terwijl evident is dat de vijf weken oude [slachtoffer (voornaam)] zichzelf niet kan redden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 24 maart 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] (geboren op [2022] ) tot wier onderhoud, verpleging of verzorging hij, verdachte, als vader krachtens wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en heeft gelaten, door dat kind (in een Maxi-Cosi) met meerdere lagen kleding aan en
/ofmet een doek op,
althans voor het hoofd, voor langere duur, ongeveer twee uur, althans enige duur, in een dichte auto heeft laten liggen, terwijl de buitentemperatuur op dat moment (ongeveer) 18 graden was en de auto in de (volle) zon stond en zonder dat het kind in die periode water en voedsel en (frisse) lucht kreeg.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
De voortgezette handeling van het:
Medeplegen van opzettelijk iemand tot wiens verzorging hij krachtens wet verplicht is, in hulpeloze toestand brengen en laten

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 80 uren, met aftrek van het voorarrest. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Primair stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte al genoeg is gestraft. Er dient niet nog een straf hem te worden opgelegd. Subsidiair acht de raadsman een taakstraf passend. De raadsman verzoekt de rechtbank hierbij rekening te houden met het [.] dat verdachte heeft opgestart en dat verdachte het hier druk mee heeft.
Daarnaast verzoekt de raadsman het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals uit de stukken en ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De rechtbank verwijt verdachte dat hij de gezondheid van zijn dochter in gevaar heeft gebracht door haar met meerdere lagen kleding aan ongeveer tweeëneenhalf uur lang in een dichte auto achter te laten terwijl de buitentemperatuur ongeveer 18 graden was en de auto in de volle zon stond. [slachtoffer (voornaam)] was gezien haar leeftijd van slechts vijf weken oud, voor haar verzorging geheel van haar ouders afhankelijk en niet in staat om zichzelf te redden. Niet verdachte of haar man, maar een toevallige voorbijganger, die [slachtoffer (voornaam)] hoorde huilen, heeft ervoor gezorgd dat [slachtoffer (voornaam)] weer frisse lucht kreeg en wat minder warm was aangekleed. Dat het gevaar op letsel of zelfs overlijden zich niet heeft verwezenlijkt, is dan ook niet aan enig handelen van verdachte of zijn vrouw te danken. Tegenover de politie verklaart verdachte (in strijd met de waarheid) dat hij meermaals bij [slachtoffer (voornaam)] is gaan kijken, waaruit volgt dat hij zich toch heeft gerealiseerd dat hij en zijn vrouw [slachtoffer (voornaam)] niet zo in de auto hadden moeten achterlaten zonder naar haar om te kijken. Dat is heel zorgelijk en de rechtbank begrijpt dat naar aanleiding hiervan hulpverleningsinstanties zijn ingeschakeld, die verstrekkende, maar noodzakelijke maatregelen hebben getroffen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ook kennis genomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 juni 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 31 januari 2023, uitgebracht door [B] . Uit het reclasseringsonderzoek zijn geen risicofactoren naar voren gekomen. Volgens de reclassering zijn interventies vanuit de reclassering niet nodig. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag.
Strafoplegging
Naar aanleiding van onderhavig feit is [instelling] betrokken geraakt bij het gezin en zijn de kinderen voor twee weken uit huis geplaatst. Pleegzorg heeft onderzoek gedaan naar de veiligheid van de kinderen en er is ambulante spoedhulp ingezet. Omdat er geen aanwijzingen waren voor zorgen over de veiligheid van de kinderen, zijn de kinderen na twee weken weer teruggeplaatst bij de ouders. De ambulante spoedhulp is goed afgerond. Het gezin heeft hier goed aan meegewerkt. [instelling] heeft het gezin doorverwezen naar het wijkteam. Verdachte toont inmiddels spijt en begrijpt dat het gezin onder de aandacht van de hulpverlening is gebracht. Hoewel hij het zwaar heeft gehad met de uithuisplaatsing van de kinderen, begrijpt hij de keuzes die er zijn gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de uithuisplaatsing van alle drie de kinderen, de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft gezeten en de civielrechtelijke maatregelen die zijn getroffen, zodanig door de gevolgen van zijn handelen is getroffen dat met een aanvullende straf geen redelijk strafvorderlijk doel meer wordt gediend. De rechtbank wijkt daarom af van de eis van de officier van justitie en zal gelet op de ernst van het feit, de gevolgen die het voor verdachte reeds heeft gehad en gelet op het reclasseringsadvies, verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 56 en 255 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 (vijf) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. M.C. Danel en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. N. Tressel en B.T. Feenstra, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2023.
Mr. I. Helmich en mr. B.T. Feenstra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 maart 2022 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind [slachtoffer] (geboren op [2022] ) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, dat kind (in een maxi-cosi) met meerdere lagen kleding aan en/of met een doek op,
althans voor het hoofd, voor langere duur, ongeveer twee uur, althans enige duur, in een (afgesloten, althans dichte) auto heeft laten liggen, althans achter heeft gelaten, terwijl de buitentemperatuur op dat moment (ongeveer) 18 graden was en/of de auto in de (volle) zon stond en/of zonder dat het kind in die periode water en/of voedsel en/of (frisse) lucht kreeg,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 maart 2022 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zijn kind [slachtoffer] (geboren op [2022] ) heeft mishandeld door dat kind (in een maxi-cosi) met meerdere lagen kleding aan en/of met een doek op,
althans voor het hoofd, voor langere duur, ongeveer twee uur, althans enige duur, in een (afgesloten, althans dichte) auto te laten liggen, althans achter te gelaten, terwijl de buitentemperatuur op dat moment (ongeveer) 18 graden was en/of de auto in de (volle) zon stond en/of zonder dat het kind in die periode water en/of voedsel en/of (frisse) lucht kreeg;
2
hij op of omstreeks 24 maart 2022 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] (geboren op [2022] ) tot wier onderhoud, verpleging of verzorging hij, verdachte, als vader krachtens wet en/of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, door dat kind (in een maxi-cosi) met meerdere lagen kleding aan en/of met een doek op,
althans voor het hoofd, voor langere duur, ongeveer twee uur, althans enige duur, in een (afgesloten, althans dichte) auto heeft laten liggen, althans achter heeft gelaten, terwijl de buitentemperatuur op dat moment (ongeveer) 18 graden was en/of de auto in de (volle) zon stond en/of zonder dat het kind in die periode water en/of voedsel en/of (frisse) lucht kreeg.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 maart 2022, genummerd 2022082576, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 150. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 24 maart 2022, pagina’s 52 tot en met 55.
3.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [A] van 25 maart 2022, pagina’s 68 tot en met 70.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2022, pagina’s 77 tot en met 79.
5.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 juli 2023.