Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie, teven akte wijziging van eis in conventie en akte overleggen producties.
2.De beoordeling
“De bedragen genoemd in deze SLA zijn excl. BTW”). [gedaagde] baseert zich voor haar stelling dat alleen zij en niet [eiseres] dossiers mag sluiten op artikel 5 van de SLA. Daarin staat:
“Verhaal Indien [eiseres] bekend is of raakt met het feit dat de schuldenaar geen verhaal biedt, dan zal [eiseres] dit aan[ [gedaagde] ]
kenbaar maken zodat[ [gedaagde] ]
ter voorkoming van (verdere) kosten kan besluiten het dossier te sluiten.”De kantonrechter leest in de tekst van deze bepaling niet dat alléén [gedaagde] kan besluiten om een dossier te sluiten en [eiseres] dus niet. [gedaagde] legt ook niet uit waarom partijen die bepaling wel zo zouden hebben bedoeld. Het uitgangspunt bij de beoordeling is daarom dat [eiseres] ook zelf dossiers kan sluiten indien de schuldenaar geen verhaal biedt. [gedaagde] heeft niet gesteld dat de ministerieplicht van een deurwaarder dat verhindert. Dat is ook niet gebleken.
“Indien er in executiezaken geen algehele voldoening wordt verkregen, worden de kosten die [eiseres] aan[ [gedaagde] ]
in rekening brengt beperkt tot: (…) een bedrag van € 350,00 aan executiekosten, indien er geen gelden zijn ontvangen of de ontvangen gelden niet de daadwerkelijk door [eiseres] gemaakte kosten dekt.”[gedaagde] concludeert daaruit dat in de dossiers die [eiseres] in rekening brengt de kosten maximaal € 350,00 kunnen bedragen.
“verschotten/out of pocketkosten (bijv. griffierecht, leges kadaster, kosten autoberger, slotenmaker en honorarium van een eventueel met u door [eiseres] in te schakelen advocaat)”in rekening kan brengen. Ten tweede staat in het wel geciteerde gedeelte van dat artikel niet dat de kosten per definitie maximaal € 350,00 bedragen, maar uitsluitend in die gevallen waarin
“geen gelden zijn ontvangen of de ontvangen gelden niet de daadwerkelijk door [eiseres] gemaakte kosten”dekken. Tegen deze achtergrond heeft [eiseres] haar kosten voldoende gespecificeerd met de producties die zij met haar laatste processtuk in het geding heeft gebracht. [gedaagde] heeft die producties niet meer weersproken. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van het door [eiseres] gestelde en naar behoren onderbouwde bedrag. Dat betekent dat de vordering voor de hoofdsom zal worden toegewezen.
“Maandelijks zullen de per saldo aan u toekomende gelden met een minimum van € 100,00 bij wijze van tussentijdse afrekening aan u worden afgedragen (…).”Maar de tekst van dat artikel sluit (zoals vereist in de SLA) niet ‘uitdrukkelijk’ de verrekeningsbevoegdheid van [eiseres] uit. Het woord ‘verrekening’ komt zelfs in dat hele artikel niet voor. Hoe de bewoordingen van dit artikel zouden kunnen betekenen wat [gedaagde] eruit concludeert, heeft [gedaagde] niet verder uitgelegd of toegelicht. Haar verweer op dit punt is daarom onvoldoende gemotiveerd en faalt om die reden. Het uitgangspunt is dus dat de verrekeningsbepalingen in de algemene voorwaarden van [eiseres] gelden.
- (al dan niet na verrekening) de af te dragen gelden in de Wet op de Consignatie van Gelden bedoelde consignatiekas dient te storten, waarna belanghebbenden bij die gelden eerst door de rechtbank kunnen laten uitmaken aan wie gelden toekomen, en dat
- in gesloten en lopende dossiers alle afwikkeldocumenten, waaronder de als productie 2 overgelegde nota’s, in kopie aan de andere belanghebbenden, zijnde de schuldenaar en de schuldeiser in de dossiers, mag toezenden (teneinde de schuldenaar te informeren omtrent de juiste hoogte van de nog te betalen vordering, dan wel de schuldeiser te informeren omtrent door [gedaagde] ontvangen en nog door [gedaagde] aan schuldeisers door te betalen bedragen).
746,00(2 punten x tarief € 373,00)