Uitspraak
1.De procedure
- het door de advocaat ondertekende verzoek om wraking;
- de schriftelijke reactie van de rechter.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking van de rechter mr. M.A.A. ter Meer-Siebers ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet serieus genomen voelde tijdens een eerdere zitting. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Loonstein, stelde dat de rechter hem het recht op een eerlijk proces had ontnomen door hem te negeren en hem af te kappen tijdens zijn betoog. De rechter had echter in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij zich niet kon vinden in de beschuldigingen en dat zij probeerde de discussie te beperken tot relevante punten voor de zaak.
De wrakingskamer heeft de procedure op 18 juli 2023 met gesloten deuren behandeld. De beoordeling van het wrakingsverzoek is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de beleving van de verzoeker niet objectief gerechtvaardigd was en dat de rechter niet onpartijdig had gehandeld. De wrakingskamer benadrukte dat de indruk van partijdigheid van een procespartij niet automatisch leidt tot een gegronde wraking, en dat de rechter de verantwoordelijkheid heeft om de procedure efficiënt te laten verlopen.
Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond en droeg de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen te communiceren. De procedure van de verzoeker met zaaknummer C/16/555924 / FL RK 23-375 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.