ECLI:NL:RBMNE:2023:3809

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
23/292
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuriteit in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser heeft op 19 oktober 2022 beroep ingesteld tegen een besluit van het College van procureurs-generaal. Het College heeft in zijn reactie van 16 november 2022 gesteld dat het e-mailbericht van 13 september 2022 door eiser is aangemerkt als bezwaarschrift, maar dat er nog geen besluit op dit bezwaar is genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser prematuur is, omdat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eerst bezwaar gemaakt moet worden tegen een besluit voordat beroep kan worden ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn die het prematuur instellen van beroep rechtvaardigen. Eiser had moeten wachten op de beslissing van het College op zijn bezwaar voordat hij beroep instelde.

De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de rechtbank het College opgedragen om het bezwaar van eiser voortvarend te behandelen, aangezien dit al enige tijd ligt. Eiser heeft geen gelijk gekregen en het griffierecht wordt niet vergoed. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Eiser had eerder verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens bij het Openbaar Ministerie, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet ontvankelijk is, omdat er nog geen besluit op het bezwaar is genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/292

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

het College van procureurs-generaal, verweerder,

gemachtigde: mr. M.D. Groenewegen.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser van 19 oktober 2022.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
Eiser heeft op 19 augustus 2022 en op 9 september 2022 verzocht om inzage van zijn persoonsgegevens bij het Openbaar Ministerie (OM), ressortsparket Arnhem. In een emailbericht van 13 september 2022 heeft een medewerker van het OM verklaard dat er ten tijde van de strafzaak van eiser persoonsgegevens zijn verwerkt, maar daarna zijn er - anders dan de GBA-gegevens - geen andere persoonsgegevens van eiser meer verwerkt. Eiser heeft nog diezelfde dag per e-mail gereageerd dat hij inzage wil hebben in zijn gegevens.
Eiser heeft op 19 oktober 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland. [1] Dit beroep is doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland.
4. Het college heeft zich in zijn reactie van 16 november 2022 op het standpunt gesteld dat het e-mailbericht van 13 september 2022 een besluit is zonder rechtsmiddelenclausule en dat hij op het bezwaar van eiser daartegen zal beslissen. De reactie van eiser van 13 september 2022 is door het college dus kennelijk aangemerkt als bezwaarschrift. Het college stelt dat het beroep van eiser prematuur is, omdat er nog geen besluit op het bezwaar is genomen.
5. De rechtbank geeft het college hierin gelijk. Op grond van artikel 7:1, eerste lid, in samenhang met artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet eiser eerst bezwaar maken tegen een besluit en moet het college op dat bezwaar beslissen, voordat eiser beroep kan instellen bij de rechtbank. Hier bestaan wel uitzonderingen op, [2] maar die zijn hier niet van toepassing. Eiser heeft dus te vroeg beroep ingesteld. Er is ook geen situatie aan de orde waarbij het te vroeg instellen van beroep eiser niet verweten kon worden, zoals bedoeld in artikel 6:10 van de Awb. Eiser had dus moeten wachten totdat het college op zijn bezwaar had beslist voordat hij beroep zou instellen bij de rechtbank.
6. Dit betekent dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. [3]
7. Het college moet op het bezwaar van eiser beslissen. De rechtbank zal het beroepschrift en de gronden van beroep van 21 november 2022 nogmaals aan het college toesturen om als aanvullende bezwaargronden bij de besluitvorming te betrekken. Zij geeft het college verder mee om het bezwaar voortvarend op te pakken, omdat het al enige tijd ligt en eiser graag snel een beluit wil.
8. Eiser krijgt geen gelijk. Hij krijgt het griffierecht dan ook niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.De zaak is daar geregistreerd onder nummer ARN 22/5087 AVG.
2.Zie artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder a tot en met g, van de Awb.
3.Artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.