ECLI:NL:RBMNE:2023:3796

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/16/559121 / KG ZA 23-349
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het besluit van de KNVB inzake herhaling strafschoppenserie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vereniging [eiseres] en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De vordering van [eiseres] was gericht op de schorsing van een besluit van de KNVB, dat een strafschoppenserie opnieuw genomen moest worden na een nacompetitiewedstrijd op 17 juni 2023. De rechter oordeelde dat het besluit van de KNVB niet in strijd was met de reglementen en dat de KNVB bevoegd was om dit besluit te nemen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de KNVB de foute technische beslissing van de scheidsrechter had kunnen herzien, en dat het besluit niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de KNVB, die op € 1.755,00 werden vastgesteld.

De zaak begon met een nacompetitiewedstrijd tussen [eiseres] en [amateurvoetbalvereniging], waarbij de scheidsrechter een fout maakte door de spelregels niet correct toe te passen. Dit leidde tot een bezwaar van [amateurvoetbalvereniging] bij de KNVB, die vervolgens besloot dat de strafschoppenserie opnieuw genomen moest worden. [eiseres] was het niet eens met dit besluit en vorderde in kort geding dat het besluit geschorst zou worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de KNVB bevoegd was om het besluit te nemen en dat er geen strijd was met de reglementen of met de redelijkheid en billijkheid. De rechter benadrukte dat de KNVB rekening moest houden met de belangen van beide teams en dat het opnieuw nemen van de strafschoppenserie de meest eerlijke uitkomst zou bieden.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen voldoende aannemelijkheid was dat de bodemrechter het besluit van de KNVB zou vernietigen, en wees de vorderingen van [eiseres] af. De proceskosten werden aan [eiseres] opgelegd, omdat zij ongelijk had gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/559121 / KG ZA 23-349
Vonnis in kort geding van 12 juli 2023
in de zaak van
de vereniging
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. E.W. Kingma in Leeuwarden,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd in Zeist,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KNVB,
advocaat: mr. M.I. van Dijk in Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met als bijlagen producties 1 tot en met 13;
- de namens de KNVB overgelegde producties 1 tot en met 12;
- de mondelinge behandeling van 12 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de pleitnota van KNVB.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 12 juli 2023 het vonnis uitgesproken. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking en is op 25 juli 2023 vastgesteld.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
Op 17 juni 2023 moest een nacompetitiewedstrijd tussen de seniorenteams van amateurvoetbalverenigingen [eiseres] en [amateurvoetbalvereniging] worden beslist door een strafschoppenserie. Als het team van [eiseres] de wedstrijd zou verliezen, zou zij degraderen naar de 3e klasse zaterdagamateurs en het team van [amateurvoetbalvereniging] promoveren naar de 2e klasse zaterdagamateurs.
2.2.
Bij het einde van de wedstrijd had het team van [eiseres] nog elf spelers en dat van [amateurvoetbalvereniging] nog tien spelers op het veld staan.
2.3.
Op grond van regel 10 van de op de wedstrijd van toepassing zijnde spelregels veldvoetbalseizoen 2022-2023 (hierna: de Spelregels) had het team van [eiseres] voor de strafschoppenserie haar team met een speler moeten verminderen zodat zij met evenveel spelers als het team van [amateurvoetbalvereniging] aan de serie zou deelnemen. Deze regel is door de scheidsrechter niet in acht genomen. Het team van [eiseres] heeft daardoor met elf spelers en het team van [amateurvoetbalvereniging] met tien spelers aan de strafschoppenserie deelgenomen.
2.4.
De teams van [eiseres] en [amateurvoetbalvereniging] hebben ieder tien strafschoppen genomen, waarbij [eiseres] alle strafschoppen door haar veldspelers heeft laten nemen. De tiende strafschop werd door [eiseres] ingeschoten en door de keeper van [amateurvoetbalvereniging] gemist. Het team van [eiseres] won daarmee de strafschoppenserie en handhaafde zich in de 2e klasse.
2.5.
[amateurvoetbalvereniging] heeft bij de KNVB een bezwaar ingediend over de gang van zaken op 17 juni 2023.De KNVB heeft op 22 juni 2023 [eiseres] en [amateurvoetbalvereniging] geïnformeerd dat de scheidsrechter een speltechnisch foute beslissing had genomen en dat de strafschoppenserie opnieuw genomen moest worden. [eiseres] heeft over het besluit vragen gesteld. De KNVB heeft op 23 juni 2023 het besluit schriftelijk toegelicht en bevestigd en onder meer geschreven:
“Door het niet terugbrengen van het aantal spelers, heeft de scheidsrechter een onjuiste procedure gehanteerd betreffende de strafschoppenserie die bovendien in strijd is met de Spelregels.
Daar waar beslissingen van de scheidsrechter betreffende spelaangelegenheden (beslissingen over feiten, ook wel: feitelijke beslissingen) op grond van spelregel 5 van de Spelregels bindend zijn en te allen tijde moeten worden gerespecteerd, geldt dat niet t.a.v. technische beslissingen waarbij de spelregels onjuist worden toegepast. Technische beslissingen van de scheidsrechter kunnen namelijk wel worden aangetast, althans herzien. Van een dergelijke aantasting c.q. herziening kan sprake indien er sprake is geweest van een foutieve technische beslissing van de scheidsrechter die van doorslaggevende invloed is geweest op de definitieve uitslag van de wedstrijd.”
2.6.
De KNVB heeft verder toegelicht dat zij de bevoegdheid voor het besluit ontleent aan de artikelen 3 lid 4 en 22 lid 2 van het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal (hierna: RWA).
2.7.
[eiseres] vindt dat de KNVB het besluit van 22/23 juni (hierna: het besluit) niet had mogen nemen. Volgens haar is het besluit in strijd met de reglementen, in strijd met de redelijkheid en billijkheid en levert het een onrechtmatige daad op.
2.8.
[eiseres] vordert daarom in dit kort geding dat het besluit wordt geschorst totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de vernietiging van het besluit. Daarnaast vordert [eiseres] dat de KNVB wordt geboden haar toe te laten tot de 2e klasse voor het seizoen 2023/2024 op straffe van verbeurte van een dwangsom en dat de KNVB wordt veroordeeld in de kosten van het geding. De KNVB is vrijwillig in deze procedure verschenen en heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen en veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.

3.De beoordeling

3.1.
Het door [eiseres] gestelde spoedeisend belang is door de KNVB niet betwist. Tussen partijen is ook niet in geschil dat de Spelregels en het RWA van toepassing zijnde reglementen zijn van de KNVB en dat scheidsrechter bij het nemen van de strafschoppenserie regel 10 van de Spelregels verkeerd heeft toegepast. Hiervan wordt dan ook uitgegaan.
3.2.
Verder geldt als uitgangspunt dat in deze kortgedingprocedure voor toewijzing van de vorderingen van [eiseres] slechts plaats is als op voorhand voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het besluit van de KNVB zal vernietigen.
Het besluit is niet in strijd met de reglementen
3.3.
[eiseres] voert aan dat regel 5 van de Spelregels in de weg staat aan herziening van de foute beslissing van de scheidsrechter en dat het besluit daarom in strijd is met de reglementen.
3.4.
In regel 5 staat, voor zover relevant:
“De beslissingen van de scheidsrechter betreffende spelaangelegenheden, inclusief of een doelpunt al dan niet is gemaakt en de uitslag van de wedstrijd, zijn bindend. De beslissingen van de scheidsrechter en de overige wedstrijdofficials moeten te allen tijde worden gerespecteerd.”
3.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat regel 5 ziet op feitelijke beslissingen van de scheidsrechter over spelaangelegenheden. Het gaat dan om beslissingen waarbij een scheidsrechter een spelsituatie beoordeelt (interpreteert), bijvoorbeeld of sprake is van buitenspel of hands. Regel 5 ziet echter niet op administratieve of organisatorische beslissingen van de scheidsrechter (c.q. technische beslissingen) en die beslissingen zijn dan ook niet zonder meer bindend.
3.6.
Partijen zijn het ook eens dat de scheidsrechter een foute technische beslissing nam door voor het nemen van de strafschoppenserie het team van [eiseres] niet met één speler te verminderen. Volgens [eiseres] is die foute technische beslissing echter verworden tot een onaantastbare feitelijke beslissing omdat spelers en omstanders de scheidsrechter voor, tijdens en na de strafschoppenserie hebben verteld dat hij de Spelregels verkeerd toepaste. Bovendien heeft de scheidsrechter vervolgens de eindstand vastgesteld en ook dat is bindend waardoor niet op de foute beslissing kan worden teruggekomen.
3.7.
De voorzieningenrechter oordeelt anders. De KNVB heeft gemotiveerd betwist dat de scheidsrechter voor of tijdens de strafschoppenserie op die fout is gewezen. Maar ook als dat wel het geval zou zijn geweest, transformeert een technische beslissing niet in een feitelijke beslissing doordat een scheidsrechter zijn beslissing niet bijstelt nadat anderen hem hebben verteld dat hij een fout maakt. Ook in die gevallen beslist de scheidsrechter nog steeds over de toepassing van een technische regel en beoordeelt hij/zij niet een spelsituatie. Dat de scheidsrechter vervolgens de eindstand bepaalt betekent ook niet dat een eerder genomen technische beslissing niet kan worden herzien. In die opvatting zou regel 5 ertoe leiden dat ook technische beslissingen altijd bindend zijn, terwijl dat niet de strekking van die regel is.
3.8.
De slotsom is dat regel 5 niet in de weg staat aan het besluit van de KNVB om de beslissing van de scheidsrechter te herzien. Vervolgens is de vraag of de KNVB de bevoegdheid had te beslissen dat de strafschoppenserie opnieuw genomen moest worden.
Bevoegdheid KNVB
3.9.
Zoals hiervoor aangegeven, heeft de KNVB die bevoegdheid ontleend aan artikel 22 lid 2 RWA. Daarin staat dat (het bestuur amateurvoetbal van) de KNVB een wedstrijd als niet uitgespeeld kan beschouwen “
indien bijzondere omstandigheden zulks naar oordeel van het bestuur amateurvoetbal rechtvaardigen”. [eiseres] vindt dat niet juist omdat volgens artikel 22 lid 1 RWA een wedstrijd geldt als niet-uitgespeeld als de speeltijd niet kan worden ‘vol gemaakt’ terwijl in dit geval de speeltijd wel was ‘vol gemaakt’. In artikel 22 lid 2 RWA valt echter niet te lezen dat ook voor dat lid geldt dat de speeltijd niet moet zijn ‘vol gemaakt’. Integendeel; gelezen in combinatie met lid 1 kan lid 2 redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat het lid mogelijk maakt een wedstrijd als niet-uitgespeeld te beschouwen ook als de speeltijd wel is ‘vol gemaakt’.
3.10.
Voor het overige heeft [eiseres] niet bestreden dat (het bestuur amateurvoetbal van) de KNVB op grond van artikel 22 lid 2 RWA bevoegd was te besluiten de wedstrijd als niet uitgespeeld te beschouwen en dat het reglement niet regelt wat in dat geval moet gebeuren. Evenmin heeft [eiseres] bestreden dat artikel 3 lid 4 RWA de KNVB de bevoegdheid geeft te beslissen voor gevallen waarin dat reglement niet voorziet. De voorzieningenrechter komt daarom voorshands tot het oordeel dat het besluit van (het bestuur van de afdeling amateurvoetbal van) de KNVB dat de strafschoppenserie opnieuw genomen moet worden niet is strijd is met de reglementen van de KNVB. Vervolgens komt aan de orde of dat besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
Het besluit is niet in strijd met de redelijk en billijkheid
3.11.
Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 2:15 BW een besluit van een orgaan van een rechtspersoon onder meer vernietigbaar is wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. Dat betekent dat moet worden getoetst of het bestuur van de KNVB bij het nemen van dat besluit zorgvuldig alle betrokken belangen naar redelijkheid en billijkheid heeft afgewogen. De rechter moet bij die toetsing echter terughoudend zijn. Het uitgangspunt is dat het bestuur beleidsvrijheid heeft.
3.12.
Volgens [eiseres] geldt voor het herzien van een (technische) beslissing de door de
Court of Arbitration(hierna: CAS) ontwikkelde
Field of Play-maatstaf, te weten dat een scheidsrechtelijk oordeel slechts kan worden herzien als sprake is van partijdigheid of kwade trouw. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Als die maatstaf niet geldt, dan geldt in ieder geval de maatstaf dat de KNVB een foute technische beslissing alleen kan herzien als die een duidelijke en ongeoorloofde invloed heeft gehad op het eindresultaat. Deze maatstaf is verwoord in de uitspraak van de
Control, Ethics and Disciplinary Body(hierna: CEDB) van de UEFA van 8 april 2015 en wordt ook aangehouden door de
International Football Association Board(hierna: IFAB), het hoogste orgaan belast met de vaststelling, wijziging en uitleg van de ‘
Laws of the Game’waarvan de Spelregels de Nederlandstalige versie zijn. Ook aan die maatstaf is niet voldaan, omdat KNVB niet heeft aangetoond dat de wedstrijd een andere uitslag zou hebben gehad als de scheidsrechter regel 10 juist zou hebben toegepast, aldus [eiseres] .
3.13.
De voorzieningenrechter acht het voorshands niet aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat het besluit van de KNVB in strijd is met de redelijkheid en billijkheid doordat dat besluit is afgestemd op de maatstaf van de CEDB en IFAB. De KNVB heeft er tijdens de mondelinge behandeling onder meer op gewezen dat het CAS een arbitrage instituut is dat in de aan hem voorgelegde zaken een volledige en geen marginale toetsing hanteert. Ook heeft de KNVB voldoende toegelicht dat het in dit geval niet gaat om een scheidsrechterlijk oordeel, maar om een organisatorische beslissing en bovendien heeft het CAS uitgemaakt dat het
Field of Play-principe door de internationale sportfederaties zelf mag worden ingevuld.
3.14.
De voorzieningenrechter passeert ook het argument van [eiseres] dat van een duidelijke en ongeoorloofde invloed op het eindresultaat slechts gesproken kan worden bij een kans van meer dan 50% dat de einduitslag anders was geweest als ook haar keeper een strafschop had genomen. De KNVB heeft aangevoerd dat vanwege het niet goed toepassen van regel 10, de keeper van het team van [amateurvoetbalvereniging] de tiende strafschop moest nemen nadat hij al tien keer het doel had verdedigd tegen de strafschoppen van [eiseres] . Dat heeft de keeper van het team van [eiseres] niet hoeven te doen. Het is daardoor voldoende aannemelijk dat door de foute beslissing van de scheidsrechter het team van [eiseres] bij de strafschoppenserie is bevoordeeld en het team van [amateurvoetbalvereniging] is benadeeld, terwijl regel 10 juist beoogt dat te voorkomen. De voorzieningenrechter acht verder van belang dat [eiseres] tijdens de zitting heeft erkend dat als de scheidsrechter regel 10 zou hebben toegepast, [eiseres] haar team zeer waarschijnlijk met één veldspeler zou hebben verminderd. Ook staat vast dat [eiseres] haar keeper niet heeft ingezet voor de tien door haar genomen strafschoppen. Dat betekent dat één van die strafschoppen is genomen door een speler die bij de juiste toepassing van regel 10 die strafschop waarschijnlijk niet genomen zou hebben.
3.15.
Daarbij komt dat de fout werd gemaakt voor een strafschoppenserie die zou besluiten over promotie en degradatie. Hierdoor stonden er ook voor [amateurvoetbalvereniging] grote belangen op het spel waarmee de KNVB rekening heeft te houden. Dat de KNVB in dit geval een reglementair correcte uitkomst van de wedstrijd van groot belang heeft geacht en heeft geoordeeld dat de foute beslissing een duidelijke en ongeoorloofde invloed heeft gehad op het eindresultaat en die beslissing daarom heeft willen herzien, is begrijpelijk. Dat de KNVB bij haar afweging van de betrokken belangen naar redelijkheid en billijkheid niet tot haar besluit had kunnen komen is niet gebleken.
3.16.
[eiseres] vindt ook dat de KNVB onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen door de te besluiten dat de strafschoppenserie opnieuw genomen moest worden in plaats van te besluiten zowel de teams van [eiseres] als [amateurvoetbalvereniging] toe te laten in de 2e klasse. [eiseres] wijst erop dat enkele spelers niet meer beschikbaar zijn zodat de strafschoppenserie niet meer genomen kan worden met dezelfde spelers die bij het einde van de wedstrijd nog op het veld stonden, zoals regel 10 ook voorschrijft. Ook heeft het team van [eiseres] het psychologisch nadeel dat zij een nieuwe strafschoppenserie alleen nog maar kan ‘verliezen’.
3.17.
De KNVB heeft daartegen gemotiveerd ingebracht dat het toelaten van een extra team in de 2e klasse organisatorisch niet mogelijk is. Het is ook onwenselijk omdat daardoor het jaar daarop meer teams zouden moeten degraderen, wat op weerstand bij andere teams kan stuiten. Ook daarmee heeft de KNVB rekening te houden. Het opnieuw laten nemen van de strafschoppenserie doet het meest recht aan het uitgangspunt dat de uitkomst van de wedstrijd wordt bepaald door het spel en niet op een andere wijze zoals loten of ‘tossen’. Ook heeft de KNVB aangegeven dat bij het opnieuw nemen van de strafschoppen rekening gehouden zal worden met dat de oorspronkelijke spelers van beide teams niet meer allemaal beschikbaar zijn. Daarmee kan alsnog de uitslag op een zo eerlijk mogelijke wijze tot stand worden gebracht, aldus de KNVB. De voorzieningenrechter acht die afwegingen van de KNVB begrijpelijk. Ook hier geldt dat niet is gebleken dat KNVB naar redelijkheid en billijkheid niet tot haar besluit had kunnen komen.
3.18.
Omdat niet is gebleken dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, valt zonder nadere toelichting – die ontbreekt – ook niet in te zien waarom het besluit jegens [eiseres] onrechtmatig zou zijn.
De conclusie
3.19.
De voorzieningenrechter acht het op grond van het voorgaande niet aannemelijk dat de bodemrechter het besluit van de KNVB op vordering van [eiseres] zal vernietigen. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het besluit niet zal schorsen en de vorderingen van [eiseres] zal afwijzen.
Proceskosten
3.20.
Omdat [eiseres] ongelijk krijgt moet zij de proceskosten van de KNVB betalen. Deze kosten worden tot heden begroot op:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
1.755,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van KNVB tot dit vonnis vastgesteld op € 1.755,00;
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wallart, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.
5148