In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van verzoeker behandeld dat is ingediend omdat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater, niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). Verzoeker heeft op 20 april 2023 alsnog een besluit ontvangen van verweerder, waarna hij het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten in de vorm van verletkosten ter hoogte van € 148,32. Verweerder heeft op 30 juni 2023 gereageerd en heeft geen bezwaar tegen de vergoeding van het griffierecht, maar wel tegen de vergoeding van de verletkosten, omdat deze niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder het griffierecht moet vergoeden, maar dat er geen grond is om verweerder te veroordelen tot betaling van de opgegeven verletkosten. De rechtbank wijst erop dat volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) alleen verletkosten in verband met het bijwonen van een zitting voor vergoeding in aanmerking komen. Aangezien de opgegeven verletkosten van € 148,32 betrekking hebben op tijdsbesteding aan de zaak en niet op het bijwonen van een zitting, komen deze niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank concludeert dat er geen andere proceskosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
De beslissing van de rechtbank is als volgt: het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt afgewezen, maar verweerder wordt opgedragen het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoeker te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 juli 2023.