4.3Het oordeel van de rechtbank
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 18 september 2022, blijkt het volgende:
Mijn ex-vriend is [verdachte] . Op 18 september 2022 reed ik op de Brailledreef in Utrecht. Toen ik bijna stilstond voor een rood verkeerslicht, zag ik dat een voertuig mij inhaalde en mij vervolgens klem reed. Ik kon niet meer vooruit en niet meer opzij. Ik zag dat mijn ex-vriend [verdachte] uit het voertuig stapte. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een roodkleurige brandblusser had. Ik zag dat hij met twee handen de brandblusser vastpakte en dat hij de brandblusser met een slingerworp tegen het raam aan de bestuurderskant sloeg. Ik zag dat hierdoor het glas van het raam brak. Ik voelde dat er glasscherven op mij terecht kwamen. Ik zag dat [verdachte] met zijn hoofd en bovenlichaam door de opening van het raam ging. Hij drukte zijn bovenlichaam tegen mijn lichaam en hij zei: “geef je telefoon nu!”. Hij riep naar mij: “niet bellen”. Ik voelde dat hij mijn lichaam naar achteren bleef drukken, zodat hij bij mijn autosleutel kon komen. Vervolgens zag ik dat hij mijn autosleutel in zijn hand had en zich terugtrok door het raam naar buiten. Ik zag dat hij terug in zijn voertuig stapte en wegreed. Ik voelde mij erg bang.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 1] van 18 september 2022, blijkt het volgende:
Op 18 september 2022 fietste ik op de Brailledreef in Utrecht. Ik zag een busje ter hoogte van de verkeerslichten. Ik zag dat hierachter een personenauto, Seat Ibiza, stond. Ik zag dat er een man bij de personenauto stond. Ik zag dat de man door het raam van de bestuurder van de personenauto ging. Ik zag niet precies wat hij aan het doen was, maar het wekte bij mij de indruk dat er ruzie was of dat er gevochten werd. Ik zag dat de man de personenauto weer uitkwam en dat hij naar de bus toe liep. Ik ben naar de personenauto gegaan en zag dat er een brandblusser naast de personenauto lag. Ik zag dat het bestuurdersraam volledig kapot was.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2022, blijkt het volgende:
Op zondag 18 september 2022, omstreeks 20:45 uur, kwamen wij ter plaatse op de Brailledreef te Utrecht. Wij zagen dat er een auto, een Seat Ibiza met het kenteken [kenteken 1] , stil stond voor het verkeerslicht bij de kruising van de Brailledreef met de Loevenhoutsedijk en de Taagdreef te Utrecht. Wij zagen de brandblusser aan de linkerzijde van het voertuig liggen. Ik, [verbalisant 1] , ging in gesprek met [slachtoffer] en zag dat zij hevig geëmotioneerd was.
Uit het verhoor van getuige [getuige 2] van 19 september 2022, blijkt het volgende:
V: je zegt net dat [verdachte] de autosleutel had weggegooid. Hebben jullie de autosleutel nog gevonden?
A: ja, een meisje heeft twee dagen na de brand op Facebook een post geplaatst met de vraag of iemand een sleutel kwijt was. Wij zijn de sleutel bij haar gaan ophalen. Ze vertelde dat ze de sleutel had gevonden in de bocht bij cafetaria [naam] .
Bewijsoverweging
De rechtbank verwerpt het betoog van de raadsman dat verdachte wegens gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken. De rechtbank acht de aangifte van het slachtoffer betrouwbaar. De aangifte wordt ondersteund door de getuigenverklaring van de heer [getuige 1] , door de verklaring van de verbalisanten die het slachtoffer ter plaatse in hevig geëmotioneerde toestand hebben aangetroffen, en door het feit dat de autosleutel van het slachtoffer later in de omgeving is teruggevonden.
Uit de aangifte van [benadeelde] van 19 september 2022, blijkt het volgende:
Op 19 september, omstreeks 00.35 uur, was ik in mijn woning gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] . Ik hoorde een enorme knal. Ik ben samen met mijn zoon naar buiten gegaan en zag dat mijn auto, een grijze Mercedes, in brand stond.
Uit de aangifte van [aangever] van 19 september 2022, blijkt het volgende:
Op 19 augustus was ik aanwezig in mijn woning gelegen aan de [adres 3] in [plaats 1] . Ik hoorde een enorme knal. Ik keek naar buiten en zag dat de auto die naast mijn auto stond geparkeerd, in brand stond. Ik zag vervolgens dat mijn auto ook in brand vloog.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 2] van 19 september 2022, blijkt het volgende:
Op 19 september, omstreeks 00.35 uur, hoorde ik een harde knal vanuit mijn woning gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] . Ik zag dat de auto van mijn moeder in brand stond. Ik zag een grijze bus de straat uitrijden. Ik zag dat dit de bus van [verdachte] was. Ik herken deze bus aan het rondje op de achterdeur.
Uit het forensisch onderzoek aan voertuigen van 29 september 2022, blijkt het volgende:
Wij zagen twee voertuigen staan die onderhevig zijn geweest aan brand.
Voertuig: Personenauto
Merk/type” Mercedes-Benz C 180
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Nissan Kubistar 1.5 Dc
Uit het rapport incident-operationeel van de brandweer van 19 september 2022, blijkt het volgende:
Classificatie 1: brand
Soort VVMD brandstof: benzine
Uit het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] van 30 november 2022, blijkt het volgende:
0: Aan verdachte wordt een afbeelding getoond van een persoon die op 18 september 2022 tussen 23:48 uur en 23:54 uur uit de Opel Combo kenteken [kenteken 2] stapt bij de benzinepomp van het benzinestation " [A] " te [vestigingsplaats] .
A: Ja dat ben ik. Ik zat als passagier en [verdachte] als bestuurder.
0: Aan verdachte wordt een afbeelding getoond van een persoon die op 18 september 2022 tussen 23:48 uur en 23:54 uur de shop van het benzinestation " [A] " te [vestigingsplaats] binnen loopt.
V: Wie is deze persoon?
A: Dat is [verdachte] .
A: Op een gegeven moment waren we in Utrecht. Hij parkeerde de auto op een plek die ik niet kende. Ik heb gewacht. Toen hij terugkwam was hij aan het hijgen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2022, blijkt het volgende:
In de woning aan de [adres 4] in [plaats 2] (
de rechtbank begrijpt: de woonplaats van ouders van verdachte). Tijdens de doorzoeking is tussen de kleding en dekens gezocht en werd een autosleutel aangetroffen. De autosleutel lag ingevouwen in een deken. Dit betrof de autosleutel behorende bij de inbeslaggenomen Opel Combo voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2022, blijkt het volgende:
In de loggings zag ik dat de bestelbus met kenteken [kenteken 2] op zondag 19 september 2022 de volgende ritten heeft afgelegd:
- 23:21uur – 23:49 uur: Den haag – Shell A12 [A] te [vestigingsplaats] ;
- 23:53 uur – 00:17 uur: Shell A12 [A] te [vestigingsplaats] – [adres 5] te [plaats 1] ;
- 00:28 uur – 00:30 uur: [adres 5] te [plaats 1] – [adres 6] te [plaats 1] ;
- 00:36 uur – 00:37 uur: [adres 6] te [plaats 1] ;
- 00:37 uur – 01:23 uur: [adres 6] te [plaats 1] - Den Haag.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2022, blijkt het volgende:
lk zag dat de beelden van 18 september 2022 tussen 23:48:28 uur en 23:54:42 uur waren. De
beelden komen overeen met de daadwerkelijke datum en tijd. Ik zag dat er twee mannen uit het grijze busje stapten. Ik zag dat het busje langs de camera reed en dat het kenteken [kenteken 2] betrof.
signalement bestuurder:
- Spijkerbroek met opvallende scheuren/verkleuringen;
- witte North Face-jas met capuchon eraan en logo op de borst;
- witte pet op zijn hoofd met een klein donkerkleurig logo erop.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 28 september 2022, blijkt het volgende:
Op 26 september 2022 werden camerabeelden van tankstation Shell, gevestigd op de [adres 7] te [vestigingsplaats] bekeken door politieambtenaar [verbalisant 2] . [verbalisant 2] verzocht mij naar een printscreen van deze camerabeelden te kijken en vroeg of ik de personen hierop herkende. Ik herken de jongen met de witte pet als [verdachte] .
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de nacht van 19 september 2022 de auto van aangeefster [benadeelde] in brand heeft gestoken. Mevrouw [benadeelde] is de moeder van de ex-vriendin van verdachte.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte eerder op de avond samen met getuige [medeverdachte] vanuit Den Haag naar Utrecht is gereden in een bestelbus met kenteken [kenteken 2] . Uit de trackingsgegevens van de bestelbus blijkt dat de bestelbus onderweg is gestopt bij het Shell tankstation in [vestigingsplaats] . Op de camerabeelden van het Shell tankstation is te zien dat er twee mannen uit de bestelbus stappen. Na het uitlezen van de camerabeelden wordt verdachte door twee verbalisanten herkend als bestuurder van de bestelbus.
Uit de trackingsgegevens van de bestelbus blijkt voorts dat de bestelbus vervolgens is doorgereden naar Utrecht en op het moment van de brandstichting aanwezig was in de directe omgeving van de auto van aangeefster [benadeelde] . Ook uit de getuigenverklaring van [getuige 2] blijkt dat de bestelbus op dat moment op de plaats van de brandstichting aanwezig was. Getuige [medeverdachte] heeft tot slot verklaard dat verdachte de auto heeft geparkeerd, dat verdachte is uitgestapt en dat verdachte even later al hijgend terugkwam.
Tegen deze achtergrond verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat uit de bewijsmiddelen niet zou blijken dat het verdachte is geweest die de auto in brand heeft gestoken. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven waarom hij midden in de nacht, nadat hij eerder op de avond zijn ex-vriendin had klemgereden, aanwezig was bij het huis en de auto van zijn ex-schoonmoeder. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte de brand heeft aangestoken.