Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 26 april 2023 met het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
- de brief van 16 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak heeft eiser, die rijlessen heeft gegeven voor de rijschool van gedaagde, een vordering ingesteld voor een openstaand bedrag van € 1.900,00. Eiser heeft de administratie van de gegeven rijlessen bijgehouden en stelt dat gedaagde dit bedrag nog verschuldigd is, ondanks eerdere betalingen van € 300,00. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij na deze betalingen niets meer verschuldigd is. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 9 juni 2023, waarbij beide partijen aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding een kennelijke verschrijving bevatte, maar dat gedaagde de dagvaarding als gericht aan hem heeft begrepen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de afspraken met eiser niet heeft nagekomen en dat hij het openstaande bedrag moet betalen. Daarnaast vordert eiser wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wijst de wettelijke rente af, maar kent wel de buitengerechtelijke incassokosten toe. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.885,00, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van eiser. Het vonnis is uitgesproken op 5 juli 2023.