ECLI:NL:RBMNE:2023:3729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
16/281727-22, 16/328398-22 (gev. ttz), 21/003032-16 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak en rijden onder invloed met cannabis; gevangenisstraf en ISD-maatregel

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2023, is verdachte beschuldigd van poging tot woninginbraak in vereniging en rijden onder invloed van cannabis. De rechtbank heeft op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen vastgesteld dat verdachte op 29 oktober 2022 samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning in Bosch en Duin. Daarnaast heeft hij op 23 augustus en 20 oktober 2022 onder invloed van THC een auto bestuurd. Tijdens de zittingen op 8 februari en 24 april 2023 zijn de vorderingen van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie, mr. F.E. Leeman, eiste een gevangenisstraf van één jaar, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, en legde een gevangenisstraf van 191 dagen op, met aftrek van het voorarrest. Tevens werd de voorwaardelijke ISD-maatregel ten uitvoer gelegd, omdat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was om de ernst van de feiten te onderstrepen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/281727-22, 16/328398-22 (gev. ttz), 21/003032-16 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2023 en 24 april 2023. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/281727-22
feit 1: op 29 oktober 2022 te Bosch en Duin samen met anderen heeft geprobeerd een woninginbraak te plegen in de woning van [slachtoffer 1] ;
feit 2: op 2 september 2022 te [plaats] samen met anderen heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer 2] ;
Parketnummer 16/328398-22
feit 1: op 23 augustus 2022 in Montfoort een auto heeft bestuurd onder invloed van THC (8,2 mg/l);
feit 2: op 20 oktober 2022 in Zeist een auto heeft bestuurd onder invloed van THC (11 mg/l).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 onder parketnummer 16/281727-22 en 1 en 2 onder parketnummer 16/328398-22 wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak voor het onder parketnummer 16/281727-22 onder feit 2 ten laste gelegde. De overige feiten onder parketnummer 16/281727-22 en onder parketnummer 16/328398-22, acht de raadsman, gelet op de bekennende verklaringen van verdachte, te bewijzen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Parketnummer 16/328398-22
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 en 2 bewezen verklaarde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
De bewijsmiddelen voor feit 1
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed van 18 november 2022, genummerd PL0900-2022246685-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 6 tot en met 9;
  • een geschrift, inhoudende een rapport over drugs in het verkeer, doorgenummerde pagina 22 tot en met 25.
De bewijsmiddelen voor feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed van 26 november 2022, genummerd PL0900-2022311130-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 34 tot en met 37;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt geschrift, inhoudende een rapport over drugs in het verkeer, doorgenummerde pagina 44 tot en met 47.
Parketnummer 16/281727-22
De bewijsmiddelen voor feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 bewezen verklaarde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 30 oktober 2022, genummerd PL0900-2022321715-18, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 11 tot en met 12.
De bewijsmiddelen voor feit 2 [1]
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 16 december 2022 blijkt het volgende [2] :
Mijn appartement zit gevestigd op de achtste etage. Op vrijdag 2 september 2022 omstreeks 19:10 uur kwam ik terug bij mijn woning.
Ik zag dat het rechterraam er niet meer in zat.
Ik zag direct dat mijn kluis was weggenomen. In deze kluis zat:
- 1000 euro;
- paspoort op naam.
Verder is mijn zonnebril weggenomen.
Ook is er een geldtelmachine weggenomen.
Daarnaast is er ook een zwarte Nike sporttas weggenomen.
Als laatste weet ik dat er twee T-shirts zijn weggenomen uit mijn woning.
Op de zevende etage op de galerij, net buiten het trappenhuis, zag ik het raam dat was ontzet uit mijn woning, staan.
Ik heb een app waarin ik kan zien hoe laat er detectie is geconstateerd in mijn woning. Ik zag in de app dat de sensor is geactiveerd op 2 september 2022 om 18:30 uur. Ik zag dat de sensor weer uitging om 18:33 uur. Ik zag vervolgens dat de sensor weer werd geactiveerd om 18:35 uur en uitging om 18:40 uur.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2022 blijkt het volgende [3] :
De camerabeelden waren opgenomen op 2 september 2022 om 18:19 uur en om 18:43 uur, in de lift op de [straat 1] . Ik zag dat op de camerabeelden drie mannen te zien waren, waarvan één door mij niet werd herkend. Ik herkende de ander twee mannen wel als zijnde [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Ik zag op het videobestand, met als starttijd 18:19 uur, de drie voornoemde mannen op de begane grond de lift instappen. Ik zag dat de mannen op de zesde verdieping uit de lift stapten.
Ik, verbalisant, zag dat op het videobestand, met als starttijd 18:43 uur, twee van
de drie voornoemde mannen op de zevende verdieping weer de lift instapten. Ik zag dat [verdachte] niet in de lift stapte. Ik zag dat de onbekende man een zwarte Nike sporttas
aan de hengsels vast had. Door de manier waarop de onbekende man de sporttas vast had kreeg ik het idee dat de sporttas met inhoud erg gewichtig was. Ik zag dat de beide mannen op de begane grond weer uit de lift stapten.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2022 blijkt het volgende [4] :
Om 18:43 zag ik dezelfde mannen opnieuw de lift instappen. Ditmaal namen ze de andere lift en zag ik dat ze vanaf de zevende verdieping kwamen. Ik zag dat de onbekende man de lift in liep met een gevulde zwarte Nike sporttas. [medeverdachte 1] volgde hem de lift in. [verdachte] leek eerst te aarzelen in zijn beweging, maar stapte toen toch niet de lift in en nam de trap naar beneden.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 16/281727-22
De rechtbank oordeelt, in overeenstemming met het standpunt van de officier van justitie, dat verdachte de inbraak tezamen met anderen heeft gepleegd. Verdachte wordt namelijk twee keer samen met zijn medeverdachten gezien op de beelden van de lift van het appartementencomplex waar is ingebroken. Op de terugweg heeft één van de medeverdachten een sporttas bij zich, die hij eerder niet bij zich had. De sporttas komt wat betreft merk en kleur overeen met de sporttas die uit de woning van aangever is weggenomen. Door verbalisanten is opgemerkt dat aan de manier van tillen kon worden afgeleid dat het ging om een gewichtige tas. De tijdstippen waarop de verdachten zijn waargenomen op de camerabeelden passen exact binnen de tijdlijn van de inbraak. De bewegingssensoren in de woning zijn immers ook in dit tijdsbestek afgegaan. Daarbij komt dat medeverdachten de lift weer instappen op de zevende etage en dat is de etage waar het ontzette raam uit de woning van aangever is teruggevonden.
Verdachte heeft een alternatief scenario geschetst ter terechtzitting. Hij heeft echter niet consistent verklaard. Zo zou hij eerst de gehele avond bij een vriend zijn geweest en niet zijn weggegaan. Later verklaart verdachte toch eerder weg te zijn gegaan bij de desbetreffende vriend. Ook zou verdachte voor de deur van een andere vriend een sigaret hebben gerookt. Na te worden geconfronteerd met de bevindingen op de camerabeelden en verder uit het dossier verklaart verdachte echter dat hij is gaan roken op een andere verdieping. De rechtbank acht om die reden de door verdachte afgelegde verklaringen niet geloofwaardig en schuift het alternatieve scenario ter zijde.
De rechtbank acht dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de desbetreffende woninginbraak in vereniging heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16/281727-22
feit 1:
op 29 oktober 2022 te Bosch en Duin, gemeente Zeist, uit een woning aan de [straat 2] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen en/of geld, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en door middel van braak, een raam open hebben gebroken en via een (openstaand) raam en/of via het dak van voornoemde woning naar binnen zijn geklommen en (vervolgens) die woning hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
op 2 september 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen in een woning te weten een woning aan de [adres 2] te [plaats] , alwaar verdachte en zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
- 20 althans een hoeveelheid geldbiljetten (van 50 euro) en
- twee, althans een t-shirt(s) (merk/type: Phillip Plein) en
- een paspoort en
- een zonnebril (merk/type: Dita) en
- een (sport)tas (merk/type: Nike) en
- een geldtelmachine (merk/type: Savescan) en/
- een kluis/geldkist (merk/type: Masterlock),

die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en hebben gebracht door middel van braak;

parketnummer 16-328398-22
feit 1
op 23 augustus 2022 te Amersfoort een voertuig, te weten een personenauto (merk/type: Volkswagen Polo), heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 8,2 microgram THC per liter bloed bedroeg,
zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
feit 2
op 20 oktober 2022 te Zeist een voertuig, te weten een personenauto (merk/type: Seat Ibiza), heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 11 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16/281727-22
feit 1: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 16/328398-22
feit 1 en 2: telkens: overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.STRAFOPLEGGING

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van één jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft volgens de raadsman veel stappen gezet de afgelopen tijd en staat hij open voor hulp. Uit het rapport van Forensisch Maatwerk komt een beeld naar voren dat verschillende beschermende factoren aanwezig zijn bij verdachte. Zo heeft verdachte werk, een vriendin en onderdak. De raadsman ziet een omslag bij verdachte en bepleit dat verdachte graag wil laten zien dat de beschermende factoren ervoor zorgen dat hij niet meer terugvalt in zijn oude delictpatroon.
De raadsman vindt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds uitgezeten voorarrest en voor het overige deel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend. Hieraan zouden dan bijzondere voorwaarden gekoppeld kunnen worden, bestaande uit meewerken aan diagnostiek, meewerken aan behandeling naar aanleiding van die diagnostiek en indien nodig de mogelijkheid tot kortdurende klinisch opname van maximaal 7 weken.
Gelet op het feit dat de wegenverkeerswetfeiten van langer geleden zijn en beperkt in omvang, is de verdediging van mening dat dit slechts in geringe mate tot strafverhoging mag leiden bovenop de straf voor het vermogensdelict.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft een poging en een voltooide woningbraak gepleegd in vereniging. Met deze feiten heeft verdachte overlast en schade veroorzaakt voor de slachtoffers en daarnaast heeft verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom. Hij heeft enkel vanuit het oogpunt van zijn eigen financieel gewin gehandeld. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Ten aanzien van de Wegenverkeerswetfeiten merkt de rechtbank op dat het een feit van algemene bekendheid is dat cannabisgebruik, zeker in de mate die bij verdachte is vastgesteld, de rijvaardigheid nadelig beïnvloedt. De rechtbank rekent het verdachte dan ook ernstig aan dat hij onder zeer aanzienlijke invloed van cannabis toch in de auto is gestapt, kennelijk zonder zich te bekommeren om de veiligheid van anderen die zich op de weg bevinden. Te meer nu verdachte dit tweemaal in een kort tijdsbestek heeft gedaan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een ten name van verdachte gesteld uittreksel van de Justitiële documentatiedienst van 14 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor zowel vermogensdelicten als Wegenverkeerswetdelicten. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een advies van Reclassering Nederland van 10 maart 2023, opgemaakt door R. Aardenburg, reclasseringswerker. Hieruit volgt dat reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden adviseert, nu zij van mening zijn dat de gevorderde voorwaardelijke ISD-maatregel ten uitvoer gelegd zou moeten worden. Zij ziet geen andere mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het door de verdediging overgelegde rapport van Forensisch Maatwerk van 7 februari 2023, opgemaakt door M. te Velde, reclasseringswerker. Ook hieruit volgt dat een vervolgtraject voor verdachte wenselijk zou zijn. Dit zou volgens hen zowel binnen het kader van een ISD-maatregel als binnen een ander strafkader ingekleed kunnen worden, indien verdachte de benodigde motivatie heeft.
Straf
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor een woninginbraak wordt in het geval van recidive uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Verdachte heeft zowel een poging als een voltooide woninginbraak gepleegd, waarbij de rechtbank opmerkt dat de verdachte bij de poging is betrapt, waardoor de inbraak is gestaakt. Daarnaast heeft verdachte tezamen met anderen gehandeld, hetgeen de rechtbank strafverzwarend meeweegt. Ook heeft verdachte nog tweemaal onder invloed van cannabis gereden. De rechtbank acht in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk voor verdachte om de ernst van de feiten te benadrukken. De rechtbank zal daarnaast overgaan tot het ten uitvoer leggen van de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel. De rechtbank legt dat hierna onder punt 10 ‘vordering tenuitvoerlegging’ uit. De rechtbank zal om die reden geen gevangenisstraf opleggen langer dan het voorarrest, omdat een onvoorwaardelijke ISD-maartregel zich daar – in tegenstelling tot wat de officier van justitie heeft voorgesteld – niet mee verdraagt. Daarmee komt de onvoorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf lager uit dan de hiervoor genoemde vijf maanden, ondanks dat sprake is van strafverzwarende omstandigheden.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 191 dagen passend.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat het geld aan verdachte wordt teruggegeven, dat de auto verbeurd wordt verklaard en de verdovende middelen (de hennep en de heroïne) worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank de auto en geld terug te geven aan verdachte. De overige goederen hoeft verdachte niet terug.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten een zakje hennep en een zakje bruine substantie, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren, te weten een geldbedrag van € 82,70 en de blauwe personenauto Seat Ibiza, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. Ten aanzien van de Seat Ibiza overweegt de rechtbank dat deze auto weliswaar lijkt te zijn gebruikt om naar de woninginbraak te rijden, bij welke woninginbraak het tot een poging is gebleven, toch is het naar oordeel van de rechtbank een te verstrekkende gevolg (en tevens een ongewenste bijkomende straf) om de auto slechts om die reden verbeurd te verklaren.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie persisteert bij de vordering tot tenuitvoerlegging.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, zodat verdachte door kan met het inslaan van de juiste weg.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij arrest van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 november 2017 (parketnummer 21-003032-16) is verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren met een proeftijd van twee jaren opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank heeft acht geslagen op de hiervoor aangehaalde rapportages van de reclassering. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de beslissing van 1 juni 2022 betreffende een vordering voorwaardelijke veroordeling bijzondere voorwaarden. Daarin is door de rechtbank overwogen dat de feitelijke situatie van verdachte destijds anders was dan de situatie van veroordeelde ten tijde van de oplegging van de voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft op die datum expliciet uitgesproken dat de ISD-maatregel niet ten uitvoer werd gelegd, zodat verdachte hiermee een kans kreeg om te bewijzen dat het daadwerkelijk goed gaat en zal blijven gaan. Verdachte heeft desondanks wederom meerdere strafbare feiten gepleegd. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 8 en 176 van de Wegenverkeerswet en
  • 13a van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en 2 onder parketnummer 16/281727-22 en onder feit 1 en 2 onder parketnummer 16/328398-22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en 2 onder parketnummer 16/281727-22 en onder feit 1 en 2 onder parketnummer 16/328398-22 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 191 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- onttrekt de volgende voorwerpen aan het verkeer:
  • gripzakje hennep (PL0900-2022321715-3067907);
  • zakje bruine substantie (PL0900-2022321715-3067864);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • blauwe personenauto Seat Ibiza (PL0900-2022321715-3063012);
  • geldbedrag van € 82,70;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003032-16
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 6 november 2017 opgelegde voorwaardelijke maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A. Maas, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en J.C. Hooker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2023.
Mr. drs. Van de Mortel en mr. Haeck zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/2817272-22
feit 1
hij op of omstreeks 29 oktober 2022 te Bosch en Duin, gemeente Zeist, in elk geval in Nederland, in/uit een woning aan de [straat 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
een raam open heeft/hebben gebroken en/of via een (openstaand) raam en/of via het dak van voornoemde woning naar binnen is/zijn geklommen en/of (vervolgens) die woning heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
feit 2
hij op of omstreeks 2 september 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning aan de [adres 2] te [plaats] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- 20 althans een hoeveelheid geldbiljetten (van 50 euro) en/of
- twee, althans een t-shirt(s) (merk/type: Phillip Plein) en/of
- een paspoort en/of
- een zonnebril (merk/type: Dita) en/of
- een (sport)tas (merk/type: Nike) en/of
- een geldtelmachine (merk/type: Savescan) en/of)
- een kluis/geldkist (merk/type: Masterlock),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16-328398-22
feit 1
hij op of omstreeks 23 augustus 2022 te Amersfoort een voertuig, te weten een personenauto (merk/type: Volkswagen Polo), heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 8,2 microgram THC per liter bloed bedroeg,
zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
( art 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994 )
feit 2
hij op of omstreeks 20 oktober 2022 te Zeist een voertuig, te weten een personenauto (merk/type: Seat Ibiza), heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen
na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 11 microgram THC
per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde.
( art 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 januari 2023, genaamd onderzoek: 1GA22CIDER / MD3R022073, doorgenummerd pagina 1 tot en met 211 opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van aangifte + bijlagen, p. 158-177.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 152-153.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 185-187.