4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Parketnummer 16/328398-22
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 en 2 bewezen verklaarde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
De bewijsmiddelen voor feit 1
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed van 18 november 2022, genummerd PL0900-2022246685-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 6 tot en met 9;
- een geschrift, inhoudende een rapport over drugs in het verkeer, doorgenummerde pagina 22 tot en met 25.
De bewijsmiddelen voor feit 2
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed van 26 november 2022, genummerd PL0900-2022311130-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 34 tot en met 37;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt geschrift, inhoudende een rapport over drugs in het verkeer, doorgenummerde pagina 44 tot en met 47.
Parketnummer 16/281727-22
De bewijsmiddelen voor feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 bewezen verklaarde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 april 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 30 oktober 2022, genummerd PL0900-2022321715-18, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 11 tot en met 12.
De bewijsmiddelen voor feit 2
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 16 december 2022 blijkt het volgende:
Mijn appartement zit gevestigd op de achtste etage. Op vrijdag 2 september 2022 omstreeks 19:10 uur kwam ik terug bij mijn woning.
Ik zag dat het rechterraam er niet meer in zat.
Ik zag direct dat mijn kluis was weggenomen. In deze kluis zat:
- 1000 euro;
- paspoort op naam.
Verder is mijn zonnebril weggenomen.
Ook is er een geldtelmachine weggenomen.
Daarnaast is er ook een zwarte Nike sporttas weggenomen.
Als laatste weet ik dat er twee T-shirts zijn weggenomen uit mijn woning.
Op de zevende etage op de galerij, net buiten het trappenhuis, zag ik het raam dat was ontzet uit mijn woning, staan.
Ik heb een app waarin ik kan zien hoe laat er detectie is geconstateerd in mijn woning. Ik zag in de app dat de sensor is geactiveerd op 2 september 2022 om 18:30 uur. Ik zag dat de sensor weer uitging om 18:33 uur. Ik zag vervolgens dat de sensor weer werd geactiveerd om 18:35 uur en uitging om 18:40 uur.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2022 blijkt het volgende:
De camerabeelden waren opgenomen op 2 september 2022 om 18:19 uur en om 18:43 uur, in de lift op de [straat 1] . Ik zag dat op de camerabeelden drie mannen te zien waren, waarvan één door mij niet werd herkend. Ik herkende de ander twee mannen wel als zijnde [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Ik zag op het videobestand, met als starttijd 18:19 uur, de drie voornoemde mannen op de begane grond de lift instappen. Ik zag dat de mannen op de zesde verdieping uit de lift stapten.
Ik, verbalisant, zag dat op het videobestand, met als starttijd 18:43 uur, twee van
de drie voornoemde mannen op de zevende verdieping weer de lift instapten. Ik zag dat [verdachte] niet in de lift stapte. Ik zag dat de onbekende man een zwarte Nike sporttas
aan de hengsels vast had. Door de manier waarop de onbekende man de sporttas vast had kreeg ik het idee dat de sporttas met inhoud erg gewichtig was. Ik zag dat de beide mannen op de begane grond weer uit de lift stapten.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2022 blijkt het volgende:
Om 18:43 zag ik dezelfde mannen opnieuw de lift instappen. Ditmaal namen ze de andere lift en zag ik dat ze vanaf de zevende verdieping kwamen. Ik zag dat de onbekende man de lift in liep met een gevulde zwarte Nike sporttas. [medeverdachte 1] volgde hem de lift in. [verdachte] leek eerst te aarzelen in zijn beweging, maar stapte toen toch niet de lift in en nam de trap naar beneden.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 16/281727-22
De rechtbank oordeelt, in overeenstemming met het standpunt van de officier van justitie, dat verdachte de inbraak tezamen met anderen heeft gepleegd. Verdachte wordt namelijk twee keer samen met zijn medeverdachten gezien op de beelden van de lift van het appartementencomplex waar is ingebroken. Op de terugweg heeft één van de medeverdachten een sporttas bij zich, die hij eerder niet bij zich had. De sporttas komt wat betreft merk en kleur overeen met de sporttas die uit de woning van aangever is weggenomen. Door verbalisanten is opgemerkt dat aan de manier van tillen kon worden afgeleid dat het ging om een gewichtige tas. De tijdstippen waarop de verdachten zijn waargenomen op de camerabeelden passen exact binnen de tijdlijn van de inbraak. De bewegingssensoren in de woning zijn immers ook in dit tijdsbestek afgegaan. Daarbij komt dat medeverdachten de lift weer instappen op de zevende etage en dat is de etage waar het ontzette raam uit de woning van aangever is teruggevonden.
Verdachte heeft een alternatief scenario geschetst ter terechtzitting. Hij heeft echter niet consistent verklaard. Zo zou hij eerst de gehele avond bij een vriend zijn geweest en niet zijn weggegaan. Later verklaart verdachte toch eerder weg te zijn gegaan bij de desbetreffende vriend. Ook zou verdachte voor de deur van een andere vriend een sigaret hebben gerookt. Na te worden geconfronteerd met de bevindingen op de camerabeelden en verder uit het dossier verklaart verdachte echter dat hij is gaan roken op een andere verdieping. De rechtbank acht om die reden de door verdachte afgelegde verklaringen niet geloofwaardig en schuift het alternatieve scenario ter zijde.
De rechtbank acht dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de desbetreffende woninginbraak in vereniging heeft gepleegd.