4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Uit het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 19 oktober 2020, inhoudende een bekennende verklaring van verdachte, blijkt het volgende:
O: in de periode van 24 januari 2020 tot en met 24 februari 2020 is er gepind in Zeist en Soest.
V: heb jij alle transacties gepleegd?
A: ja, volgens mij wel. Ik heb altijd vijf keer € 2.000,00 gepind.
V: op 24 januari 2020 is er ook vier keer € 800,00 gepind. Heb jij dit gepind?
A: misschien heb ik lagere bedragen gepind omdat er niet meer opgenomen kon worden.
V: wie is deze persoon op de beelden?
A: dat ben ik.
V: wat kan je hierover verklaren?
A: Ik was het. Iemand heeft aan mij gevraagd om dat te doen. Ik dacht dat het makkelijk geld verdienen was. Aan mij werd gevraagd om te pinnen. Ik kreeg een bankpas met code. Ik werd opgehaald en afgezet.
V: van wie moest jij geld pinnen met deze bankpas en pincode?
A: van een jongen. Ik ken hem niet anders dan [A] . Hij heeft mij gevraagd om dat geld te pinnen.
V: heb jij de pas afgegeven na iedere transactie?
A: ja, als ik het geld had gepind gaf ik de pas terug. Vervolgens gaf ik het geld en kreeg ik
€ 500,00. Hij heeft nooit gezegd waar die pas vandaan kwam. Ik moest pinnen. Vervolgens telde hij het geld zorgvuldig en verdeelde het in stapeltjes. Ik kreeg mijn deel en dan was het klaar.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 3 maart 2020 en de daaraan gevoegde bijlage van zijn rekeningafschrift, blijkt het volgende:
In december 2019 of januari 2020 had ik een nieuwe bankpas gekregen omdat de oude verlopen zou zijn. De oude pas had nummer [pasnummer 1] . De nieuwe pas heeft nummer [pasnummer 2] . Op 30 januari 2020 heb ik € 250,- gepind in Zeist om de nieuwe pas te activeren. Ik had daarna de bankpas terug gelegd in mijn kledingkast. Op 22 februari 2020 kreeg ik een brief waaruit bleek dat er geen saldo op mijn rekening stond. Op 25 februari 2020 had ik in mijn kledingkast gekeken en zag dat mijn oude bankpas met nummer [pasnummer 1] er lag en niet mijn nieuwe pas met nummer [pasnummer 2] . Op 27 februari 2020 hoorde ik van een medewerker van de bank dat mijn rekening leeg was. Ik kreeg van de medewerker van de bank een uitdraai van het opgenomen geld.
Rekeningnummer soort tenaamstelling
[rekeningnummer] PRIVEREKENING [slachtoffer]
Boekdatum
Omschrijving
Bedrag af
24-01-2020
[adres 2] . [pasnummer 1]
[plaats 1]
GELDAUTOMAAT OPNAME
4x € 2.000,-
25-01-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 1]
[plaats 2]
4x € 800,-
3x € 2.000,-
1x € 400,-
26-01-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 1]
[plaats 2]
4 x € 2.000,-
1x € 1.750,-
27-01-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 1]
[plaats 2]
4 x € 2.000,-
1x € 1.750,-
28-01-2020
[adres 2] . [pasnummer 1]
[plaats 1]
GELDAUTOMAAT OPNAME
4 x € 2.000,-
1x € 1.750,-
29-01-2020
[adres 2] . [pasnummer 1]
[plaats 1]
GELDAUTOMAAT OPNAME
4 x € 2.000,-
1x € 1.750,-
30-01-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 1]
[plaats 2]
4 x € 2.000 ,-
1x € 1.750,-
31-01-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
01-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
02-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
03-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
04-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
05-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
06-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
5x € 2.000,-
07-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
4 x € 2.000,-
1x € 910,-
21-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
2x € 2.000,-
1x € 1.320,-
24-02-2020
Geldmaat [adres 3] , [pasnummer 2]
[plaats 2]
1x € 1.600,-
Bewijsoverweging
Medeplegen
Door de raadsvrouw is bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte tezamen en in vereniging de geldbedragen heeft gestolen, aangezien de medeverdachten aan verdachte hebben voorgehouden dat het zou gaan om bankfraude in plaats van oplichting van een kwetsbare man. De raadsvrouw stelt dan ook dat medeplegen van de diefstal niet te bewijzen valt en het in deze zaak gaat om medeplichtigheid aan de diefstal, hetgeen niet ten laste is gelegd. De rechtbank verwerpt dit verweer. Op grond van de verklaring van verdachte kan worden opgemaakt dat verdachte tezamen met een ander naar de pinautomaat toeging en dat het geld na de pintransactie werd verdeeld. Verdachte heeft door herhaaldelijk een geldbedrag te pinnen met de gestolen pinpas een individuele bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de diefstal. Dat verdachte dacht dat het ging om een bankfraude doet daaraan niets af, nu verdachte opzet had op het gronddelict, bestaande uit diefstal, en wist dat het geld op de bankrekening niet van de persoon was waarvan hij de pinpas ontving.
Het weggenomen bedrag
De rechtbank komt op basis van de gepinde bedragen tot een ander bedrag dan ten laste is gelegd. De rechtbank komt tot een bedrag van € 152.180 euro en zal bewezen verklaren dat verdachte dit bedrag heeft weggenomen.