Op 21 juli 2023 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Makhloufi. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. G.L.M. Urbanus, de behandelend rechter in een civiele procedure. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was omdat zij een zitting op 6 juli 2023 niet wilde uitstellen, terwijl verzoeker wegens een operatie niet aanwezig kon zijn. Tevens had de wederpartij nieuwe stukken ingediend, die verzoeker niet had kunnen bespreken met zijn advocaat.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een rechter gewraakt kan worden op grond van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om de zitting niet uit te stellen een procesbeslissing is en geen grond voor wraking kan opleveren. De rechter had geprobeerd de zitting te verplaatsen, maar verzoeker en zijn advocaat waren gedurende drie weken na indiening van het verzoekschrift verhinderd.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen voor partijdigheid waren en dat de vrees voor partijdigheid niet gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.