ECLI:NL:RBMNE:2023:3725

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
UTR 22/30 en UTR 22/2361
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en verzoek om schadevergoeding ex-werkneemster

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V., en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had beroep ingesteld tegen de weigering van een WIA-uitkering voor haar ex-werkneemster, die in juni 2019 uitviel voor haar werk door ziekte. Na afloop van haar tijdelijke dienstverband ontving de ex-werkneemster ziekengeld op basis van de Ziektewet. Eiseres verzocht het Uwv om een herbeoordeling van de gezondheidssituatie van de ex-werkneemster in het kader van een toets verbetering belastbaarheid (TVB2-beoordeling). Het Uwv weigerde echter om een WIA-uitkering toe te kennen, wat leidde tot een ongegrond verklaard bezwaar van eiseres op 25 november 2021.

Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit en daarnaast een verzoek ingediend om het Uwv te veroordelen tot schadevergoeding wegens het niet tijdig uitvoeren van de TVB2-beoordeling. Tijdens de procedure erkende het Uwv dat het onrechtmatig had gehandeld door geen TVB2-beoordeling uit te voeren. Eiseres gaf echter aan geen belang meer te hebben bij de procedures, omdat er op dat moment geen schade was en de aansprakelijkheid van het Uwv vastlag. Desondanks handhaafde eiseres haar beroep en verzoek.

De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang had bij de beoordeling van de geweigerde WIA-uitkering, omdat dit geen feitelijke betekenis voor haar had. Het beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Wel werd bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden, evenals de proceskosten die eiseres had gemaakt in verband met het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/30 en UTR 22/2361

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.K. Wouterse),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Als derde-partij heeft aan deze zaak deelgenomen [ex-werkneemster] (ex-werkneemster).

Inleiding

1. De ex-werkneemster van eiseres is in juni 2019 uitgevallen voor haar werk door ziekte, waarna haar tijdelijke dienstverband eindigde en zij ziekengeld ontving als ‘vangnetter’ op grond van de Ziektewet. Tijdens het tweede ziektejaar heeft eiseres bij het Uwv meermaals verzocht om de gezondheidssituatie van haar ex-werkneemster opnieuw te beoordelen in het kader van een toets verbetering belastbaarheid 2e ziektejaar (een TVB2-beoordeling). Met het besluit van 15 juni 2021 heeft het Uwv geweigerd om de ex-werkneemster na het doorlopen van de wachttijd een uitkering toe te kennen op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
2. Met het besluit van 25 november 2021 heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 25 november 2021.
4. Eiseres heeft daarnaast een verzoek gedaan om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade die zij lijdt of zal lijden als gevolg van het niet tijdig verrichten van een TVB2-beoordeling in het tweede ziektejaar van de ex-werkneemster.
5. Het Uwv heeft op het beroep en op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
6. Het Uwv heeft daarna schriftelijk erkend dat zij onrechtmatig heeft gehandeld, door geen TVB2-beoordeling te verrichten na het verzoek van eiseres daartoe. Eiseres heeft in reactie hierop laten weten dat zij geen belang meer heeft bij beide procedures, omdat er op dit moment geen schade is en de aansprakelijkheid van het Uwv nu vast ligt. Eiseres heeft zich daarbij afgemeld voor het onderzoek op de zitting. In een telefonisch contact met de griffier heeft eiseres laten weten dat zij het beroep en het verzoek desondanks handhaaft. De griffier heeft het Uwv hierover geïnformeerd en heeft laten weten dat de rechter geen vragen heeft aan het Uwv, dat zich vervolgens eveneens heeft afgemeld voor het onderzoek op de zitting.
7. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 19 juli 2023 zonder aanwezigheid van partijen.

Beoordeling door de rechtbank

8. Eiseres is als werkgever belanghebbende bij de beslissing van het Uwv over de WIA-uitkering van de ex-werkneemster, omdat die uitkering financiële gevolgen kan hebben voor de premieverplichtingen van eiseres. Eiseres heeft echter geen procesbelang bij een beoordeling door de rechtbank van de geweigerde uitkering, omdat zij daarmee geen resultaten kan bereiken die voor haar feitelijke betekenis hebben. Eiseres heeft dat in haar laatste reactie ook erkend, zodat de rechtbank hierop niet verder ingaat.
9. Het beroep tegen het besluit van 25 november 2021 is daarom niet-ontvankelijk. Het Uwv hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.
10. Eiseres heeft verder erkend dat er nu geen feitelijke schade is die voortvloeit uit de door het Uwv erkende onrechtmatig door het niet tijdig uitvoeren van de TVB2-beoordeling.
11. Het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen.
12. Het Uwv heeft de onrechtmatigheid pas erkend nadat eiseres het verzoek heeft gedaan. De rechtbank ziet daarin aanleiding om te bepalen dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt, en om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die eiseres in verband met dat verzoek heeft gemaakt. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het besluit van 25 november 2021 niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- bepaalt dat het Uwv aan eiseres het voor het verzoek betaalde griffierecht van € 365,- vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2023 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.