ECLI:NL:RBMNE:2023:3712

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
UTR 22/3872
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid en de status van een verzoek tot herbeoordeling

Deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland betreft de vraag of een brief van eiseres, gedateerd 12 oktober 2021, moet worden opgevat als een nieuw verzoek om herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid of als een aanvulling op eerdere verzoeken. Eiseres ontvangt sinds 2017 een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en heeft in 2021 meerdere verzoeken ingediend om haar situatie opnieuw te laten beoordelen, omdat haar gezondheid was veranderd. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat de brief van 12 oktober 2021 nieuwe medische informatie bevat die niet eerder beschikbaar was, en dat deze brief dus als een nieuw verzoek moet worden gezien. Het Uwv daarentegen, stelt dat de brief moet worden gezien als een aanvulling op eerdere verzoeken, omdat deze verwijst naar eerder ingediende vragenlijsten en klachten die al eerder waren gemeld.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat de brief van 12 oktober 2021 een aanvulling is op het verzoek van 17 september 2021. De rechtbank overweegt dat eiseres op de zitting heeft verklaard dat haar medische situatie tussen september en oktober 2021 niet is veranderd en dat de klachten die zij in oktober meldde, eerder al bestonden maar pas toen medisch konden worden onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het Uwv de brief van eiseres correct heeft geïnterpreteerd en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de medische informatie niet is betrokken bij de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3872

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: M. van Mourik).

Inleiding

1. Eiseres ontvangt sinds 2017 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Omdat haar gezondheidssituatie is gewijzigd heeft eiseres op 17 juli 2021 en op 17 september 2021 bij het Uwv een verzoek gedaan om haar gezondheidssituatie opnieuw te beoordelen. Eiseres heeft nog een brief gedateerd 12 oktober 2021 naar het Uwv gezonden.
2. Volgens eiseres is de brief van 12 oktober 2021 een nieuw verzoek om herbeoordeling. Omdat eiseres op deze aanvraag geen beslissing van het Uwv heeft ontvangen heeft zij het Uwv op 30 oktober 2021 in gebreke gesteld in verband met het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling van 12 oktober 2021. Op 26 november 2021 heeft eiseres het Uwv verzocht om haar een dwangsom toe te kennen in verband met het niet tijdig beslissen op haar verzoek om een herbeoordeling.
3. Met het besluit van 3 december 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv het verzoek van eiseres om haar een dwangsom toe te kennen, afgewezen. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
4. Met de beslissing op bezwaar van 5 juli 2022 heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
5. Het beroep van eiseres is behandeld op de zitting van 15 juni 2023. Eiseres was daarbij aanwezig. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

6. Deze zaak gaat over de vraag of de brief van eiseres van 12 oktober 2021 moet worden gezien als een nieuw verzoek om herbeoordeling en daarmee als een nieuwe aanvraag [1] .
7. Volgens eiseres is dat het geval. Eiseres heeft er ter onderbouwing op gewezen dat de brief van 12 oktober 2021 ook nieuwe medische informatie van die datum bevat. Ten tijde van de eerdere verzoeken om herbeoordeling beschikte eiseres niet over deze informatie. Zij heeft daarom een nieuw verzoek om herbeoordeling gedaan. Eiseres heeft daar aan toegevoegd dat uit de brief niet blijkt dat het om een aanvulling van eerdere herbeoordelingsverzoeken gaat. Als dat wel zo was dan had zij dat er bij gezet, aldus eiseres.
8. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat de brief van 12 oktober 2021 moet worden gezien als een aanvulling op de verzoeken om herbeoordeling van 17 juli 2021 en 17 september 2021 en niet als een nieuwe aanvraag. In de brief van 12 oktober 2021 verwijst eiseres naar vragenlijsten die zij in het kader van de eerdere verzoeken om herbeoordeling heeft ingevuld. Daarnaast meldt eiseres op 12 oktober 2021 klachten die zij ook bij de eerdere verzoeken heeft gemeld, maar die nu medisch worden onderbouwd.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv zich terecht op het standpunt gesteld dat de brief van 12 oktober 2021 moet worden gezien als een aanvulling op het verzoek om herbeoordeling van 17 september 2021. De rechtbank betrekt daarbij dat eiseres ook op de zitting heeft toegelicht dat haar medische situatie in de periode tussen september 2021 en oktober 2021 ongewijzigd was. De klachten, waarvan ze op 12 oktober 2021 melding maakt, had eiseres eerder ook al, maar deze klachten kon ze pas in oktober 2021 medisch onderbouwen. Eiseres heeft daar op de zitting aan toegevoegd dat het voor haar van belang is dat de gemelde klachten bij de beoordeling worden betrokken, het liefst met ingang van een eerdere datum dan 12 oktober 2021 omdat de gemelde klachten ook voor deze datum al bestonden.
10. In het verweerschrift heeft het Uwv uitgebreid toegelicht dat de klachten die eiseres op 12 oktober 2021 bij het Uwv heeft gemeld, zijn betrokken bij de herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres per 1 oktober 2020 en 1 maart 2021. Het betrekken van deze medische informatie heeft echter niet tot meer beperkingen geleid. Daarin ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de medische informatie niet bij die beoordeling is betrokken.
11. Dit betekent dat het Uwv de brief van eiseres van 12 oktober 2021 mocht opvatten als een aanvulling op het verzoek om herbeoordeling van 17 september 2021. Het Uwv heeft vervolgens terecht vastgesteld dat hij aan eiseres geen dwangsom verschuldigd is in verband met het niet tijdig beslissen op een aanvraag.
12. Het beroep van eiseres is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.