ECLI:NL:RBMNE:2023:3709

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
10174917 \\ MC EXPL 22-6221
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een casino voor gokverliezen van een klant geregistreerd in het Cruks-register

In deze zaak vorderde eiser, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft, een terugbetaling van gokverliezen van € 12.499,00 van gedaagde, een speelhal. Eiser was geregistreerd in het Cruks-register, dat op 1 oktober 2021 in werking trad, en had zichzelf op 16 oktober 2021 voor een jaar ingeschreven. Ondanks zijn registratie werd hij tussen 17 februari 2022 en 3 maart 2022 toegelaten tot de speelhal van gedaagde, waar hij in totaal € 8.720,00 aan pinopnames deed. Eiser stelde dat gedaagde in strijd met artikel 30u lid 1 onder b van de Wet op de kansspelen (Wok) handelde door hem toegang te verlenen, en dat de tussen hen gesloten speelovereenkomsten daardoor nietig of vernietigbaar waren. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat zij niet op de hoogte was van de inschrijving van eiser in het Cruks-register, omdat de geboortedatum op zijn identiteitsdocumenten niet overeenkwam met die in het register. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde voldoende had gedaan om te voldoen aan haar controleverplichting en dat er geen causaal verband was tussen het handelen van gedaagde en de vermeende schade van eiser. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10174917 \\ MC EXPL 22-6221
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. G.J.A.M. Gloudi en mr. J.C. de Graaff,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.E. van Hoorn en mr. J.G.J.E. Franssen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 19 oktober 2022;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. [eiser] is in 1958 in Marokko geboren. Zijn exacte geboortedatum is onbekend. Zijn Nederlandse rijbewijs vermeldt als geboortedatum 00.00.1958, zijn Nederlandse paspoort XX XXX/XXX 1958 en zijn Marokkaanse paspoort XX/XX/1958.
2.2.
[gedaagde] exploiteert een speelhal aan de [adres] te [plaats] . [gedaagde] beschikt over een vergunning tot het op die locatie aanwezig hebben van kansspelautomaten en het exploiteren van speelautomaten als bedoeld in titel VA van de Wet op de kansspelen (hierna: Wok).
2.3.
Op 1 oktober 2021 is het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen
(hierna: het Cruks-register) in werking getreden. Dit register is gebaseerd op artikel 33h Wok.
2.4.
Op 16 oktober 2021 heeft [eiser] zichzelf voor de duur van één jaar ingeschreven in het Cruks-register. Op dat moment bood het register niet de mogelijkheid om 00-00-1958 of XX-XX-1958 als geboortedatum in te vullen. [eiser] heeft daarom [dagaanduiding] - [maandaanduiding] -1958 als geboortedatum ingevuld.
2.5.
In de periode van 17 februari 2022 tot en met 3 maart 2022 is [eiser] op meerdere dagen toegelaten tot de speelhal van [gedaagde] . In deze periode heeft [eiser] in totaal een bedrag van € 8.720,00 gepind in de speelhal.
2.6.
Bij brief van 3 maart 2022 heeft [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor het door hem verspeelde geld in de speelhal van [gedaagde] , omdat aan hem, ondanks zijn Cruks-registratie, toegang was verleend tot de speelhal. [eiser] heeft [gedaagde] verzocht het verspeelde geld aan hem terug te betalen.
2.7.
Bij brief van 23 maart 2022 heeft [gedaagde] de aansprakelijkheid afgewezen. [gedaagde] wijst er onder meer op dat het Crucs-systeem op dat moment nog niet de mogelijkheid biedt om bij personen met een xx-xx-geboortedatum te controleren of zij in het Cruks-register zijn opgenomen.
2.8.
Op 12 mei 2022 heeft een aanpassing plaatsgevonden in het Cruks-systeem, waarna het mogelijk is geworden om in het Cruks-register een bijzondere geboortedatum als ‘00-00’ op te nemen.
2.9.
Op 13 mei 2022 heeft [eiser] zijn geboortedatum in het Cruks-register aangepast naar 00-00-1958.

3.Het geschil

De vordering
3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 12.499,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2022 en te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van
€ 899,99, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, en de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] – samengevat – het volgende. [eiser] kampt al ruim 20 jaar met een gokverslaving. Op 16 oktober 2021 heeft hij zich ingeschreven in het Cruks-register. In de periode van 17 februari 2022 tot en met 3 maart 2022 is hij toegelaten tot de speelhal van [gedaagde] . Daar heeft hij in totaal
€ 12.600,00 verspeeld. Dat bedrag bestaat voor € 3.880,00 aan meegenomen contant geld en voor € 8.720,00 aan pinopnames in de speelhal. Op grond van artikel 27j lid 1 onder b Wok [naar de kantonechter begrijpt: artikel 30u lid 1 onder b Wok] had [gedaagde] [eiser] geen toegang tot de speelhal mogen verlenen, omdat hij geregistreerd stond in het Cruks-register. [eiser] stelt primair dat [gedaagde] hierdoor in strijd met een dwingende wetsbepaling gehandeld, zodat de tussen partijen tot stand gekomen (speel)overeenkomsten nietig dan wel vernietigbaar zijn. Uit hoofde daarvan is [gedaagde] gehouden het verspeelde bedrag aan [eiser] terug te betalen. Subsidiair stelt [eiser] dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld, door hem in strijd met de wet toe te laten tot de speelhal en door haar zorgplicht tegenover [eiser] niet in acht te nemen. [gedaagde] had [eiser] tegen zichzelf moeten beschermen door hem de toegang te weigeren. Door dit onrechtmatig handelen heeft [eiser] schade geleden bestaande uit het verspeelde geldbedrag. Om proceseconomische redenen vordert [eiser] een deel ter grootte van
€ 12.499,00 van dit bedrag terug.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.4.
[gedaagde] baseert haar verweer – kort weergegeven – op het volgende.
3.4.1.
Ten aanzien van de eerste door [eiser] aangevoerde grondslag stelt [gedaagde] primair niet in strijd te hebben gehandeld met artikel 30u lid 1 onder b Wok, zodat artikel 3:40 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toepassing mist. Er bestond geen aanleiding [eiser] de toegang te weigeren op basis van de inschrijving in het Cruks-register. Het onderzoek in het register geschiedt door verzending van de naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en eventueel het burgerservicenummer van de bezoeker. Deze gegevens zendt [gedaagde] naar de Kansspelautoriteit en zij krijgt vervolgens de melding of de bezoeker wel of niet in het Cruks-register is opgenomen. [gedaagde] ontving geen melding dat [eiser] stond ingeschreven, omdat de geboortedatum van [eiser] in het Cruks-register ( [dagaanduiding] - [maandaanduiding] ) afwijkt van de gegevens op zijn identiteitsbewijzen. [gedaagde] heeft gedaan wat van haar verwacht werd. Tot 12 mei 2022 bevatte het Cruks-systeem een omissie, die meebracht dat bijzondere geboortedata zoals 00-00 of xx-xx niet konden worden opgegeven bij de inschrijving. Dit kan echter niet aan [gedaagde] worden tegengeworpen. De Kansspelautoriteit is verantwoordelijk voor het functioneren van het Cruks-systeem. Subsidiair stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat niet wordt voldaan aan alle vereisten van artikel 3:40 lid 2 BW. Meer subsidiair geldt de uitzondering van artikel 3:40 lid 3 BW. Meest subsidiair stelt [gedaagde] dat als wel wordt aangenomen dat de speelovereenkomsten nietig of vernietigbaar zijn, het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn dat [eiser] recht heeft op terugbetaling van zijn speelgeld.
3.4.2.
Ten aanzien van de tweede door [eiser] aangevoerde grondslag betwist [gedaagde] ten eerste dat sprake is van onrechtmatig handelen. [eiser] wist dat het Cruks-systeem niet op orde was en heeft deze wetenschap misbruikt. [gedaagde] heeft ook niet in strijd met de wet gehandeld, omdat zij bij de controle geen melding kreeg dat [eiser] in het Cruks-register stond ingeschreven. [gedaagde] betwist ook in strijd met haar zorgplicht te hebben gehandeld. Ten tweede stelt [gedaagde] dat de vermeende onrechtmatige daad niet aan haar kan worden toegerekend. Ten derde voert zij aan dat [eiser] onvoldoende heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden. Niet is aangetoond dat [eiser] daadwerkelijk een bedrag van € 12.600,00 aan contanten en pinopnames heeft aangewend voor deelname aan kansspelen en daarbij meer heeft verloren dan gewonnen. Ten vierde betwist zij het bestaan van een causaal verband met de vermeende schade. Ten aanzien van de omvang van de schade voert [gedaagde] ten slotte aan dat deze niet kan worden afgeleid uit de overgelegde stukken en dat sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiser] .

4.De beoordeling

Strijd met dwingende wetsbepaling
4.1.
Aan zijn vordering tot terugbetaling van het (vermeend) verspeelde bedrag van
€ 12.499,00 heeft [eiser] ten eerste ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in strijd met de wet heeft gehandeld, omdat zij hem ondanks zijn inschrijving in het Cruks-register heeft toegelaten tot de speelhal.
4.2.
In artikel 30u lid 1 onder b Wok is bepaald dat de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c lid 1 onder b Wok, geen toegang verleent tot die inrichting aan een persoon wiens gegevens zijn opgenomen in het Cruks-register.
4.3.
Niet in geschil is dat [eiser] in de periode van 17 februari 2022 tot en met 3 maart 2022 toegang heeft verkregen tot de speelhal van [gedaagde] en dat [eiser] in die periode stond ingeschreven in het Cruks-register. De kantonrechter is niettemin van oordeel dat [gedaagde] niet in strijd met artikel 30 u lid 1 onder b Wok heeft gehandeld. Hieronder wordt dat toegelicht.
4.4.
In artikel 30u lid 3 Wok is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gegeven ten aanzien van de wijze waarop de vergunninghouder uitvoering moet geven aan het in het eerste lid bedoelde verboden. In artikel 11 lid 1 onder b van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (hierna: Bwrv) is bepaald dat, voordat de vergunninghouder een persoon toegang verleent, onderzoekt of deze persoon is ingeschreven in het Cruks-register. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat dit onderzoek geschiedt aan de hand van de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokken persoon, alsmede, voor zover die persoon daarover beschikt, diens burgerservicenummer, zoals die zijn opgenomen op het identiteitsdocument van die persoon.
4.5.
Uit deze bepalingen volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat op [gedaagde] de verplichting rust om bij iedere persoon te controleren of hij/zij is opgenomen in het Cruks-register, en wel door de naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en eventueel het burgerservicenummer vanaf het identiteitsdocument van deze persoon over te nemen en in te voeren in het Cruks-systeem. Als vervolgens uit het Cruks-systeem de melding volgt dat deze persoon is opgenomen in het Cruks-register, dan moet [gedaagde] hem/haar de toegang weigeren.
4.6.
Vast staat dat [eiser] in het Cruks-register is opgenomen met als geboortedatum [dagaanduiding] - [maandaanduiding] -1958. Ook staat vast dat op het rijbewijs en op de paspoorten van [eiser] als geboortedatum 00-00-1958 dan wel xx-xx-1958 is opgenomen. [gedaagde] diende, conform artikel 11 Bwrv, aan de hand van het rijbewijs of het paspoort van [eiser] zijn persoonsgegevens in het Cruks-systeem in te voeren. [gedaagde] heeft voldoende onderbouwd dat zij dit heeft gedaan en dat zij, vanwege het feit dat de geboortedata op de identiteitsdocumenten niet overeenkwamen met de geboortedatum in het Cruks-register, niet de melding kreeg dat [eiser] in het Cruks-register stond opgenomen. Gelet op het voorgaande kan daarom niet geoordeeld worden dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de op haar rustende controleverplichting. [eiser] heeft ook niet onderbouwd dat [gedaagde] bekend was of had moeten zijn met het feit dat het Cruks-register de registratie van een bijzondere geboortedatum (xx-xx of 00-00) niet toeliet en/of zij daardoor anders had moeten handelen, bijvoorbeeld door bij het raadplegen van het Cruks-register een fictieve geboortedatum zoals [dagaanduiding] - [maandaanduiding] te hanteren. Dat het Cruks-register ten tijde van de inschrijving van [eiser] op 16 oktober 2021 niet de mogelijkheid kende een bijzondere geboortedatum op te nemen, waardoor [eiser] in afwijking van zijn identiteitsdocumenten [dagaanduiding] - [maandaanduiding] als geboortedatum heeft ingevuld, kan niet aan [gedaagde] worden tegengeworpen. Zij heeft geen invloed op het technisch functioneren van het Cruks-systeem. Dit is een aangelegenheid van de Kansspelautoriteit, als zijnde de partij die ingevolge artikel 33h Wok het Cruks-register houdt.
4.7.
In de dagvaarding heeft [eiser] gesteld dat hij in veel gevallen gewoon kon doorlopen, zonder dat hij zijn legitimatie hoefde te zien. Bij repliek neemt [eiser] de stelling in dat hij bij binnenkomst in de speelhal in de bewuste periode in het geheel niet is gecontroleerd. E kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij. Zelfs al zou vast komen te staan dat [gedaagde] [eiser] bij binnenkomst niet heeft gecontroleerd, hetgeen [gedaagde] gemotiveerd heeft betwist, dan nog bestaat er geen causaal verband tussen deze gedraging en de vermeend door [eiser] geleden schade. Uit de vorige overweging volgt immers dat in het geval [gedaagde] wel zou hebben voldaan aan haar controleverplichting, zij niet de melding zou krijgen dat [eiser] in het Cruks-register stond ingeschreven. In dat geval bestond er dus geen aanleiding om [eiser] de toegang te weigeren en was hij alsnog toegelaten.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] , bezien in het licht van artikel 11 lid 1 onder b Bwrv, niet heeft gehandeld in strijd met artikel 30u lid 1 onder b Wok. Van nietigheid of vernietigbaarheid op grond van artikel 3:40 lid 2 BW kan daarom geen sprake zijn. De vordering van [eiser] komt op deze grondslag niet voor toewijzing in aanmerking.
Onrechtmatige daad
4.9.
Aan zijn vordering tot terugbetaling van het (vermeend) verspeelde geldbedrag heeft [eiser] ten tweede ten grondslag gelegd dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd te handelen met de wet en de op haar rustende zorgplicht.
4.10.
Hiervoor is geoordeeld dat [gedaagde] niet in strijd met artikel 30u lid 1 onder b Wok heeft gehandeld. Daarin kan dus geen onrechtmatig handelen van [gedaagde] gelegen zijn. Voor zover [gedaagde] [eiser] bij binnenkomst niet zou hebben gecontroleerd, dan ontbreekt een causaal verband met de vermeende schade.
4.11.
Volgens [eiser] had [gedaagde] , gelet op haar preventiebeleid, hem tegen zichzelf in bescherming moeten nemen door hem de toegang te weigeren. Door dit niet te doen, heeft [gedaagde] in strijd met haar zorgplicht gehandeld. Voor zover [eiser] met deze stelling doelt op het feit dat [gedaagde] hem, ondanks zijn Cruks-registratie, heeft toegelaten tot de speelhal, dan gaat de kantonrechter daar onder verwijzing naar het voorgaande aan voorbij. Voor zover [eiser] bedoelt dat [gedaagde] had moeten opmerken dat [eiser] kampte met problematisch gokgedrag en hem daarom de toegang tot de speelhal had moeten ontzeggen, dan heeft [gedaagde] dit gemotiveerd betwist. Zij heeft aangevoerd dat al haar medewerkers zijn opgeleid om signalen van risicovol speelgedrag te herkennen en hierop tijdig in te grijpen. Ook heeft [gedaagde] gesteld dat er andere preventiemaatregelen worden genomen om problematisch speelgedrag en kansspelverslaving onder klanten te signaleren en te voorkomen, bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie en waarschuwingen, het beperken van de openingstijden en het samenwerken met hulpverleners en onderzoekscentra. [gedaagde] benadrukt dat zij bezoekers altijd adequaat informeert en tijdig ingrijpt om te voorkomen dat risicovol spelgedrag uitmondt in een verslaving. Volgens haar heeft [eiser] zich in de betreffende periode niet anders gedragen dan de voorafgaande tien jaren waarin hij in de speelhal van [gedaagde] te vinden was, gaf hij in de periode na 1 oktober 2021 nooit signalen af die duiden op een (risico op) kansspelverslaving en was zijn speelgedrag geen aanleiding om in te grijpen. Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft [eiser] aan de vermeende schending van de zorgplicht door [gedaagde] onvoldoende handen en voeten gegeven. De enkele stelling dat de medewerkers van [gedaagde] hebben gefaald in het signaleren van zijn risicovolle spelgedrag en de stelling dat hij in het verleden herhaaldelijk bij [gedaagde] heeft geklaagd, is daarvoor onvoldoende.
4.12.
De conclusie is dat niet is vast komen te staan dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld dan wel dat het causaal verband met de vermeende schade ontbreekt, zodat de vordering van [eiser] ook op die grondslag niet kan worden toegewezen.
Slot en proceskosten
4.13.
De slotsom is dat de vordering van [eiser] tot terugbetaling van het verspeelde geld wordt afgewezen. Dit betekent dat ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten als nevenvorderingen niet zullen worden toegewezen.
4.14.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 792,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 396,00).
4.15.
De nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten worden begroot respectievelijk toegewezen zoals hierna onder de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 792,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023.
45353