ECLI:NL:RBMNE:2023:368

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
16-601349-08
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling van recidivegevaar en behandeltraject

Op 2 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1970, die verblijft in FPC [verblijfplaats]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De beslissing is gebaseerd op de beoordeling van de psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, een persisterende depressieve stoornis en kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Deskundigen hebben het recidivegevaar als hoog ingeschat, vooral gezien de eerdere veroordelingen voor ernstige misdrijven zoals poging tot zware mishandeling en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de adviezen van zowel de inrichting als de niet aan de inrichting verbonden deskundigen overgenomen, die allen pleiten voor een verlenging van de maatregel met twee jaar. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de termijn van terbeschikkingstelling te maximeren, aangezien de misdrijven van betrokkene gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen. De rechtbank heeft de maatregel met twee jaar verlengd, omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn voor beëindiging van de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-601349-08 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 2 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in FPC [verblijfplaats] , [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2009 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich (onder meer) schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en vrijheidsberoving;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 8 januari 2010;
  • de beslissing van deze rechtbank van 20 december 2021 waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 21 november 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van Forint [verblijfplaats] FPC van 15 november 2022, opgemaakt door drs. N.C. Vastenburg (klinisch psycholoog en behandelcoördinator) en drs. H.J. Beintema (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 4 november 2022, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 27 oktober 2022, opgemaakt door dr. L.M.L. Thung, klinisch psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 4 september 2021 tot en met 10 mei 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 19 december 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te Den Haag;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, drs. N.C. Vastenburg (klinisch psycholoog en behandelcoördinator), aanwezig via beeldbellen.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog. Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.
De deskundige drs. N.C. Vastenburg heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht en uiteengezet welke ontwikkelingen zich na het uitbrengen van het verlengingsadvies hebben voorgedaan. De inrichting verwacht geen verbetering meer te kunnen bewerkstelligen in de vaardigheden van betrokkene. Betrokkene is daarom aangemeld bij FPA De Boog (hierna: de FPA). FPA De Boog is gespecialiseerd in autisme. Zeer recent heeft deze FPA laten weten dat de aanmelding is geaccepteerd. Op dit moment is het nog onduidelijk wanneer betrokkene terecht kan in de FPA. In de FPA zal gekeken worden naar geschikte behandeling en uitstroommogelijkheden. Dit vervolgtraject zal zeker langer dan één jaar duren waardoor een verlenging van de maatregel met één jaar onvoldoende is. Daarnaast vindt de inrichting het van belang om de werking en effecten van clozapine bij betrokkene gedurende langere tijd te monitoren. Betrokkene is met deze medicatie gestart in december 2021. Sindsdien lijkt er verbetering te zijn bij betrokkene, maar hij functioneert tussen (gewelds)incidenten altijd langere periodes goed. Het monitoren zal mede daarom langer dan één jaar moeten duren. Ook om die reden is verlenging met één jaar onvoldoende.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Zij schatten het recidiverisico op gewelddadig gedrag in de toekomst zonder tbs-maatregel als hoog in. Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd. Daartoe is aangevoerd dat er voor betrokkene nu een goed plan is opgesteld dat ziet op plaatsing in een FPA en om de stappen te doorlopen binnen de FPA is er meer dan één jaar nodig.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar. Daartoe is aangevoerd dat er, net zoals bij de vorige verlenging, nog steeds onzekerheid is over de ingezette koers. Zo is het nu niet duidelijk hoe lang de werking en effecten van de clozapine gemonitord moeten worden. Daarnaast is nog niet bekend wanneer betrokkene bij de FPA geplaatst kan worden. Hij is in ieder geval innerlijk gemotiveerd om het traject af te ronden. De vorige keer is er met één jaar verlengd. De verdediging verzoekt ook nu de maatregel met één jaar te verlengen om vinger aan de pols te houden.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 24 december 2009 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig had gemaakt aan (onder meer) poging tot zware mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en vrijheidsberoving.
De terbeschikkingstelling is niet gemaximeerd, nu – hoewel niet uitdrukkelijk overwogen in het veroordelend arrest – uit dit arrest duidelijk blijkt dat sprake was van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten een autismespectrumstoornis, een persisterende depressieve stoornis en kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. De psycholoog overweegt dat een stoornis in het autismespectrum zich zeer vroeg in de ontwikkeling manifesteert en per definitie vergezeld gaat van een verstoring van de persoonlijkheidsontwikkeling. De kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis interpreteert de psycholoog als kernsymptomen van een autismespectrumstoornis en worden door de psycholoog dus niet apart geclassificeerd.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel door alle deskundigen als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het de adviezen en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over. Dat de psycholoog de narcistische persoonlijkheidsstoornis niet apart classificeert, maakt voor de beoordeling geen verschil. Het betreft – zoals de psycholoog zelf benoemt – een classificatieverschil en geen wezenlijk andere beoordeling van de diagnostiek bij betrokkene.
Verlenging
Gelet op de adviezen van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen, en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies van de kliniek en de aanvulling daarop ter zitting komt naar voren dat betrokkene op 21 december 2021 is begonnen met het gebruik van clozapine. Dit gebruik is gestart naar aanleiding van een (interne) zorgconferentie die op 23 november 2021 is gehouden naar aanleiding van een incident waarbij betrokkene een woonbegeleidster heeft mishandeld. Betrokkene is inmiddels (onherroepelijk) veroordeeld voor de mishandeling. Hem is een gevangenisstraf van drie weken geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren opgelegd. Betrokkene is op 5 april 2022 opgenomen op [afdeling] , een afdeling gericht op begeleiding en behandeling van patiënten met ASS-problematiek. Op 31 mei 2022 heeft er wederom een (interne) zorgconferentie plaatsgevonden en werd het verdere traject van betrokkene besproken. Geconcludeerd werd dat betrokkene weer stabiel functioneerde, dat hij goed meewerkte aan de behandeling, op prettige wijze samenwerkte met de sociotherapie en goed in overleg was. Een aantal spanningsvolle zaken wist hij goed te hanteren.
In hoeverre de clozapine de risico’s op agressieve escalatie vermindert op de langere termijn, zoals verwacht door de behandelaars, is moeilijk in te schatten. Langer durende nauwlettende monitoring is nodig om dit te kunnen beoordelen. Op 24 oktober 2022 heeft er een overleg plaatsgevonden, waarbij naast medewerkers van de kliniek ook medewerkers van FPA Zuidlaren en de reclassering aanwezig waren om de uitstroommogelijkheden van betrokkene te bespreken. Er is besloten enkele instellingen aan te schrijven met het verzoek te beoordelen of betrokkene bij hen kan worden opgenomen ten behoeve van een geleidelijk traject gericht op uitstroom naar een passende verblijfsmogelijkheid. Inmiddels heeft de kliniek toestemming gekregen om onbegeleid verlof weer op te starten. Ook is er voor betrokkene een passende vervolgplek gevonden bij FPA De Boog. Het is nog onduidelijk wanneer betrokkene daar terecht kan. De verwachting is dat met het organiseren van de overplaatsing nog geruime tijd gemoeid zal zijn.
De kliniek acht het noodzakelijk dat betrokkene nog langere tijd binnen een tbs-kader wordt gevolgd. De enige interventie die het risico op agressiedoorbraken tot een acceptabel niveau kan minimaliseren is de inname van clozapine. Aangezien in de afgelopen jaren de periodes tussen incidenten tot wel twee jaar duurden, zal pas op langere termijn duidelijk worden of dit middel het gewenste effect heeft.
Ook die niet aan de kliniek verbonden deskundigen komen tot het advies om de tbs-maatregel met twee jaren te verlengen. De psychiater overweegt dat het de derde keer is dat wordt gepoogd om betrokkene te resocialiseren. De onderliggende problematiek is niet veranderd. Een belangrijk verschil is dat betrokkene clozapine inneemt waardoor mogelijk de risico’s op een agressieve escalatie zijn afgenomen. Dat zal echter over een langere tijd getoetst moeten worden. Dat zal zeker langer dan een jaar vergen, met name omdat escalaties zich voordoen op de langere termijn binnen een afhankelijkheidsrelatie (zoals een professionele relatie). De psycholoog schetst als pijlers voor het risicomanagement een adequate inname van medicatie (clozapine), een voldoende hoog zorgniveau en naleving van het signalerings- en terugvalplan. Van belang is verblijf in een vervolgvoorziening met expertise op het vlak van autisme. Ten aanzien van de zoektocht van betrokkene naar passend werk merkt de psycholoog op dat psycho-educatie over de beperkingen van de informatieverwerking een andere ingang kan bieden en leidraad kan zijn bij de zoektocht naar passend werk, met heldere en duidelijke uitleg over betrokkenes (on)mogelijkheden op dit terrein. Ook merkt de psycholoog op dat bij positief verloop van de komende twee jaren de kliniek eventueel onderzoek kan starten naar de mogelijkheid tot het afgeven van een zorgmachtiging krachtens de Wet verplichte Geestelijke Gezondheidszorg, waarmee toeleiding naar een speciale woon- en werkvoorziening voor mensen met autisme mogelijk wordt (zoals op het terrein van Lentis in Zuidlaren).
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling opnieuw met één jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies, de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en de rapportages vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. De rechtbank ziet op dit moment ook geen aanleiding een vinger aan de pols te houden. Ook overigens is er geen sprake van een bijzondere omstandigheid die een verlenging met één jaar vereist. Dat betrokkene op dit moment intrinsiek gemotiveerd is om het traject goed te doorlopen, is niet een dergelijke bijzondere omstandigheid.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2023.
Mr. E.J.W. Verhaagh en mr. I.J.A. Barends zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.