Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2009 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich (onder meer) schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en vrijheidsberoving;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 8 januari 2010;
- de beslissing van deze rechtbank van 20 december 2021 waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met één jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 21 november 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van Forint [verblijfplaats] FPC van 15 november 2022, opgemaakt door drs. N.C. Vastenburg (klinisch psycholoog en behandelcoördinator) en drs. H.J. Beintema (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 4 november 2022, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 27 oktober 2022, opgemaakt door dr. L.M.L. Thung, klinisch psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 4 september 2021 tot en met 10 mei 2022.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
In hoeverre de clozapine de risico’s op agressieve escalatie vermindert op de langere termijn, zoals verwacht door de behandelaars, is moeilijk in te schatten. Langer durende nauwlettende monitoring is nodig om dit te kunnen beoordelen. Op 24 oktober 2022 heeft er een overleg plaatsgevonden, waarbij naast medewerkers van de kliniek ook medewerkers van FPA Zuidlaren en de reclassering aanwezig waren om de uitstroommogelijkheden van betrokkene te bespreken. Er is besloten enkele instellingen aan te schrijven met het verzoek te beoordelen of betrokkene bij hen kan worden opgenomen ten behoeve van een geleidelijk traject gericht op uitstroom naar een passende verblijfsmogelijkheid. Inmiddels heeft de kliniek toestemming gekregen om onbegeleid verlof weer op te starten. Ook is er voor betrokkene een passende vervolgplek gevonden bij FPA De Boog. Het is nog onduidelijk wanneer betrokkene daar terecht kan. De verwachting is dat met het organiseren van de overplaatsing nog geruime tijd gemoeid zal zijn.