ECLI:NL:RBMNE:2023:3659

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
16-175977-22 en 16-302293-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring bedreiging in vereniging en voorhanden hebben vuurwapen door minderjarige

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juni 2023, is de minderjarige verdachte, geboren in 2005, beschuldigd van bedreiging in vereniging en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 11 juli 2022 in Almere, waar de verdachte samen met anderen een slachtoffer heeft bedreigd met een vuurwapen en daarbij ook een diefstal heeft gepleegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de minderjarige en zijn raadsman, mr. F.M.M.M. Vogels, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. E. Wiersma, vorderde een jeugddetentie van 98 dagen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige niet wettig en overtuigend schuldig is aan de primair ten laste gelegde beroving, maar wel aan de subsidiaire tenlastelegging van bedreiging en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de minderjarige veroordeeld tot een jeugddetentie van 98 dagen, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 5 maanden toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de minderjarige en de adviezen van deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-175977-22 en 16-302293-20 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2023
in de strafzaak tegen
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum 1] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 oktober 2022, 7 februari 2023 en 13 juni 2023. De terechtzittingen hebben achter gesloten deuren plaatsgevonden, omdat [minderjarige] minderjarig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten.. Op 13 juni 2023 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen [minderjarige] en zijn raadsman, mr. F.M.M.M. Vogels, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. Ook waren aanwezig en zijn gehoord meneer J.G. Schinkel namens Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SAVE), meneer G. Pos namens de Raad voor de Kinderbescherming en de moeder van [minderjarige] , mevrouw [A] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [minderjarige] :
Feit 1
primair: op 11 juli 2022 in Almere samen met anderen de AirPod(s) van [slachtoffer] met (bedreiging met) geweld heeft gestolen door:
- die AirPod(s) uit het oor van [slachtoffer] te trekken;
- [slachtoffer] te duwen en te trekken;
- [slachtoffer] een vuurwapen te tonen;
- [slachtoffer] een magazijn met patronen te tonen;
- dat magazijn in het vuurwapen te stoppen;
- met het vuurwapen een (doorlaad)beweging te maken;
- [slachtoffer] te slaan met het vuurwapen tegen zijn zij;
subsidiair: op 11 juli 2022 in Almere samen met anderen [slachtoffer] heeft bedreigd door:
- [slachtoffer] een vuurwapen te tonen;
- [slachtoffer] een magazijn met patronen te tonen;
- dat magazijn in het vuurwapen te stoppen;
- met het vuurwapen een (doorlaad)beweging te maken;
- [slachtoffer] te slaan met het vuurwapen tegen zijn zij;
Feit 2
op 11 juli 2022 in Almere samen met anderen een vuurwapen met munitie van categorie III Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [minderjarige] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak voor het onder feit 1 primair ten laste gelegde, omdat uit het dossier niet blijkt dat [minderjarige] opzet had op het stelen van de AirPod en hierbij nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. De officier van justitie acht het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten, omdat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [minderjarige] betrokken is bij deze feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feit 1 primair (beroving [slachtoffer] )
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] de onder feit 1 primair ten laste gelegde beroving heeft begaan en zal [minderjarige] hiervan vrijspreken. De rechtbank heeft uit het dossier niet de overtuiging gekregen dat [minderjarige] opzet heeft gehad op het wegnemen en dus op het stelen van de AirPod van [slachtoffer] .
Bewezenverklaring feit 1 subsidiair (bedreiging [slachtoffer] ) en feit 2 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
Bewijsmiddelen
De 112-melding
Het opgevraagde audiobestand was bij de Regionale Meldkamer Lelystad geregistreerd onder incident nummer 122660, welke werd gestart op 11 juli 2022, om 21:58 uur. Als locatie van de melding, werd [adres 2] te [plaats] geregistreerd. De melding werd gedaan met telefoonnummer [telefoonnummer] . Volgens het Real Time Intelligence Centre (RTIC) was dit telefoonnummer gekoppeld aan [B] , [adres 3] te [plaats] . Uit de Gemeentelijke Basisadministratie bleek de moeder van [slachtoffer] , [B] te zijn waaruit kon worden opgemaakt dat [slachtoffer] daadwerkelijk de melder is geweest.
Centralist: Meldkamer Politie
Melder: Hallo, goedendag politie. Euh...Bij Parkwijk wordt, heeft iemand een pistool op me
getrokken meneer.
Centralist: Waar issie nu? Heeft u nog zicht op hem?
Melder: Ze zijn bij, ze zijn bij, bij Parkwijk Station, bij de Skatebaan, bij Parkwijk Station. Hij heeft een pistool getrokken die jongen
Centralist: Naar wie?
Melder: Op mij!
Centralist Oké, hoe ziet hij er uit?
Melder: Een jongen met een donkerrode broek en zwart aan
Centralist: Een donkere jongen, getinte jongen of niet?
Melder: Donkere jongen, helemaal donker met een rode broek, een rode broek aan en een
zwarte jas. Zo'n Stone lsland jas... denk ik. Ik denk Stone lsland maar ik weet niet zeker. Hey hij heeft een pistool op mij getrokken hè? Met wie pistool gewoon hier.
Centralist: hoe groot was ie dan?
Melder: Rond de 1.70 en breed
Centralist: Waren ze allemaal heel donker?
Melder: Ja allemaal donker, eentje beetje licht, donkerbruin, beetje Indonesisch
Melder: Ze zijn allemaal van Parkwijk
Centralist: Ze zijn allemaal van Parkwijk maar heb je een naam van hem of niet?
Melder: Euh.. ja [naam] en eeuh...
Centralist: die dader heb ik het over hè?
Melder: Ja ik weet niet zijn echte naam maar ze noemen hem [bijnaam 2] [2]
De bevindingen ter plaatse
Op maandag 11 juli 2022 omstreeks 22:15 kregen wij het verzoek, van de dienstdoende centralist van het Operationeel Centrum te Lelystad, om te gaan naar de melder van een straatroof. Melder bleek later te zijn: [slachtoffer] ( [slachtoffer] ). Wij hoorden hem het volgende verklaren: " Ik zat met mijn vriend op de scooter. Ik zat achterop bij mijn vriend. Wij waren bij het Spoorbaanpad, vlakbij het basketbalveld in Parkwijk. Opeens kwam er een jongen (manspersoon 1) aanlopen en die pakte mijn Airpod uit mijn rechteroor. Hij liep hiermee weg en ik liep achter hem aan. Ik sprak hem aan en daar ontstond een schermutseling met duw en trekwerk.
Ik zag toen een tweede manspersoon staan (manspersoon 2). Ik kan hem als volgt omschrijven:
- man;
- Indonesisch uiterlijk;
- donkerkleurige vlechtjes;
- Balenciaga schoenen zwart van kleur;
- Nike Tech broek zwart van kleur;
- zwarte tas;
- 15 a l6 jaar oud;
- 1,80 lang.
Dit bleek later de persoon met het vuurwapen in zijn tasje te zijn. Ik zag dat hij een halstas om had en dat hij tegenover mij stond.
Ik zag toen dat er een andere jongen (manspersoon 3) kwam aanlopen. Ik kan hem als volgt omschrijven:
- man;
- donker getinte huidskleur;
- rode broek dragend;
- vermoedelijk Stone Island jas.
Ik zag dat de manspersoon 3 vervolgens bij manspersoon 2 een zwart, op een pistool/vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn halstas pakte. Ik zag dat manspersoon 3 het magazijn er in deed en de slede overhaalde. Ik zag en voelde dat hij mij vervolgens met het handvat in mijn zij sloeg.
Wij zagen dat [slachtoffer] via zijn telefoon een Snapchat video liet zien en hoorden hem zeggen dat de politie, de juiste personen hadden aangehouden. Op de Snapchat video was namelijk de aanhouding van twee personen te zien door de politie. [3]
De aanhouding van medeverdachte [medeverdachte]
Op maandag 11 juli 2022 (…) Omstreeks 21:57 uur (…). Ik, verbalisant, [verbalisant 1] zag een persoon onder een auto liggen in de Kapitein de Langestraat. Ik zag dat die persoon half onder een auto lag met zijn lichaam en dat hij een tas tegen zijn benen aan had liggen. Ik, verbalisant, [verbalisant 1] kon die persoon als volgt omschrijven:
- donker getint;
- zwarte haren met vlechtjes in;
- donkere broek;
- donkere schoenen;
- zwarte tas.
Die persoon bleek later te zijn: [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) hierna te noemen [medeverdachte] . [4]
De aanhouding van [minderjarige]
Ik hoorde, via de centralist van de meldkamer, dat de persoon met het vuurwapen het volgende signalement zou hebben:
- jongen;
- donkere huidskleur;
- omstreeks 15 jaar;
- rode broek;
- zwarte jas.
Ik zag recht voor mij ter hoogte van de Verzetslaan te Almere, komende vanaf de Verzetsbrug te Almere twee personen over de busbaan rennen in de richting van de Kapitein de Langestraat. Dit was uit de richting van het basketbalveld. Ik zag dat één van deze personen geheel in het zwart gekleed was. Ik zag dat hij een donkere huidskleur had. Ik schat de leeftijd van deze persoon tussen de vijftien en twintig jaar. Ik zag dat de tweede persoon een jongen was van ongeveer vijftien jaar, een donkere huidskleur had, een roodkleurige broek en een donkere jas droeg. Ik zag dat verdachte ter hoogte van de [adres 4] de steeg in rende. De verdachte bleek na latere identificatie te zijn: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2005 in [geboorteplaats] . [5]
De herkenning van medeverdachte [medeverdachte]
Ik zag dat [slachtoffer] een signalement geeft van manspersoon 2 welke later een tasje had waarin een vuurwapen werd aangetroffen. Het signalement wat wordt omschreven is als volgt:
- man;
- Indonesisch uiterlijk;
- donkerkleurige vlechtjes;
- Balenciaga schoenen zwart van kleur;
- Nike Tech broek zwart van kleur;
- zwarte tas;
- 15 a 16 jaar oud;
- 1,80 lang.
Op dinsdag 12 juli 2022 heb ik verdachte [medeverdachte] gehoord als verdachte. 1k zag dat [medeverdachte] overeenkomt met het genoemde signalement zoals hierboven beschreven. Ik zag dat [medeverdachte] donkerkleurige vlechtjes had. Ik zag in de fouillering van [medeverdachte] zwarte Balenciaga schoenen, zwarte Nike broek en een zwarte tas. De leeftijd van [medeverdachte] is 15 jaar oud. [6]
Het Snapchat filmpje
Op woensdag 13 juli 2022 verkreeg ik van politieambtenaar [verbalisant 2] het snapchat filmpje. Ik zag dat het filmpje 6 seconden lang was. Op het filmpje is te zien dat de politie rond een persoon staat welke wordt aangehouden. Ik herken de locatie van de aanhouding ambtshalve als de locatie alwaar de bovengenoemde verdachten [medeverdachte] en [minderjarige] zijn aangehouden. Onder in beeld is de tekst: [bijnaam 1] en [bijnaam 2] te zien. Op de eerste screenshot is te zien dat er een negroïde jongen, geheel in het zwart gekleed is. Ik, verbalisant herken de politieambtenaren en de persoon welke geheel in het zwart gekleed is als de bovengenoemde [medeverdachte] . Ik, verbalisant kan verklaren dat de voornamen van [medeverdachte] , [medeverdachte] betreffen. Ik vermoed dat de " [bijnaam 1] " de bijnaam is van [medeverdachte] . Ik, verbalisant kan verklaren dat de voornaam van [minderjarige] , [minderjarige] betreft. Ik vermoed dat " [bijnaam 2] " de bijnaam van [minderjarige] is. [7]
Het aantreffen van het vuurwapen bij medeverdachte [medeverdachte]
Om 22:05 uur kwam ik ter plaatse op de Kapitein de Langestraat. Ik zag en hoorde politie collega [verbalisant 3] een jongen aanspreken. Ik zag dat deze jongen tussen de stoep en een geparkeerde auto lag. Ik zag bij zijn voeten een zwarte rugtas liggen. Ik pakte de rugzak op. Ik zag hieruit duidelijk het handvat van een machete uitsteken. Deze verdachte bleek later te zijn: [medeverdachte] , geboren [geboortedatum 2] 2006. Bij de insluiting fouillering heb ik nogmaals in de rugtas gekeken. Bij het optillen van de jas voelde ik iets zwaars op de bodem van de tas vallen. Ik zag dat dit een zwart vuurwapen betrof. [8]
De categorisering van het vuurwapen en de munitie
Goednummers: PL0900-2022202073-3017272 (pistool) en PL0900-2022202073-3017432 (patroonmagazijn)
SIN: [SIN nummer 1] (pistool) en [SIN nummer 2] (patroonmagazijn)
Wapen: vuurwapen, pistool
Categorie: III sub I
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, gelet op de uiterlijke kenmerken van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K.
Goednummer: PL0900-2022202073-3017435
SIN: [SIN nummer 3]
Munitie: 4 scherpe patronen
Categorie: III [9]
Het onderzoek naar de telefoon van [minderjarige]
Tijdens de insluiting van [minderjarige] werd ook de telefoon van [minderjarige] aangetroffen. Hierop werd de inhoud van de telefoon van [minderjarige] onderzocht. Op de telefoon van [minderjarige] werd vervolgens een video aangetroffen welke op 10 juli 2022 omstreeks 13.42 uur gemaakt, danwel ontvangen is op dit toestel. Dit is één dag voordat de diefstal met geweld (de rechtbank begrijpt: de diefstal van de AirPod en de bedreiging) plaatsvond. In deze video is zichtbaar dat één persoon een vuurwapen uit een tas haalt. Zowel de persoon die filmt als de persoon die het vuurwapen uit de tas haalt zijn niet met hun gezicht in beeld. De persoon die het vuurwapen daadwerkelijk pakt had een zwarte broek aan. De persoon die het vuurwapen filmt had een opvallend rode broek aan. Vermoedelijk is dit de rode broek die [minderjarige] ten tijde van zijn aanhouding ook aan had. Zichtbaar is dat de persoon met de zwarte broek een vuurwapen uit een tas haalt en deze aan de filmer laat zien. Dit vuurwapen komt sterk overeen met het vuurwapen welke bij [medeverdachte] in beslag is genomen. Het vuurwapen in de video komt op de volgende punten sterk overeen met het wapen welke werd aangetroffen in de tas die [medeverdachte] bij zich had ten tijde van zijn aanhouding:
- zwart van kleur,
- vierkante slede (bovenste gedeelte van het pistool),
- de kleur van de slede (bovenste gedeelte van het pistool) is donkerder van kleur dan de
- kast (onderste gedeelte vuurwapen),
- rechthoekige zogeheten 'kamer' waaruit de huls na het schieten een vuurwapen verlaat,
- zelfde vorm trekkerkast (beugel om de trekker),
- zelfde beschadigingen in de lak van de slede,
- zelfde rastering aan de achterzijde van de slede,
- zelfde soort van inkeping aan de voorzijde van het vuurwapen.
In de telefoon van [minderjarige] werd nog een foto van een vuurwapen aangetroffen. Deze foto van het vuurwapen werd in een chat gesprek verstuurd door de gebruiker van de telefoon van [minderjarige] . De foto werd op 4 juli 2022 verstuurd, dit is een week voor de gepleegde diefstal met geweld (de rechtbank begrijpt: de diefstal van de AirPod en de bedreiging). Het aangetroffen vuurwapen komt op veel punten exact overeen met het vuurwapen op de foto welke met de telefoon van [minderjarige] werd verstuurd. Zichtbaar is dat de vuurwapens exact dezelfde beschadigingen hebben, dezelfde vormen hebben en dezelfde andere uiterlijke kenmerken hebben.
Daarnaast werd in de telefoon van [minderjarige] een foto gevonden waarop [minderjarige] te zien is. Op deze foto heeft [minderjarige] een vuurwapen in zijn rechterhand. Het vuurwapen op deze foto betreft ook een zwart vuurwapen met een vierkante vorm slede en een rechthoekige 'kamer' waaruit de huls komt wanneer er een schot gelost wordt. [10]
De verklaring van [minderjarige] bij de rechter-commissaris
Was jij samen met die jongen, [medeverdachte] ?
Ja, ik was wel met hem. [11]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] samen met [medeverdachte] , [slachtoffer] met het pistool heeft bedreigd. Op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [minderjarige] op 11 juli 2022 een pistool uit een tas van [medeverdachte] heeft gepakt, een magazijn in dat pistool heeft gedaan, de slede van het pistool heeft overgehaald en [slachtoffer] met het handvat van dat pistool in zijn zij heeft geslagen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] vlak voor de bedreiging het pistool bij zich droeg in een tas. Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat [medeverdachte] als eerste bij hem en de persoon met wie hij een handgemeen had, kwam staan. Toen [minderjarige] er vervolgens bij kwam staan, liet [medeverdachte] , [minderjarige] het pistool uit zijn tas pakken. Met dat pistool heeft [minderjarige] , [slachtoffer] vervolgens op de tenlastegelegde wijze bedreigd. De rechtbank is daarom van oordeel dat hier sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en [minderjarige] , zodat het medeplegen van bedreiging wettig en overtuigend zal worden bewezen. Als gevolg acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] het ten laste gelegde wapen en de munitie samen met [medeverdachte] voorhanden heeft gehad. Daarnaast is uit het onderzoek naar de telefoon van [minderjarige] gebleken dat hij voor 11 juli 2022 ook al beschikte over dit wapen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] :
Feit 1 subsidiair
op 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door opzettelijk dreigend:
- die [slachtoffer] een vuurwapen te tonen en
- een magazijn met patronen te tonen aan die [slachtoffer] en
- dat magazijn in dat vuurwapen te stoppen en
- met dat vuurwapen een doorlaadbeweging te maken en
- die [slachtoffer] te slaan met dat vuurwapen tegen de zij;
Feit 2
op 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van origine gaspistool, van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
- munitie van categorie III, te weten scherpe patronen, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [minderjarige] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [minderjarige] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [minderjarige] uitsluit. [minderjarige] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [minderjarige] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 98 dagen, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de strafoplegging.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [minderjarige] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
[minderjarige] heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging van [slachtoffer] met een vuurwapen. Medeverdachte [medeverdachte] had het vuurwapen bij zich in zijn tas waardoor [minderjarige] het vuurwapen kon trekken en [slachtoffer] hiermee kon bedreigen. [minderjarige] heeft zich daarom ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De rechtbank neemt het [minderjarige] zeer kwalijk dat [slachtoffer] op deze manier angst is aangejaagd. Behalve de impact die de bedreiging met een wapen op hem heeft, tasten dit soort feiten ook het veiligheidsgevoel van de samenleving in zijn geheel aan. Het bezit van een dergelijk wapen brengt het risico met zich dat hier roekeloos mee wordt omgegaan, wat ook daadwerkelijk is gebeurd op 11 juli 2022.
Tot slot vindt de rechtbank het zeer verontrustend dat [minderjarige] en zijn mededader bij het slachtoffer en getuige kennelijk dusdanige angst voor represailles hebben ingeboezemd, dat zij terughoudend zijn om te verklaren over wat er is gebeurd.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [minderjarige]
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van [minderjarige] van 24 mei 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Adviezen van deskundigen
De rechtbank heeft het Pro Justitia rapport van de kinder- en jeugdpsychiater van 16 november 2022 gelezen. Hieruit blijkt dat bij [minderjarige] sprake is van een lichtverstandelijke beperking en een lichte gedragsstoornis met begin in de adolescentie. Het recidiverisico op geweldsdelicten is matig. Zijn familie is een positieve factor in zijn leven en het is belangrijk dat [minderjarige] thuis, of in de buurt van zijn gezin woont. [minderjarige] is gevoelig voor de negatieve invloed van het intramurale wonen en verblijven in jeugddetentie. De psychiater adviseert oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie met toezicht door de jeugdreclassering en bijzondere voorwaarden, waaronder psychomotore therapie en begeleiding vanuit Samen Sterk.
De rechtbank heeft het Pro Justitia rapport van de GZ-psycholoog van 11 november 2022 gelezen. Hieruit blijkt dat bij [minderjarige] sprake is van een psychische stoornis te weten een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis, een verstandelijke beperking (lichte mate) en een ongespecificeerde cannabisgerelateerde stoornis (in remmissie). [minderjarige] functioneert op een jonger niveau dan zijn kalenderleeftijd. Het is zeer aannemelijk dat de psychische stoornis en de verstandelijke beperking van invloed zijn geweest op [minderjarige] ’s gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. [minderjarige] is door de verstandelijke beperking verminderd in staat tot het zelfstandig reguleren van zijn gedrag. Hij is beperkt in het vooraf inschatten van gevolgen van zijn gedrag waardoor hij zich meer laat leiden door zijn impulsen dan door remmende gedachten. Het recidiverisico is matig. De psycholoog adviseert oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden onder meer intensieve begeleiding en toezicht vanuit de jeugdreclassering en bijvoorbeeld inzet van Topzorg.
De rechtbank heeft ook het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 januari 2023 gelezen. Hieruit blijkt dat [minderjarige] op het niveau van een 7,4-jarige functioneert. Namens de Raad is ter terechtzitting aangegeven dat het advies niet meer haalbaar en uitvoerbaar is. [minderjarige] is momenteel gedetineerd voor een verdenking van een poging doodslag. Het advies is opgesteld toen [minderjarige] in schorsing liep dus voordat [minderjarige] gedetineerd raakte. Tijdens de schorsing is er hard gewerkt om aan te sluiten bij de behoeften van [minderjarige] . Niet alles verliep voorspoedig, maar dat lag niet altijd aan [minderjarige] . Doordat [minderjarige] nu gedetineerd is voor een hele ernstige verdenking, lijken er geen mogelijkheden meer in het jeugdstrafrecht te zijn om [minderjarige] te helpen, aldus de Raad. [minderjarige] kan daarom het beste de vordering tot tenuitvoerlegging geheel uitzitten, zodat er geen kader vanuit het jeugdstrafrecht meer boven zijn hoofd hangt. Bij de mogelijke veroordeling voor het nieuwe feit, kan dan het volwassenstrafrecht worden ingezet. Ter terechtzitting heeft de Raad dan ook een nieuw advies gegeven aan de rechtbank, namelijk kaal afstraffen in de hoofdzaak en de vordering tot tenuitvoerlegging geheel toewijzen.
Ter terechtzitting heeft meneer Schinkels aangegeven dat hij sinds half december betrokken is bij [minderjarige] . Nadat zij een paar gesprekken met elkaar hadden gevoerd, ontstond er wederzijds vertrouwen. [minderjarige] deed het goed met het uitvoeren van de taakstraf. Er was behandeling bij De Waag opgestart en zijn ouders werkten goed mee. Meneer Schinkels is erg geschrokken van de nieuwe verdenking, juist omdat het zo goed ging met [minderjarige] .
8.3.4
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank neemt het [minderjarige] kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Dit werkt weliswaar niet strafverzwarend – een verdachte mag ontkennen en zwijgen – maar het maakt wel dat de rechtbank in dit geval geen mogelijkheid heeft om kennis te nemen van bijvoorbeeld spijt, schuldbesef of andere inzichten die ruimte zouden kunnen geven tot (verdere) strafmatiging. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat een wapen is gebruikt.
Alles afwegend vindt de rechtbank het passend en geboden om [minderjarige] een jeugddetentie gelijk aan de duur van zijn voorarrest op te leggen, te weten 98 dagen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank zal geen voorwaardelijk deel opleggen, omdat zij de duur van het voorarrest toereikend vindt gelet op de feiten. Nu [minderjarige] zich in voorlopige hechtenis bevindt voor de nieuwe verdenking heeft het opleggen van hulp en begeleiding in dit kader geen zin. De benodigde hulpverlening kan eventueel in het kader van de nieuwe verdenking worden meegewogen.
De rechtbank heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging geheel toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging te verlengen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 16 maart 2021 (parketnummer 16-302293-20) is [minderjarige] een jeugddetentie voor de duur van 14 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, opgelegd. [minderjarige] heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Op 14 oktober 2022 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bevolen dat, in plaats van de voorlopige hechtenis voor de feiten van onderhavig vonnis, 2 van de 7 maanden ten uitvoer worden gelegd. Ten tijde van dit vonnis zijn er dus nog 5 maanden voorwaardelijke jeugddetentie om ten uitvoer te leggen.
De Raad heeft aangegeven geen mogelijkheden binnen het jeugdstrafrecht meer te zien om [minderjarige] te kunnen helpen. Hoewel de rechtbank dit begrijpt, acht de rechtbank het niet onwaarschijnlijk dat uit het dubbel persoonlijkheidsonderzoek en de overige adviezen in de nieuwe zaak geadviseerd zal worden dat het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast. [minderjarige] functioneert namelijk op het niveau van een 7,4-jarige en heeft meerdere stoornissen danwel beperkingen. Het jeugdstrafrechtelijk kader wordt dan niet afgesloten, zoals de Raad heeft geadviseerd. De nieuwe verdenking is zeer ernstig. Mocht [minderjarige] hiervoor veroordeelt worden en mocht daarbij het adolescentenstrafrecht worden toegepast, dan zal er een straf vanuit het jeugdstrafrecht volgen, maar kan wel de volwassenreclassering worden ingezet om [minderjarige] alsnog de nodige hulp te bieden.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld in hoeverre het redelijk is om [minderjarige] nu de resterende 5 maanden ten uitvoer te leggen. Het verlengen van de proeftijd zoals door de advocaat is verzocht zou als gevolg hebben dat ook de bijzondere voorwaarden die hieraan verbonden waren doorlopen, terwijl deze voorwaarden volgens de Raad niet meer passend zijn. Het is daarnaast belangrijk dat [minderjarige] de consequenties van zijn handelen ervaart. De rechtbank zal daarom de gehele vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen. Dit betekent dat [minderjarige] 5 maanden jeugddetentie moet uitzitten.
De rechtbank benadrukt dat ook in dit geval de mogelijkheid bestaat dat de voorlopige hechtenis die [minderjarige] nu ondergaat, wordt geschorst zodat hij de tenuitvoerlegging van deze vordering kan ondergaan. De rechtbank adviseert de raadsman om dit in overweging te nemen, nu het hem vrijstaat om hiertoe een verzoek bij de raadkamer van de rechtbank in te dienen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47, 77a, 77g, 77i, 77gg en 285 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 98 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-302293-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad bij vonnis van 16 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van de resterende 5 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. bij de Vaate, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. L.E. Verschoor-Bergsma en H.C. Piet, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juni 2023.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere airpod(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die airpod(s) uit het oor van die [slachtoffer] te trekken en/of
- die [slachtoffer] tegen zijn lichaam te duwen en/of die [slachtoffer] aan zijn lichaam te trekken en/of
- die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of
- een magazijn met patronen te tonen aan die [slachtoffer] en/of
- dat magazijn in dat vuurwapen/voorwerp te stoppen en/of
- met dat vuurwapen/voorwerp een (doorlaad)beweging te maken en/of
- die [slachtoffer] te slaan met dat vuurwapen/voorwerp tegen de zij, althans het lichaam;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend:
-die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
-een magazijn met patronen te tonen aan die [slachtoffer] en/of
-dat magazijn in dat vuurwapen/voorwerp te stoppen en/of
-met dat vuurwapen/voorwerp een (doorlaad)beweging te maken en/of
-die [slachtoffer] te slaan met dat vuurwapen/voorwerp tegen de zij, althans tegen het lichaam;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van origine gaspistool, van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- munitie van categorie III, te weten een een of meer scherpe patronen,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht) (art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 november 2022, van het onderzoek MD2R022088/Bricklin, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1103. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2022, p. 211-214.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 10-11.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 22.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 13-14.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2022, p. 66.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2022, p. 69-71.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 34-35.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2022, p. 739-740.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 4 augustus 2022, p. 497-504.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [minderjarige] bij de rechter-commissaris van 15 juli 2022.