ECLI:NL:RBMNE:2023:3658

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
16-175947-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Reeks straatroven in Almere met bedreiging en geweld door minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die betrokken was bij een reeks straatroven in Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen verschillende slachtoffers heeft bedreigd en beroofd, waarbij geweld werd gebruikt en een vuurwapen werd getoond. De feiten vonden plaats tussen 9 en 11 juli 2022, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van het stelen van AirPods, een iPhone, en het afpersen van slachtoffers met geweld. Tijdens de zittingen op 14 oktober 2022 en 13 juni 2023 is het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder getuigenverklaringen en camerabeelden. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan bedreiging, diefstal met geweld, en opzetheling. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 240 dagen opgelegd, waarvan 166 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding en behandeling. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan een benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-175947-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2023
in de strafzaak tegen
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 oktober 2022 en 13 juni 2023. De terechtzittingen hebben achter gesloten deuren plaatsgevonden, omdat [minderjarige] minderjarig is. Op 13 juni 2023 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen [minderjarige] en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht. Ook waren aanwezig en zijn gehoord mevrouw A. Klaasse namens Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, de coach van [minderjarige] meneer [A] van Welzijn E 25 en de moeder van [minderjarige] , mevrouw [B] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [minderjarige] :
Feit 1
primair: op 11 juli 2022 in Almere samen met anderen de AirPod(s) van [slachtoffer 1] met (bedreiging met) geweld heeft gestolen door:
- die AirPod(s) uit het oor van [slachtoffer 1] te trekken;
- [slachtoffer 1] te duwen en te trekken;
- [slachtoffer 1] een vuurwapen te tonen;
- [slachtoffer 1] een magazijn met patronen te tonen;
- dat magazijn in het vuurwapen te stoppen;
- met het vuurwapen een (doorlaad)beweging te maken;
- [slachtoffer 1] te slaan met het vuurwapen tegen zijn zij;
subsidiair: op 11 juli 2022 in Almere samen met anderen [slachtoffer 1] heeft bedreigd door:
- [slachtoffer 1] een vuurwapen te tonen;
- [slachtoffer 1] een magazijn met patronen te tonen;
- dat magazijn in het vuurwapen te stoppen;
- met het vuurwapen een (doorlaad)beweging te maken;
- [slachtoffer 1] te slaan met het vuurwapen tegen zijn zij;
Feit 2
op 11 juli 2022 in Almere samen met anderen een vuurwapen met munitie van categorie III Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 3
primair: op 10 juli 2022 in Almere samen met anderen de schoenen, de iPhone, de iPhone oplader, de powerbank, de AirPods, de ID-kaart, de pinpas en het telefoonhoesje van [slachtoffer 2] met (bedreiging met) geweld heeft gestolen door:
- [slachtoffer 2] te dwingen uit een bus te stappen en hem te dwingen zich naar een steeg te bewegen;
- [slachtoffer 2] een kopstoot te geven;
- [slachtoffer 2] ’s benen met kracht vast te pakken en zijn schoenen uit te trekken;
subsidiair: in de periode van 10 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 in Almere een ID-kaart en een powerbank heeft geheeld;
Feit 4
primair: op 9 juli 2022 in Almere samen met anderen de iPhone en de telefoonoplader van [slachtoffer 3] met bedreiging met geweld heeft gestolen door te zeggen “Als je naar de politie gaat, gaan wij je osso blazen”;
subsidiair: in de periode van 9 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 in Almere een iPhone heeft geheeld;
Feit 5
op 11 juni 2022 in Almere samen met anderen de iPhone van [slachtoffer 4] heeft afgeperst door:
- [slachtoffer 4] te slaan in/op het gezicht;
- [slachtoffer 4] in zijn buik te schoppen/trappen;
Feit 6
primair: op 7 juli 2022 in Almere samen met anderen €5 en een iPhone van [slachtoffer 5] met (bedreiging met) geweld heeft gestolen door:
- [slachtoffer 5] aan de arm(en) te trekken en tegen het lichaam te duwen waardoor hij werd gedwongen uit de bus te stappen;
- [slachtoffer 5] een mes te tonen;
- te zeggen “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en/of “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en/of “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”;
en/of
op 7 juli 2022 in Almere samen met anderen AirPods en de bijbehorende AirPod case van [slachtoffer 5] heeft afgeperst door:
- [slachtoffer 5] aan de arm(en) te trekken en tegen het lichaam te duwen waardoor hij werd gedwongen uit de bus te stappen;
- [slachtoffer 5] een mes te tonen;
- te zeggen “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en/of “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en/of “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”;
subsidiair: in de periode van 7 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 in Almere AirPods en de bijbehorende AirPod case heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [minderjarige] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak voor het onder feit 1 primair ten laste gelegde, omdat uit het dossier niet blijkt dat [minderjarige] opzet had op het stelen van de AirPod en hierbij nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. De officier van justitie acht het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 3 primair gedeeltelijke vrijspraak gevorderd voor het deel dat ziet op ‘een kopstoot te geven’. Voor het overige acht de officier van justitie het onder feit 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie verzoekt vrijspraak voor het onder feit 4 primair ten laste gelegde, omdat uit het dossier niet blijkt dat [minderjarige] een van de daders is die [slachtoffer 3] heeft beroofd. De officier van justitie acht de onder feit 4 subsidiair ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie acht het onder feit 2, feit 5 en feit 6 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en subsidiair, feit 2, feit 3 primair en subsidiair, feit 4 primair, feit 5 en feit 6 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 4 subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feit 1 primair (beroving [slachtoffer 1] )
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] de onder feit 1 primair ten laste gelegde beroving heeft begaan en zal [minderjarige] hiervan vrijspreken. De rechtbank heeft uit het dossier niet de overtuiging gekregen dat [minderjarige] opzet heeft gehad op het wegnemen en dus het stelen van de AirPod van [slachtoffer 1] .
Feit 1 subsidiair (bedreiging [slachtoffer 1] ) en feit 2 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
Bewijsmiddelen
De 112-melding
Het opgevraagde audiobestand was bij de Regionale Meldkamer Lelystad geregistreerd onder incident nummer 122660, welke werd gestart op 11 juli 2022, om 21:58 uur. Als locatie van de melding, werd [adres 2] te [plaats] geregistreerd. De melding werd gedaan met telefoonnummer [telefoonnummer] . Volgens het Real Time Intelligence Centre (RTIC) was dit telefoonnummer gekoppeld aan [C] , [adres 3] te [plaats] . Uit de Gemeentelijke Basisadministratie bleek de moeder van [slachtoffer 1] , [C] te zijn waaruit kon worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] daadwerkelijk de melder is geweest.
Centralist: Meldkamer Politie
Melder: Hallo, goedendag politie. Euh...Bij Parkwijk wordt, heeft iemand een pistool op me
getrokken meneer.
Centralist: Waar issie nu? Heeft u nog zicht op hem?
Melder: Ze zijn bij, ze zijn bij, bij Parkwijk Station, bij de Skatebaan, bij Parkwijk Station. Hij heeft een pistool getrokken die jongen
Centralist: Naar wie?
Melder: Op mij!
Centralist Oké, hoe ziet hij er uit?
Melder: Een jongen met een donkerrode broek en zwart aan
Centralist: Een donkere jongen, getinte jongen of niet?
Melder: Donkere jongen, helemaal donker met een rode broek, een rode broek aan en een
zwarte jas. Zo'n Stone lsland jas... denk ik. Ik denk Stone lsland maar ik weet niet zeker. Hey hij heeft een pistool op mij getrokken hè? Met wie pistool gewoon hier.
Centralist: hoe groot was ie dan?
Melder: Rond de 1.70 en breed
Centralist: Waren ze allemaal heel donker?
Melder: Ja allemaal donker, eentje beetje licht, donkerbruin, beetje Indonesisch
Melder: Ze zijn allemaal van Parkwijk
Centralist: Ze zijn allemaal van Parkwijk maar heb je een naam van hem of niet?
Melder: Euh.. ja [bijnaam 1] en eeuh...
Centralist: die dader heb ik het over hè?
Melder: Ja ik weet niet zijn echte naam maar ze noemen hem [bijnaam 2] [2]
De bevindingen ter plaatse
Op maandag 11 juli 2022 omstreeks 22:15 kregen wij het verzoek, van de dienstdoende centralist van het Operationeel Centrum te Lelystad, om te gaan naar de melder van een straatroof. Melder bleek later te zijn: [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ). Wij hoorden hem het volgende verklaren: " Ik zat met mijn vriend op de scooter. Ik zat achterop bij mijn vriend. Wij waren bij het Spoorbaanpad, vlakbij het basketbalveld in Parkwijk. Opeens kwam er een jongen (manspersoon 1) aanlopen en die pakte mijn Airpod uit mijn rechteroor. Hij liep hiermee weg en ik liep achter hem aan. Ik sprak hem aan en daar ontstond een schermutseling met duw en trekwerk.
Ik zag toen een tweede manspersoon staan (manspersoon 2). Ik kan hem als volgt omschrijven:
- man;
- Indonesisch uiterlijk;
- donkerkleurige vlechtjes;
- Balenciaga schoenen zwart van kleur;
- Nike Tech broek zwart van kleur;
- zwarte tas;
- 15 a l6 jaar oud;
- 1,80 lang.
Dit bleek later de persoon met het vuurwapen in zijn tasje te zijn. Ik zag dat hij een halstas om had en dat hij tegenover mij stond.
Ik zag toen dat er een andere jongen (manspersoon 3) kwam aanlopen. Ik kan hem als volgt omschrijven:
- man;
- donker getinte huidskleur;
- rode broek dragend;
- vermoedelijk Stone Island jas.
Ik zag dat de manspersoon 3 vervolgens bij manspersoon 2 een zwart, op een pistool/vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn halstas pakte. Ik zag dat manspersoon 3 het magazijn er in deed en de slede overhaalde. Ik zag en voelde dat hij mij vervolgens met het handvat in mijn zij sloeg.
Wij zagen dat [slachtoffer 1] via zijn telefoon een Snapchat video liet zien en hoorden hem zeggen dat de politie, de juiste personen hadden aangehouden. Op de Snapchat video was namelijk de aanhouding van twee personen te zien door de politie. [3]
De aanhouding van [minderjarige]
Op maandag 11 juli 2022 (…) Omstreeks 21:57 uur (…). Ik, verbalisant, [verbalisant 1] zag een persoon onder een auto liggen in de Kapitein de Langestraat. Ik zag dat die persoon half onder een auto lag met zijn lichaam en dat hij een tas tegen zijn benen aan had liggen. Ik, verbalisant, [verbalisant 1] kon die persoon als volgt omschrijven:
- donker getint;
- zwarte haren met vlechtjes in;
- donkere broek;
- donkere schoenen;
- zwarte tas.
Die persoon bleek later te zijn: [minderjarige] ). [4]
De aanhouding van de medeverdachte [medeverdachte 1]
Ik hoorde, via de centralist van de meldkamer, dat de persoon met het vuurwapen het volgende signalement zou hebben:
- jongen;
- donkere huidskleur;
- omstreeks 15 jaar;
- rode broek;
- zwarte jas.
Ik zag recht voor mij ter hoogte van de Verzetslaan te Almere, komende vanaf de Verzetsbrug te Almere twee personen over de busbaan rennen in de richting van de Kapitein de Langestraat. Dit was uit de richting van het basketbalveld. Ik zag dat één van deze personen geheel in het zwart gekleed was. Ik zag dat hij een donkere huidskleur had. Ik schat de leeftijd van deze persoon tussen de vijftien en twintig jaar. Ik zag dat de tweede persoon een jongen was van ongeveer vijftien jaar, een donkere huidskleur had, een roodkleurige broek en een donkere jas droeg. Ik zag dat verdachte ter hoogte van de [adres 4] de steeg in rende. De verdachte bleek na latere identificatie te zijn: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2005 in [geboorteplaats 2] . [5]
De herkenning van [minderjarige]
Ik zag dat [slachtoffer 1] een signalement geeft van manspersoon 2 welke later een tasje had waarin een vuurwapen werd aangetroffen. Het signalement wat wordt omschreven is als volgt:
- man;
- Indonesisch uiterlijk;
- donkerkleurige vlechtjes;
- Balenciaga schoenen zwart van kleur;
- Nike Tech broek zwart van kleur;
- zwarte tas;
- 15 a 16 jaar oud;
- 1,80 lang.
Op dinsdag 12 juli 2022 heb ik verdachte [minderjarige] gehoord als verdachte. 1k zag dat [minderjarige] overeenkomt met het genoemde signalement zoals hierboven beschreven. Ik zag dat [minderjarige] donkerkleurige vlechtjes had. Ik zag in de fouillering van [minderjarige] zwarte Balenciaga schoenen, zwarte Nike broek en een zwarte tas. De leeftijd van [minderjarige] is 15 jaar oud. [6]
Het Snapchat filmpje
Op woensdag 13 juli 2022 verkreeg ik van politieambtenaar [verbalisant 2] het snapchat filmpje. Ik zag dat het filmpje 6 seconden lang was. Op het filmpje is te zien dat de politie rond een persoon staat welke wordt aangehouden. Ik herken de locatie van de aanhouding ambtshalve als de locatie alwaar de bovengenoemde verdachten [minderjarige] en [medeverdachte 1] zijn aangehouden. Onder in beeld is de tekst: [bijnaam 1] en [bijnaam 2] te zien. Op de eerste screenshot is te zien dat er een negroïde jongen, geheel in het zwart gekleed is. Ik, verbalisant herken de politieambtenaren en de persoon welke geheel in het zwart gekleed is als de bovengenoemde [minderjarige] . Ik, verbalisant kan verklaren dat de voornamen van [minderjarige] betreffen. Ik vermoed dat de " [bijnaam 1] " de bijnaam is van [minderjarige] . Ik, verbalisant kan verklaren dat de voornaam van [medeverdachte 1] betreft. Ik vermoed dat " [bijnaam 2] " de bijnaam van [medeverdachte 1] is. [7]
Het aantreffen van het vuurwapen bij [minderjarige]
Om 22:05 uur kwam ik ter plaatse op de Kapitein de Langestraat. Ik zag en hoorde politie collega [verbalisant 3] een jongen aanspreken. Ik zag dat deze jongen tussen de stoep en een geparkeerde auto lag. Ik zag bij zijn voeten een zwarte rugtas liggen. Ik pakte de rugzak op. Ik zag hieruit duidelijk het handvat van een machete uitsteken. Deze verdachte bleek later te zijn: [minderjarige] , geboren [geboortedatum 1] 2006. Bij de insluiting fouillering heb ik nogmaals in de rugtas gekeken. Bij het optillen van de jas voelde ik iets zwaars op de bodem van de tas vallen. Ik zag dat dit een zwart vuurwapen betrof. [8]
De categorisering van het vuurwapen en de munitie
Goednummers: PL0900-2022202073-3017272 (pistool) en PL0900-2022202073-3017432 (patroonmagazijn)
SIN: AAPH0380NL (pistool) en AAPH0379NL (patroonmagazijn)
Wapen: vuurwapen, pistool
Categorie: III sub I
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, gelet op de uiterlijke kenmerken van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K.
Goednummer: PL0900-2022202073-3017435
SIN: AAPH0378NL
Munitie: 4 scherpe patronen
Categorie: III [9]
Het onderzoek naar de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1]
Tijdens de insluiting van [medeverdachte 1] werd ook de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen. Hierop werd de inhoud van de telefoon van [medeverdachte 1] onderzocht. Op de telefoon van [medeverdachte 1] werd vervolgens een video aangetroffen welke op 10 juli 2022 omstreeks 13.42 uur gemaakt, danwel ontvangen is op dit toestel. Dit is één dag voordat de diefstal met geweld (de rechtbank begrijpt: de diefstal van de AirPod en de bedreiging) plaatsvond. In deze video is zichtbaar dat één persoon een vuurwapen uit een tas haalt. Zowel de persoon die filmt als de persoon die het vuurwapen uit de tas haalt zijn niet met hun gezicht in beeld. De persoon die het vuurwapen daadwerkelijk pakt had een zwarte broek aan. De persoon die het vuurwapen filmt had een opvallend rode broek aan. Vermoedelijk is dit de rode broek die [medeverdachte 1] ten tijde van zijn aanhouding ook aan had. Zichtbaar is dat de persoon met de zwarte broek een vuurwapen uit een tas haalt en deze aan de filmer laat zien. Dit vuurwapen komt sterk overeen met het vuurwapen welke bij [minderjarige] in beslag is genomen. Het vuurwapen in de video komt op de volgende punten sterk overeen met het wapen welke werd aangetroffen in de tas die [minderjarige] bij zich had ten tijde van zijn aanhouding:
- zwart van kleur,
- vierkante slede (bovenste gedeelte van het pistool),
- de kleur van de slede (bovenste gedeelte van het pistool) is donkerder van kleur dan de
- kast (onderste gedeelte vuurwapen),
- rechthoekige zogeheten 'kamer' waaruit de huls na het schieten een vuurwapen verlaat,
- zelfde vorm trekkerkast (beugel om de trekker),
- zelfde beschadigingen in de lak van de slede,
- zelfde rastering aan de achterzijde van de slede,
- zelfde soort van inkeping aan de voorzijde van het vuurwapen.
In de telefoon van [medeverdachte 1] werd nog een foto van een vuurwapen aangetroffen. Deze foto van het vuurwapen werd in een chat gesprek verstuurd door de gebruiker van de telefoon van [medeverdachte 1] . De foto werd op 4 juli 2022 verstuurd, dit is een week voor de gepleegde diefstal met geweld (de rechtbank begrijpt: de diefstal van de AirPod en de bedreiging). Het aangetroffen vuurwapen komt op veel punten exact overeen met het vuurwapen op de foto welke met de telefoon van [medeverdachte 1] werd verstuurd. Zichtbaar is dat de vuurwapens exact dezelfde beschadigingen hebben, dezelfde vormen hebben en dezelfde andere uiterlijke kenmerken hebben.
Daarnaast werd in de telefoon van [medeverdachte 1] een foto gevonden waarop [medeverdachte 1] te zien is. Op deze foto heeft [medeverdachte 1] een vuurwapen in zijn rechterhand. Het vuurwapen op deze foto betreft ook een zwart vuurwapen met een vierkante vorm slede en een rechthoekige 'kamer' waaruit de huls komt wanneer er een schot gelost wordt. [10]
De verklaring van [minderjarige] ter terechtzitting
Op 11 juli 2022 was ik op de skatebaan. De rugtas is van mij. [11]
De verklaring van [minderjarige] bij de rechter-commissaris
Ik weet dat een AirPod is gepakt.
Heb jij dat meegekregen?
Ja
Rende jij met [medeverdachte 1] ?
Wij gingen samen rennen. [12]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
Namens de verdachte is bepleit dat artikel 6 EVRM wordt geschonden als een veroordeling van de verdachte in belangrijke mate wordt gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer 1] zoals hij deze tegenover de politie heeft afgelegd. De verdediging is immers niet in de gelegenheid geweest om [slachtoffer 1] te bevragen, aangezien hij bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft gezwegen door zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen (welk recht hem overigens niet toekomt omdat hij aangever is en geen verdachte). Bovendien is er volgens de verdediging onvoldoende steunbewijs voorhanden.
De rechtbank stelt voorop dat de belastende verklaring van een getuige niet voor het bewijs mag worden gebruikt, indien de verdediging niet het bij artikel 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM voorziene recht heeft kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent die verklaring en de verklaring het enige en doorslaggevende (‘sole and decisive’) bewijs is (zie EHRM 10 juli 2012, Vidgen tegen Nederland, ECLI:NL:XX:2012:BX3071LJN BX3071 en HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539). Het gebruik van een dergelijke verklaring is niet in strijd met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, EVRM, indien de onmogelijkheid deze getuige te ondervragen op andere wijze voldoende is gecompenseerd of de betrokkenheid van de verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van diens verklaring die door de verdachte zijn betwist.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris geen vragen heeft willen beantwoorden. Daardoor heeft de verdediging inderdaad geen gebruik kunnen maken van haar ondervragingsrecht. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] en anderen niet durven te verklaren uit angst voor represailles. Die angst acht de rechtbank alleszins voorstelbaar, gelet op de terreur die blijkens het dossier uitging van de groep verdachten in onderzoek Bricklin, en in het geval van [slachtoffer 1] , de omstandigheid dat hij slachtoffer is geworden van een bedreiging met een vuurwapen.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging in de beperking van het ondervragingsrecht niet is gecompenseerd. De vraag die vervolgens voorligt, is of de betrokkenheid van de verdachte ten aanzien van de aan hem ten laste gelegde feiten in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen, zodat de verklaring van [slachtoffer 1] toch voor het bewijs kan worden gebezigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen volgt immers dat de verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door:
  • de 112-melding, waarin [slachtoffer 1] op hoofdlijnen hetzelfde heeft verklaard als later tegen de politie en waarbij [slachtoffer 1] de bijnamen van [minderjarige] en [medeverdachte 1] heeft genoemd (‘ Channa ’ (fonetisch) en ‘ [bijnaam 2] ’), waarbij het alleszins voor de hand ligt dat dit de bijnamen zijn van [minderjarige] en [medeverdachte 1] ;
  • de omstandigheid dat [minderjarige] en [medeverdachte 1] volledig voldoen aan de door [slachtoffer 1] opgegeven, specifieke signalementen van de persoon die het wapen in een tas bij zich droeg respectievelijk de persoon die het wapen uit de tas heeft gepakt en ter hand heeft genomen;
  • het opvallende gedrag van [minderjarige] en [medeverdachte 1] voorafgaand aan hun aanhouding, namelijk dat zij wegrenden voor de politie en zich probeerden te verstoppen onder een auto respectievelijk in een steegje,
  • de herkenning door [slachtoffer 1] van een van de daders op een snapchat filmpje van de aanhouding;
  • de herkenning door de politie van [minderjarige] als de aangehouden persoon op het snapchat filmpje van de aanhouding, waarin de bijnamen ‘ [bijnaam 1] ’ en ' [bijnaam 2] ’ van [minderjarige] en [medeverdachte 1] zijn genoemd,
  • de vondst van het wapen in de rugtas die naast [minderjarige] lag, op het moment dat hij werd aangehouden,
  • de verklaringen van [minderjarige] zelf dat hij ter plaatse was, dat hij heeft meegekregen dat er een AirPod van iemand was afgepakt, dat hij samen met [medeverdachte 1] is gaan rennen en dat de rugtas waarin het wapen is aangetroffen, van hem is, en
  • de foto’s en het filmpje van het wapen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] al enige tijd voor de bedreiging de beschikking had over het wapen dat in de rugtas van [minderjarige] is aangetroffen.
Op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] op 11 juli 2022 een pistool uit een tas van [minderjarige] heeft gepakt, een magazijn in dat pistool heeft gedaan, de slede van het pistool heeft overgehaald en [slachtoffer 1] met het handvat van dat pistool in zijn zij heeft geslagen.
Daarbij overweegt de rechtbank dat zij het alternatieve scenario dat [minderjarige] geen weet had van het vuurwapen (en de in de tas aangetroffen machete) en dat iemand deze wapens ongezien in zijn tas moet hebben gestopt, niet aannemelijk acht. De rechtbank baseert dat in het bijzonder op het feit dat [minderjarige] op alle punten voldoet aan het specifieke signalement dat [slachtoffer 1] heeft gegeven van de persoon die het vuurwapen in een tas bij zich droeg en het opvallende gedrag van [minderjarige] voorafgaand aan zijn aanhouding, namelijk dat hij wegrent voor de politie en zich met zijn tas met de spullen erin probeert te verstoppen onder een auto. De verbalisant heeft bovendien bij de aanhouding van [minderjarige] waargenomen dat de machete duidelijk uit de rugzak stak. Het is niet aannemelijk dat [minderjarige] dat niet heeft gezien, en dus niet wist van de wapens.
Dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het wapen uit een halstas werd gepakt en bij de aanhouding van [minderjarige] geen halstas bij hem is aangetroffen, doet aan het oordeel van de rechtbank niet af. Zoals hiervoor al werd overwogen, voldoet [minderjarige] op alle punten aan het specifieke signalement dat [slachtoffer 1] heeft gegeven van de persoon die het wapen in een tas bij zich droeg. Niet uitgesloten kan worden dat [slachtoffer 1] met de door hem genoemde halstas doelde op de rugzak van [minderjarige] . Als [minderjarige] tijdens de bedreiging een halstas bij zich had, kan [minderjarige] deze bovendien daarna aan een ander hebben overgedragen of tijdens de vlucht hebben weggegooid.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [medeverdachte 1] in vereniging met [minderjarige] [slachtoffer 1] met het pistool bedreigd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [minderjarige] vlak voor de bedreiging het pistool bij zich droeg in een tas en dat hij het pistool vlak na de bedreiging (bij zijn aanhouding) bij zich had. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat [minderjarige] als eerste kwam staan bij [slachtoffer 1] en de persoon die de AirPod uit zijn oor had gepakt. Toen [medeverdachte 1] er vervolgens bij kwam staan, liet [minderjarige] , [medeverdachte 1] het pistool uit zijn tas pakken. Uit niets blijkt dat [minderjarige] dat heeft proberen te verhinderen of dat hij zich daarvan heeft gedistantieerd. De rechtbank stelt dan ook vast dat [minderjarige] dat bewust heeft toegelaten. Met dat pistool heeft [medeverdachte 1] , [slachtoffer 1] vervolgens op de tenlastegelegde wijze bedreigd. [minderjarige] was zich op het moment dat hij [medeverdachte 1] het pistool liet pakken, bewust van de aanmerkelijke kans dat [medeverdachte 1] , [slachtoffer 1] met dat wapen zou gaan bedreigen. Hij heeft die aanmerkelijke kans bewust aanvaard. De rechtbank acht dan ook bewezen dat [minderjarige] voorwaardelijk opzet had op de bedreiging van [slachtoffer 1] . Doordat [minderjarige] , [medeverdachte 1] het pistool liet pakken uit zijn tas, heeft [minderjarige] naar het oordeel van de rechtbank een wezenlijke en bewuste bijdrage geleverd aan de bedreiging met dat pistool. Zonder de bijdrage van [minderjarige] had [medeverdachte 1] de tenlastegelegde bedreiging niet kunnen plegen. Vervolgens heeft [minderjarige] het pistool na de bedreiging ook weer in zijn tas meegenomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat hier sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [minderjarige] en [medeverdachte 1] , zodat het medeplegen van bedreiging wettig en overtuigend zal worden bewezenverklaard. Dat [minderjarige] niet de persoon is geweest die het vuurwapen vasthield tijdens de bedreiging, maakt dit oordeel niet anders.
Feit 3 primair (beroving [slachtoffer 2] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 2]
Feit: Straatroof
Plaats delict: Almere (bushalte stedenwijk midden)
Op zondag 10 juli 2022 stond ik omstreeks 21:00 uur bij de bushalte in Stedenwijk midden in Almere. Ik zag en voelde dat jongen 1 en jongen 2 aan mij begonnen te trekken om mij uit de bus te krijgen. Ze trokken mij uit de bus, ik kon hier niets tegen doen. Ze trokken mij tegen een hek aan naast een bankje buiten de bus. Jongen 1 en jongen 2 trokken mij mee naar een steegje. Jongen 1 hield mij vast en jongen 2 ging in mijn zakken en mijn rugzak kijken. Ik zag dat jongen 1 de powerbank meenam en hierbij vertelde dat hij deze nodig had. Wel zag ik dat jongen 1 mijn telefoon vond en mij dwingend verzocht mijn iCloud eraf te halen. Dit heb ik dan ook onder dwang gedaan. Jongen 2 vroeg hoe duur mijn schoenen waren. Ik zei dat deze 227 euro waren. De jongens pakte met kracht mijn benen vast en begonnen de schoenen van mijn voeten te trekken. Dit lukte ze.
Wat ben ik kwijt:
- mijn Yeezy schoenen;
- iPhone 8+;
- powerbank Isy;
- iPhone oplader;
- oordopjes;
- mijn ID kaart en pinpas;
- telefoon hoesje Lubantin.
Jongen 2
- licht getint;
- vlechten in een twist gedraaid, oftewel twistvlechtjes. Gene kralen. Zijkanten opgeschoren;
- vlassig snorretje;
- denk 16 of 17, mijn leeftijd;
- dun postuur;
- niet veel langer dan ik, denk 1.80 meter;
- geen sieraden;
- dikke wenkbrauwen;
- normale neus;
- donkerbruine ogen;
- geen opvallend accent ofzo;
- lichte bakkebaarden;
- normale stem, niet zwaar ofzo;
- helemaal in het zwart gekleed. Joggingsbroek aan en een dun jasje met capuchon. Af en toe deed hij de capuchon op en dan zette hij deze weer af. Hij speelde hier mee;
- zwarte sneakers schoenen.
- hij heeft de straatnaam [bijnaam 1] . Ik weet dit via mensen.
Jongen 1 en jongen 2 zeiden tegen mij onder andere als ik niet mee zou werken dat ze mij dan zouden klappen.
In de nacht van maandag op dinsdag 12 juli 2022 omstreeks 01:00 uur ontving ik via de wifi een Snapchat foto op een oude telefoon. Ik zag dat dit een foto was van jongen 2 die werd opgepakt door de politie. Ik weet dit omdat op de foto een tekst stond met [bijnaam 1] . Ik herken deze tekst omdat ik weet dat mensen hem zo noemen, omdat het de straatnaam is van jongen 2. Ik herkende de jas van jongen 2 op de foto. Dit was dezelfde jas die hij droeg ten tijde van mijn beroving. [13]
De verklaring van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris
Wat is er toen gebeurd? Is er iets aan je gevraagd of is er iets tegen je gezegd?
Ze zeiden eerst dat ik mijn schoenen uit moest doen, maar ik zei steeds ‘nee’. Ze hebben toen mij vastgepakt met z’n allen en toen hebben ze mijn schoenen uitgetrokken.
Met hoeveel waren ze toen ze je schoenen uitdeden?
Met vier man.
Wat was toen de verdeling? Wie hadden je vast en wie pakten de schoenen af?
Het was meer twee om twee: twee hielden mij vast en twee pakten mijn schoenen.
Bij de politie heb je verklaard dat ze nog meer hebben meegenomen. Kan je daar wat over vertellen?
Ja, mijn telefoon. Het was allemaal tegelijk. Ze hebben ook mijn bankpas en mijn ID meegenomen. Dit was allemaal in het steegje.
Hoe pakten ze dat?
In mijn zak gaan en het pakken. Met mijn tas ging het hetzelfde.
Hoeveel jongens pakten de spullen?
Twee.
Kan je hun namen noemen?
[naam] en [minderjarige] . [14]
Het aantreffen van de ID-kaart van [slachtoffer 2] bij [minderjarige]
Op 12 juli 2022 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van een straatroof gepleegd op 10 juli 2022. Bij deze straatroof is onder andere een tas van [slachtoffer 2] weggenomen waarin zijn identiteitskaart zat. Op 11 juli 2022 heeft er een straatroof plaatsgevonden op Spoorbaanpad ter hoogte van station Parkwijk. Op 11 juli 2022 is [minderjarige] , geboren [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] voor de bovengenoemde straatroof aangehouden op heterdaad. Bij de insluiting van [minderjarige] is hij gefouilleerd. Tijdens de fouillering is er in de linker jaszak van [minderjarige] een identiteitskaart aangetroffen op naam van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2005 te [geboorteplaats 2] . [15]
De herkenning van de powerbank
Vandaag, dinsdag 19 juli 2022, heb ik telefonisch contact gehad met aangever [slachtoffer 2] . Daarnaar gevraagd verklaarde [slachtoffer 2] over de weggenomen powerbank dat die van het merk ISY is, zwart van kleur is en aan één kant ribbeltjes heeft, ISY in witte lettertjes in een hoekje staat op de zijde van de ribbeltjes, aan een korte zijde twee usb en één usb c aansluitingen en aan een van de lange zijdes ook een usb c aansluiting heeft. De omschreven powerbank en de powerbank die is aangetroffen en in beslag is genomen bij de verdachte [minderjarige] zijn soortgelijk aan elkaar. [16]
Het snapchat filmpje
Op woensdag 20 juli 2022 verrichtte ik, [verbalisant 4] , onderzoek naar een filmpje dat was aangetroffen op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . Op dit filmpje is een jongen - hierna te noemen 'belaagde'- te zien die wordt geïntimideerd door een ander persoon - hierna te noemen 'belager'. Aan het begin van het filmpje is een derde persoon - hierna te noemen 'omstander' te zien, deze is kort in beeld. Zeer vermoedelijk is het filmpje door een vierde persoon gefilmd, hierna te noemen 'filmer'.
Ik zag dat 'belager' zeer dicht op 'belaagde' stond. Ik zag dat 'belaagde' naar de grond keek.
Ik zag dat 'belager' zijn capuchon droeg. Ik zag dat 'belager' zijn postuur breed maakt door zijn schouders naar achteren te bewegen.
Ik zag dat 'belager' met zijn linkerhand de kin van 'belaagde' vastpakte.
Nadat ik het filmpje had uitgewerkt, printte ik de screenshots en bezocht ik aangever [slachtoffer 2] . Ik vroeg hem of hij het filmpje herkende. Ik hoorde hem zeggen: "ja, dit is de beroving waarvan ik aangifte heb gedaan. Ik ben degene die het slachtoffer is. Eigenlijk is dit filmpje opgenomen voordat ik beroofd ben, want meteen na dit filmpje werd ik beroofd." [17]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] samen met anderen [slachtoffer 2] heeft beroofd. Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank dat er wel sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [minderjarige] en de andere daders, omdat zij [slachtoffer 2] samen uit de bus trekken, hem samen de steeg in trekken, samen de schoenen van [slachtoffer 2] uitdoen en twee van hen dreigen [slachtoffer 2] te klappen. De rechtbank vindt de verklaring van [minderjarige] dat hij de ID-kaart heeft gevonden gelet op voorgaande bewijsmiddelen onaannemelijk en gaat hieraan voorbij. Daarnaast heeft [minderjarige] geen aannemelijke verklaring gegeven over de powerbank die ook bij hem is aangetroffen. De powerbank is soortgelijk aan de gestolen powerbank en wordt een dag na de beroving bij [minderjarige] aangetroffen, samen met de ID-kaart van [slachtoffer 2] . De rechtbank vindt het dan ook aannemelijk dat dit de powerbank van [slachtoffer 2] betreft.
De rechtbank spreekt [minderjarige] gedeeltelijk vrij voor wat betreft het geven van een kopstoot, omdat uit het dossier enkel blijkt dat het lijkt alsof er een kopstoot wordt gegeven en [slachtoffer 2] hier zelf niet over verklaart.
Vrijspraak feit 4 primair (beroving [slachtoffer 3] )
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] de onder feit 4 primair ten laste gelegde beroving heeft begaan en zal [minderjarige] hiervan vrijspreken. De rechtbank heeft uit het dossier niet de overtuiging gekregen dat [minderjarige] bij deze beroving betrokken is geweest.
Feit 4 subsidiair (heling iPhone)
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 3]
Afgelopen zaterdag 9 juli 2022 ben ik weer beroofd. Er kwam een zwartkleurige scooter aangereden, met daarop twee jongens. Ze voelden zowel in mijn broekzakken als in mijn jaszakken. De bestuurder heeft toen mijn telefoon en mijn oplader uit mijn jaszak gehaald. De telefoon stopte hij in zijn jaszak. Daarna zijn zij weggegaan. [18]
De aanhouding van [minderjarige]
Op 11 juli 2022 kregen wij van de dienstdoende centralist van het operationele centrum
de opdracht te gaan naar het station Parkwijk Almere. Ik vertelde de verdachte dat hij was aangehouden. Deze verdachte bleek later te zijn: [minderjarige] , geboren [geboortedatum 1] 2006. [19]
Het aantreffen van de iPhone bij [minderjarige]
Op 12 juli 2022 is bij de aangehouden verdachte [minderjarige] een mobiele telefoon in zijn linker jaszak aangetroffen. Dit betrof een zwarte Apple iPhone. Bij later onderzoek bleek het imei nummer van de aangetroffen telefoon te zijn: [IMEI nummer 1] . Uit onderzoek in het voor mij beschikbare politiesysteem naar het imei nummer zag ik een aangifte van straatroof gepleegd op 9 juli 2022. In deze straatroof is een mobiele telefoon weggenomen te weten Apple lphone XR 64 gb. Hieruit bleek dat [minderjarige] een van diefstal afkomstige telefoon in zijn linker jaszak had zitten. [20]
De verklaring van [minderjarige] in de raadkamer
Ik had gewoon gestolen goederen bij mij. [21]
Bewijsoverweging
Op 11 juli 2022 had [minderjarige] tijdens zijn aanhouding in Almere de iPhone van [slachtoffer 3] in zijn bezit. De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] ook wist dat de iPhone die hij bij zich had van diefstal afkomstig was. [minderjarige] heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan opzetheling.
Feit 5 (afpersing [slachtoffer 4] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [aangeefster] namens [slachtoffer 4]
Feit: Straatroof
Plaats delict: Almere
Ik ben [aangeefster] , de moeder van [slachtoffer 4] . Mijn zoon is slachtoffer geworden van een beroving op het station Parkwijk op 11 juni 2022 omstreeks 12.00 uur. Mijn zoon vertelde dus dat hij beroofd was door twee jongens, waarvan de een kleiner was als de ander. Hij vertelde mij dat het twee broers waren. Degene die mijn zoon heeft geslagen op het filmpje, kent mijn zoon. Hij noemt hem [medeverdachte 2] . Dit zou de jongste van de twee broers zijn. De andere jongen, die wat groter/forser was, zou [bijnaam 1] worden genoemd. Ook hij had een beetje een donkere huidskleur. Hij droeg zwarte kleding. Hij droeg een bivakmutsachtige skimuts. Toen mijn zoon op het station was, wachtte hij op zijn vriend die ik niet noem. De twee daders stonden al op het station. Mijn zoon werd aangesproken: "kom maar mee". Mijn zoon zou hebben geantwoord: "nee, ik ga niet." Daarop zou zijn gezegd: "kom gewoon!" Hierop is mijn zoon van zijn telefoon bestolen. [22]
Het Snapchat filmpje
Op vrijdag 15 juli 2022 deed ik onderzoek naar het filmpje. Ik zag een snapchat account met daarin het account van het filmpje [accountnaam 1] genaamd. Ik heb de accountnaam door het politiesysteem gehaald hierin zag ik het volgende: deze is op 18 februari 2022 gekoppeld aan [minderjarige] of [medeverdachte 2] .
Ik zag een jongen staan welke ik niet herkende. Ik hoorde een stem welke het volgende zei, hierin is stem de filmer en jongen de jongen op het beeld:
Stem: Nooit meer aan mijn kankerbroer zijn heb je gehoord
Jongen: Ja man
Stem: Ik ben histoe broer
Stem: Ik heb je kankerkai gelijk gepakt nooit meer aan je brother zijn heb je gehoord
Stem: Zeg sorry [bijnaam 3] pw (fonetisch)
Jongen: Hoe
Stem: [bijnaam 3] pw (fonetisch)
Ik zag dat de jongen een klap kreeg met een vlakke hand op zijn rechterwang.
Jongen: Sorry [bijnaam 3] pw (fonetisch)
Stem: Ga die kankerdingen nooit meer doen brother heb je gehoord
Ik zag dat er een jongen in het beeld verscheen. Hierna te noemen jongen 2. Ik zag dat jongen 2 de jongen een duw gaf waarop hij met zijn rug tegen de muur kwam. Ik zag dat jongen 2 de jongen een tweetal klappen gaf met zijn vlakke hand op de rechterwang. Ik hoorde jongen 2 daarbij zeggen "Ik klap je wel met mijn pampa."
Stem: Ga op je knieën
Ik zag dat jongen 2 aan de linkerzijde weer in het beeld verscheen. Ik zag sterke gelijkenissen met [medeverdachte 2] . Ik zag dezelfde huidskleur, dezelfde kleur en model haar. De voornaam van [medeverdachte 2] betreft [medeverdachte 2] . Gezien dat jongen 1 sorry [bijnaam 3] PW (fonetisch) moet zeggen is dit mogelijk een deel van de voornaam van [medeverdachte 2] .
Ik zag dat de jongen op zijn knieën ging zitten. Ik zag dat de jongen een trap kreeg in zijn buik. Ik zag niet wie deze trap gaf.
Stem: Kijk in de camera zeg sorry pw
Jongen: Sorry pw
Stem: Ai puur [23]
De bevindingen ten aanzien van het Snapchat filmpje
Ambtshalve is mij bekend dat [bijnaam 1] de bijnaam is van [minderjarige] geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] . [minderjarige] heeft een jonger broertje genaamd [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2007 te [geboorteplaats 1] . [slachtoffer 4] verklaarde dat [bijnaam 1] een bivak-achtige ski muts droeg tijdens de mishandeling/beroving. Op 11 juli 2022 is [minderjarige] aangehouden op heterdaad voor diefstal met geweld. In de tas die [minderjarige] bij zich droeg zat een bivak-achtige ski muts. Op het filmpje van de mishandeling van [slachtoffer 4] wordt er gezegd. "Zeg sorry tegen mijn broer [bijnaam 3] PW ." PW staat voor Parkwijk. Na onderzoek naar het socialmedia account van [medeverdachte 2] zag het onderzoeksteam een account van [accountnaam 2] . Hierdoor is het aannemelijk dat [bijnaam 3] de afkorting is van [medeverdachte 2] . [24]
De verklaring van [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris
Wat bedoel je met aangeraakt?
Ik heb hem een klap in zijn gezicht gegeven.
Wie heeft dat filmpje gemaakt?
Ik beroep mij op mijn verschoningsrecht.
Opmerking rechter-commissaris: bedoeld is kennelijk zwijgrecht, al is dat oneigenlijk. Opmerking mr. Aalmoes: nee, het gaat uitdrukkelijk om verschoningsrecht.
Opmerking rechter-commissaris: dan gaat het mogelijk om naaste familie. [25]
Het aantreffen van de iPhone bij [minderjarige]
Op maandag 11 juli 2022 werden naar aanleiding van een straatroof/bedreiging met een vuurwapen drie (3) verdachten op heterdaad aangehouden. Eén van de verdachten is de verdachte [minderjarige] . Na de aanhouding is op de plek waar [minderjarige] zich had verstopt (onder een auto) een mobiele telefoon, Apple iPhone 11 aangetroffen en in beslag genomen. Aan deze telefoon is door een medewerker van de afdeling digitaal platform Flevoland onderzoek gedaan. Uit de verkregen gegevens bleek onder andere dat deze telefoon twee (2) imei nummers heeft. Ik heb onderzoek gedaan aan deze twee imei nummers binnen de mij beschikbare politie computersystemen met het doel om te kijken of de mobiele telefoon van diefstal afkomstig was. Bij het invoeren van het imeinummer [IMEI nummer 2] bleek dat dit nummer was opgegeven in een aangifte van een straatroof op 11 juni 2022 onder nummer PL0900-2022184995-2. De dader(s) hadden onder andere een Apple iPhone 11 van het slachtoffer [slachtoffer 4] weggenomen. Het slachtoffer moest de telefoon via de iCloud instellingen op fabrieksinstellingen zetten. In deze aangifte werd onder andere de naam van één van de daders, " [bijnaam 1] " , genoemd. Binnen het onderzoek is bekend geworden dat " [bijnaam 1] " de bijnaam is van de verdachte [minderjarige] . [26]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dan [minderjarige] samen met zijn broertje [medeverdachte 2] , [slachtoffer 4] heeft afgeperst van zijn telefoon. [slachtoffer 4] heeft meteen verklaard dat twee broers hem hebben afgeperst, waarbij hij één van de broers kent, namelijk [medeverdachte 2] , terwijl hij weet dat zijn broer “ [bijnaam 1] ” wordt genoemd. Uit het Snapchat filmpje wordt duidelijk dat de filmer [slachtoffer 4] dwingt om sorry tegen zijn broertje “ [bijnaam 3] ” te zeggen. Deze bijnaam wordt gelinkt aan [medeverdachte 2] . [minderjarige] is de oudere broer van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft zich op zijn verschoningsrecht beroepen over wie de filmer is. Dit duidt op een familieband tussen [medeverdachte 2] en de filmer. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat [minderjarige] de filmer is, dat hij de telefoon van [slachtoffer 4] in zijn hand heeft en [slachtoffer 4] dwingt om sorry tegen zijn broertje [medeverdachte 2] te zeggen. Zowel [minderjarige] als [medeverdachte 2] gebruiken geweld tegen [slachtoffer 4] . De telefoon is bovendien later aangetroffen bij [minderjarige] . De door de raadsvrouw gevoerde verweren worden dan ook weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Feit 6 primair (beroving en afpersing [slachtoffer 5] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 5]
Op donderdag 7 juli 2022 omstreeks 11.00 uur ging ik weg van mijn school. Ik werd toen aangesproken door een jongen. Die jongen zei gelijk tegen mij: "Blijf jij maar even staan." Ongeveer tegelijk pakte die jongen mij vast bij mijn bovenarm en trok me naar de zijkant van de bus. Ik herkende die jongen gelijk. Ik ben namelijk ongeveer 1,5 maand geleden door diezelfde jongen beroofd van mijn geurtje. Op dat moment kwam er nog een jongen bij. Ik ken die jongen totaal niet. Ik kan die jongen als volgt omschrijven:
- Ik schat hem ongeveer 1.75 meter lang;
- Zijn haar had hij in dreadlocks. Zwart van kleur;
- Hij had hetzelfde type huidskleur als jongen l;
- Hij had een klein sikje op zijn kin;
- Ik schat hem ongeveer 16 à 17 jaar;
- Hij had een vest van het merk Nike aan met de kleuren blauw en wit.
Ik noem deze jongen verder jongen 2. Ik hoorde jongen 1 tegen jongen 2 zeggen: "Hem moeten we hebben, we gaan hem klem zetten." Toen de bus bij station Muziekwijk was werd ik uit de bus geduwd door jongen 1. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Als je weg gaat rennen dan heb je een probleem." Ik hoorde jongen twee zeggen: "Als je weg gaat rennen dan slice ik je." Jongen 1 en jongen 2 gingen voor mij staan. Jongen 1 pakte mij bij mijn vest ter hoogte van mijn kraag vast met zijn arm. Hij had mij stevig vast. Ik voelde dat jongen 1 overal begon te voelen. Hij ging ook met zijn hand in mijn zakken. Als eerste pakte hij een briefje van 5 euro uit mijn zak. Hierna pakte hij mijn airpod oortjes. Gelijk hierna pakte hij mijn telefoon uit mijn zak. Ik pakte toen zijn hand en zei dat hij van mijn telefoon moest afblijven. Ik zag dat jongen 1 toen met één hand zijn shirt omhoog deed. Ik zag een zwart handvat. Ik zag dat het handvat over ging in een plastic hoes. Ik weet zeker dat daar een mes in zat. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Doe dat nog één keer en ik zet dat ding in je." Ik gaf gelijk mijn telefoon. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Ik wil dat je nu je telefoon unlocked." Omdat ik bang was deed ik dit gelijk. Ik moest toen van jongen 1 mijn iCloud verwijderen. Dit heb ik ook gedaan. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Zeg iets tegen de politie of tegen iemand dan beng ik je gelijk." Hierna liepen jongen 1 en jongen 2 weg. Jongen 1 heeft het meeste gezegd. Ik had het gevoel dat jongen 2 er als een soort beveiliger bij was.
De spullen die jongen 1 en jongen 2 hebben gestolen van mij zijn:
- één biljet van 5 euro,
- mijn Apple iPhone X 64GB,
- mijn Apple Airpods Pro+ oplaadstation (Case). [27]
De verklaring van [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris
Kan je uitleggen hoe het afgeven van de spullen ging?
De personen namen mij mee naar een hoekje van het station. Ik moest aangeven wat ik bij mij had. Ik zei dat ik mijn telefoon, oortjes en mijn pasjes bij mij had. Ik moest eerst mijn AirPods geven en daarna pakten zij mijn telefoon.
Je hebt de AirPods afgegeven en wat gebeurde er met je telefoon?
Die hebben ze uit mijn rechterbroekzak gepakt. [28]
Het onderzoek naar de AirPods
Naar aanleiding van de hoeveelheid aan straatroven waarbij ook vaker Airpods werden gestolen startte ik een onderzoek naar de Airpods die bij de verdachte [minderjarige] in zijn rugtas werd aangetroffen. Ik zag dat nadat ik de pairing modus had aangezet zich het volgende aanbood: AirPods Pro [slachtoffer 5] -- Find My. Hierop maakte ik een zoekslag in het politiesysteem op de naam [slachtoffer 5] en de locatie Almere. Hieruit volgde een aangifte van [slachtoffer 5] die was overvallen op het Strawinskypad in Almere op 7 juli 2022. Ik zag vervolgens dat hij bij zijn aangifte ook het serienummer van de Airpods had vermeld die overeen kwam met het serienummer dat in de defecte case stond. [29]
De camerabeelden
Op 7 juli 2022 tussen 12.13 uur en 12.20 uur werd aangever [slachtoffer 5] beroofd op het station Muziekwijk Almere. Ik zag op de beelden drie personen verschijnen. Ik zag dat persoon 1 een getinte jongen was met donker, afro haar. Ik zag dat hij een donkere jas droeg met een witte rand in de capuchon, een donkere trainingsbroek en donkere schoenen. Ik zag dat persoon 2 een getinte jongen was met donker haar in korte dreads. Ik zag dat hij een jas/vest aan had met witte, zwarte en helderblauwe vlakken, een donkere broek en donkere schoenen. Ik zag dat deze persoon een zwarte tas bij zich had. Ik zag dat persoon 3 een blanke jongen was licht kleurige joggingspak aan had met lichte schoenen en ik zag dat hij en een zwarte pet droeg. Ik zag persoon 1, 2 en 3 door beeld lopen en ik zag dat persoon 3 iets gaf aan persoon 2. Ik kon niet zien wat dit was. Ik zag dat persoon 2 dit in zijn rechterzak stopte. Ik zag dat persoon 1 een telefoon in zijn linkerhand vasthad en voor zich hield.
In de aangifte verklaart de aangever dat hij is beroofd door twee personen. De eerste persoon omschrijft hij als:
- Ongeveer 175 m lang
- Dreadlocks, zwart
- Getinte huidskleur
- Klein sikje
- Ongeveer 16 a 17 jaar oud
- Nike vest met de kleuren blauw en wit
Deze omschrijving komt overeen met persoon 1 op de camerabeelden. [30]
De herkenning van [minderjarige]
Ik herkende de persoon op de beelden van station Muziekwijk als [minderjarige] . Ik herkende hem aan zijn huidskleur, dreadlocks, opvallende scheidingen in zijn haar en zijn blauw/witte trainingspak. [31]
De verklaring van [minderjarige]
Dat ik op de camerabeelden van Muziekwijk ben te zien, klopt. [32]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dan [minderjarige] samen met een ander, [slachtoffer 5] heeft beroofd van zijn iPhone en zijn AirPods heeft afgeperst. Er zijn camerabeelden van de daders van de afpersing. [minderjarige] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden te zien is en de AirPods zijn bij hem aangetroffen. Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank het niet vreemd dat [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris niets heeft verklaard over het getoonde mes, omdat hier geen vragen over zijn gesteld tijdens dit getuigenverhoor. Daarnaast heeft [slachtoffer 5] tijdens dit verhoor duidelijk aangegeven dat hij zich wilde terugtrekken uit angst voor represailles. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 5] in zijn aangifte.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] :
Feit 1 subsidiair
op 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door opzettelijk dreigend:
- die [slachtoffer 1] een vuurwapen te tonen en
- een magazijn met patronen te tonen aan die [slachtoffer 1] en
- dat magazijn in dat vuurwapen te stoppen en
- met dat vuurwapen een doorlaadbeweging te maken en
- die [slachtoffer 1] te slaan met dat vuurwapen tegen de zij;
Feit 2
op 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van origine gaspistool, van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
- munitie van categorie III, te weten scherpe patronen, voorhanden heeft gehad;
Feit 3 primair
op 10 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, - een paar schoenen (merk Yeezy) en
- een telefoon (Iphone 8+) en
- een powerbank (merk Isy) en
- een iPhone oplader en
- een paar oordopjes en
- een ID kaart en
- een pinpas en
- een telefoon hoesje (merk Louboutin),
die aan [slachtoffer 2] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door voornoemde [slachtoffer 2] :
- te dwingen uit een bus te stappen en hem te dwingen zich naar een steeg te begeven en
- met kracht bij zijn benen vast te pakken en vervolgens zijn schoenen uit te trekken;
Feit 4 subsidiair
in de periode van 9 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 te Almere, een telefoon (iPhone), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 5
op 11 juni 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (merk iPhone) die aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door die [slachtoffer 4] :
- meermalen in het gezicht te slaan, en
- in zijn buik te schoppen;
Feit 6 primair
op 7 juli 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een ander,
-een geldbedrag (5 euro) en
-een telefoon (merk iPhone)
die aan [slachtoffer 5] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] :
- aan de armen te trekken en tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 5] werd gedwongen uit de bus te stappen en
- die [slachtoffer 5] een mes te tonen en
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”
en
op 7 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een paar AirPods (merk Apple) en de bijbehorende AirPodcase, die geheel aan [slachtoffer 5] toebehoorden, door
- aan de armen te trekken en tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 5] werd gedwongen uit de bus te stappen en
- die [slachtoffer 5] een mes te tonen en
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [minderjarige] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [minderjarige] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 primair: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4 subsidiair: opzetheling;
feit 5: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 6 primair: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren en de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [minderjarige] uitsluit. [minderjarige] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [minderjarige] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 227 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de deskundigen, namelijk het vinden en behouden van dagbesteding, begeleid wonen in een perspectiefhuis en meewerken aan forensische behandeling.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de toeslagenaffaire een grote impact heeft gehad op het gezin van [minderjarige] . De afgelopen periode, tijdens de schorsing, heeft [minderjarige] een positieve ontwikkeling doorgemaakt. [minderjarige] en zijn moeder staan open voor hulp en willen hier ook aan meewerken. Het belangrijkste is dat [minderjarige] niet opnieuw gedetineerd raakt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [minderjarige] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
[minderjarige] heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks ernstige strafbare feiten, door de officier van justitie terecht aangeduid als ‘straatterreur’. Hij heeft samen met een ander [slachtoffer 1] bedreigd met een vuurwapen op een drukbezochte openbare plek. [minderjarige] had het vuurwapen bij zich in zijn tas waardoor medeverdachte [medeverdachte 1] het vuurwapen kon pakken en [slachtoffer 1] hiermee kon bedreigen. [minderjarige] heeft zich daarom ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De rechtbank neemt het [minderjarige] zeer kwalijk dat [slachtoffer 1] op deze manier angst is aangejaagd. Behalve de impact die de bedreiging met een wapen op hem heeft, tasten dit soort feiten ook het veiligheidsgevoel van de samenleving in zijn geheel aan. Het bezit van een dergelijk wapen brengt het risico met zich dat hier roekeloos mee wordt omgegaan, wat ook daadwerkelijk is gebeurd op 11 juli 2022.
[minderjarige] heeft zich ook schuldig gemaakt aan meerdere straatroven danwel afpersingen. [minderjarige] heeft op lichtzinnige wijze spullen afhandig gemaakt van meerdere personen en daarbij geweld gebruikt en/of daarmee gedreigd. Dergelijke feiten hebben een grote impact op het leven van de slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Zo blijkt ook uit de onderbouwing van de schadevergoeding van de moeder van [slachtoffer 2] en de aangifte van de moeder van [slachtoffer 4] . Beide jongens zijn hierdoor angstig en wantrouwend geworden. De rechtbank rekent het [minderjarige] aan dat hij met het plegen van deze strafbare feiten geen rekening heeft gehouden met de nare gevolgen voor de slachtoffers. [minderjarige] heeft kennelijk alleen gedacht aan de buit en zijn financiële gewin.
[minderjarige] heeft zich verder schuldig gemaakt aan opzetheling. Dergelijke feiten dragen bij aan het in stand houden van een markt voor gestolen spullen en daarmee aan het voortduren van diefstal en verduistering van waardevolle spullen. Het feit dat [minderjarige] wist dat het een gestolen iPhone betrof, vindt de rechtbank zorgelijk.
Tot slot vindt de rechtbank het zeer verontrustend dat [minderjarige] en zijn mededaders bij slachtoffers en getuigen kennelijk dusdanige angst voor represailles hebben ingeboezemd, dat zij terughoudend zijn om te verklaren over wat er is gebeurd.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [minderjarige]
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van [minderjarige] van 3 mei 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Adviezen van deskundigen
De rechtbank heeft het Pro Justitia rapport van GZ-psycholoog M.A. Westerink-Hetebrij van 8 december 2022 gelezen. Hieruit blijkt dat bij [minderjarige] sprake is een van een forse scheefgroei in de emotionele, ego- en gewetensontwikkeling, zich uitend in het ontbreken van in verbinding staan met zijn gevoelens en emoties, het ontbreken van reflectie op eigen handelen en eigen emoties en die van een ander, (mede tot gevolg hebbend) het ontbreken van inlevingsvermogen/empathie voor anderen dan moeder en familie en een zichzelf zeer sociaal wenselijk neerzetten, waarbij hij een enigszins opgeblazen zelfgevoel laat zien. Door de scheefgroei in ontwikkeling, is er sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, met een begin van narcistische trekken. Verondersteld kan worden dat dit een rol heeft gespeeld in het ten laste gelegde, in die zin dat het geen rem op zijn handelen is geweest. Op basis van een gestructureerde risicotaxatie wordt het risico op recidive als laag ingeschat, waarin is meegewogen dat er redelijk veel beschermende factoren zijn. Op basis van een klinische blik is echter meer reden tot zorg over het recidiverisico. De hiervoor bedoelde scheefgroei in ontwikkeling en de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling vormen een risico op recidive. Omdat niet helder is hoe deze scheefgroei heeft doorgewerkt in het huidige ten laste gelegde, is niet te zeggen in welke mate er sprake is van risico. Indien het ten laste gelegde bewezen geacht wordt, is er wel reden tot zorg. De psycholoog adviseert dat [minderjarige] forensisch behandeld wordt, bijvoorbeeld in de vorm van vaktherapie, zodat hij bij zijn gevoelens kan komen en gevoelens bij anderen kan herkennen. Dit moet in het kader van toezicht en begeleiding met de jeugdreclassering gebeuren.
De rechtbank heeft ook het advies van R.A. van der Meijden van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 18 april 2023 gelezen. Hieruit volgt dat de Raad nodig vindt dat de jeugdreclassering toezicht houdt op [minderjarige] en [minderjarige] ondersteunt bij het maken van keuzes voor de toekomst. Daarbij is van belang dat [minderjarige] naar school blijft gaan en meewerkt aan de benodigde afspraken rondom zijn woonsituatie. Het recidiverisico wordt laag tot midden ingeschat, waarbij de Raad wel risicofactoren ziet die zonder toezicht en begeleiding de recidivekans vergroten. Gezien de zwaarte van de delicten acht de Raad een deels voorwaardelijke jeugddetentie passend, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk dient te zijn aan het voorarrest. De Raad sluit zich aan bij het advies van de psycholoog dat vaktherapie een passende manier van behandeling is, als onderdeel van de forensische behandeling. De Raad is van mening dat de behandeling zich niet alleen op de emoties, maar ook specifiek op de gewetensontwikkeling van [minderjarige] moet richten. De Raad adviseert oplegging van een deels voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden het vinden en behouden van dagbesteding, meewerken aan plaatsing in het perspectiefhuis en forensische behandeling.
De rechtbank heeft verder het advies van A. Klaasse, jeugdbeschermer van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: te noemen JBRR) van 6 juni 2023 gelezen. JBRR adviseert hetzelfde als de Raad. Het recidiverisico wordt op basis van de risicotaxatie laag ingeschat, waarbij wordt aangetekend dat met name op de domeinen houding en agressie geen goede inschatting te maken is omdat [minderjarige] beperkt verklaart over de delicten. Mevrouw Klaasse heeft ter terechtzitting toegelicht dat het goed gaat met [minderjarige] , maar dat hij tijdens de schorsing wel is aangehouden met een machete. [minderjarige] werkt mee en voegt zich naar de groep van het perspectiefhuis en de regels. Zijn familie is een positieve factor in zijn leven. [minderjarige] wil weer bij zijn moeder in Almere wonen of wonen in een perspectiefhuis in Almere, zodat hij dichter bij zijn gezin en familie is. [minderjarige] heeft eerder een intake gehad bij De Waag, maar bleek nog niet klaar voor behandeling.
8.3.4
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank neemt het [minderjarige] kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Dit werkt weliswaar niet strafverzwarend – een verdachte mag ontkennen en zwijgen – maar het maakt wel dat de rechtbank in dit geval geen mogelijkheid heeft om kennis te nemen van bijvoorbeeld spijt, schuldbesef of andere inzichten die ruimte zouden kunnen geven tot (verdere) strafmatiging. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat meerdere feiten zijn gepleegd met wapens.
Alles afwegend vindt de rechtbank het passend en geboden om [minderjarige] een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen op te leggen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 166 dagen voorwaardelijk. Dit betekent dat [minderjarige] op dit moment niet terug hoeft naar een Justitiële Jeugdinrichting, maar dat hij wel een flinke stok achter de deur heeft. De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke jeugddetentie van 166 dagen een proeftijd van 2 jaren. Tijdens de proeftijd moet [minderjarige] zich ook houden aan bijzondere voorwaarden, namelijk het vinden en behouden van dagbesteding in de vorm van school en/of werk, begeleid wonen in een perspectiefhuis en meewerken aan behandeling. Aan JBRR zal de opdracht worden gegeven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [minderjarige] hierin te begeleiden.
[minderjarige] heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven gericht tegen en gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten bedreiging, afpersing en diefstal met (bedreiging met) geweld. Uit het rapport van de psycholoog volgt dat er vanuit een klinische blik geen duidelijke risico-inschatting kan worden gemaakt, onder meer doordat [minderjarige] geen openheid van zaken heeft willen geven. Nu de rechtbank de ten laste gelegde feiten bewezen verklaart zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld, is er volgens de psycholoog reden voor zorg. Uit het rapport van de Raad begrijpt de rechtbank dat er in het leven van [minderjarige] risicofactoren zijn, die zonder toezicht en begeleiding van de JBRR de (op zichzelf genomen laag ingeschatte) recidivekans vergroten. De rechtbank is van oordeel dat er, zonder toezicht en begeleiding van de JBRR, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [minderjarige] opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden die [minderjarige] zullen worden opgelegd en het toezicht door de jeugdreclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.BESLAG

In overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de raadsvrouw, zal de rechtbank het inbeslaggenomen mes (G3017269) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door [minderjarige] bewezenverklaarde onder feit 1 subsidiair aangetroffen. Dit voorwerp kan bovendien dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 499,43. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan [minderjarige] onder feit 3 ten laste gelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de gehele vordering toe te wijzen, met uitzondering van de vergoeding van de bankpas, nu deze schade niet is onderbouwd.
10.2
Het standpunt van de advocaat
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar bepleitte vrijspraak van feit 3, verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden. Ter onderbouwing van de vordering heeft de benadeelde partij betaalbewijzen bijgevoegd van de aanschaf van de goederen. Daaruit blijkt dat het hier om dusdanig nieuwe producten gaat dat afschrijving niet aan de orde is. De iPhone is namelijk aangeschaft op 6 juli 2022 en de Yeezy schoenen op 5 juni 2022, dus vrij kort voor het feit. De factuur van de telefoon staat op naam van de moeder van aangever. Gelet op de leeftijd van aangever is het niet ongewoon dat de naam van de moeder op de factuur staat. Daarnaast klopt het type iPhone met de aangifte. Hoewel er voor de bankpas geen onderbouwing is gegeven, is het een feit van algemene bekendheid dat banken voor een vervangende pas een klein bedrag rekenen zoals het gevorderde. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 499,43 dan ook volledig toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
[minderjarige] is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat [minderjarige] tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[minderjarige] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan [minderjarige] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 499,43, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling dient geen gijzeling te worden toegepast.
[minderjarige] is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededaders heeft voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d, 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 subsidiair, feit 5 en feit 6 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 240 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (74 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 166 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* positieve dagbesteding in de vorm van school en/of werk zal vinden en behouden;
* zich onder behandeling zal stellen van Welzijn E25 of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens hen aan te geven, teneinde zich te laten behandelen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten een perspectiefhuis, of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij aan Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
1 STK Mes (G3017269)
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 499,43;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 499,43 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en H.C. Piet, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juni 2023.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere airpod(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die airpod(s) uit het oor van die [slachtoffer 1] te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] tegen zijn lichaam te duwen en/of die [slachtoffer 1] aan zijn lichaam te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of
- een magazijn met patronen te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of
- dat magazijn in dat vuurwapen/voorwerp te stoppen en/of
- met dat vuurwapen/voorwerp een (doorlaad)beweging te maken en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan met dat vuurwapen/voorwerp tegen de zij, althans het lichaam;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend:
-die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
-een magazijn met patronen te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of
-dat magazijn in dat vuurwapen/voorwerp te stoppen en/of
-met dat vuurwapen/voorwerp een (doorlaad)beweging te maken en/of
-die [slachtoffer 1] te slaan met dat vuurwapen/voorwerp tegen de zij, althans tegen het lichaam;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van origine gaspistool, van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- munitie van categorie III, te weten een een of meer scherpe patronen,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 3
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een paar schoenen (merk Yeezy) en/of
- een telefoon (Iphone 8+) en/of
- een powerbank (merk Isy) en/of
- een iPhone oplader en/of
- een paar oordopjes en/of
- een ID kaart en/of
- een pinpas en/of
- een telefoon hoesje (merk Louboutin),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde [slachtoffer 2] :
- te dwingen uit een bus te stappen en/of hem te dwingen zich naar een steeg te begeven en/of
- een kopstoot te geven en/of
- met kracht) bij zijn benen vast te pakken en/of vervolgens zijn schoenen uit te trekken;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, een ID kaart en/of een powerbank, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
Feit 4
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een telefoon (merk Iphone) (incl. bijbehorende code) en/of
-een telefoonoplader,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen: “Als je naar de politie gaat, gaan wij je osso blazen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, een telefoon (Iphone), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
Feit 5
hij op of omstreeks 11 juni 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
-een telefoon (merk Iphone) en/of de (bijbehorende) code van de Icloud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] , toebehoorde(n) door die [slachtoffer 4] :
- meermalen, althans eenmaal in/op het gezicht te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal in zijn buik te schoppen/trappen;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317
lid 3 Wetboek van Strafrecht)
Feit 6
hij op of omstreeks 7 juli 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een geldbedrag (5 euro) en/of
-een telefoon (merk Iphone) en/of
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] :
- aan de arm(en) te trekken en/of tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 5] werd gedwongen uit de bus te stappen en/of
- die [slachtoffer 5] een mes te tonen en/of
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en/of “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en/of “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 7 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een paar airpods (merk Apple) en/of bijbehorende airpodcase, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] toebehoorde, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) door
- aan de arm(en) te trekken en/of tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 5] werd gedwongen uit de bus te stappen en/of
- die [slachtoffer 5] een mes te tonen en/of
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en/of “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en/of “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 juli 2022 tot en met 11 juli 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, een paar airpods en/of bijbehorende airpodcase, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 november 2022, van het onderzoek MD2R022088/Bricklin, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1103. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2022, p. 211-214.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 10-11.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 22.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 13-14.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2022, p. 66.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2022, p. 69-71.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 34-35.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2022, p. 739-740.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 4 augustus 2022, p. 497-504.
11.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 juni 2023.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [minderjarige] bij de rechter-commissaris van 15 juli 2022.
13.Proces-verbaal aangifte van 12 juli 2022, p. 157-160.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris van 17 mei 2023.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 4 augustus 2022, p. 534.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2022, p. 206.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2022, p. 642-646.
18.Proces-verbaal aangifte van 15 juli 2022, p. 184.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2022, p. 34-35.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 18 juli 2022, p. 192.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [minderjarige] in de raadkamer van 22 september 2022.
22.Proces-verbaal aangifte van 16 juli 2022, p. 549-550.
23.Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2022, p. 543-547.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2022, p. 553-554.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris van 5 augustus 2022.
26.Proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2022, p. 746.
27.Proces-verbaal aangifte van 7 juli 2022, p. 170-172.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris van 17 mei 2023.
29.Proces-verbaal van bevindingen van 18 juli 2022, p. 168-169.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2022, p. 176-178.
31.Proces-Verbaal van bevindingen van 30 juli 2022, p. 533.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte [minderjarige] in de raadkamer van 22 september 2022.