4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair (beroving [slachtoffer 1] )
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] de onder feit 1 primair ten laste gelegde beroving heeft begaan en zal [minderjarige] hiervan vrijspreken. De rechtbank heeft uit het dossier niet de overtuiging gekregen dat [minderjarige] opzet heeft gehad op het wegnemen en dus het stelen van de AirPod van [slachtoffer 1] .
Feit 1 subsidiair (bedreiging [slachtoffer 1] ) en feit 2 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
Bewijsmiddelen
De 112-melding
Het opgevraagde audiobestand was bij de Regionale Meldkamer Lelystad geregistreerd onder incident nummer 122660, welke werd gestart op 11 juli 2022, om 21:58 uur. Als locatie van de melding, werd [adres 2] te [plaats] geregistreerd. De melding werd gedaan met telefoonnummer [telefoonnummer] . Volgens het Real Time Intelligence Centre (RTIC) was dit telefoonnummer gekoppeld aan [C] , [adres 3] te [plaats] . Uit de Gemeentelijke Basisadministratie bleek de moeder van [slachtoffer 1] , [C] te zijn waaruit kon worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] daadwerkelijk de melder is geweest.
Centralist: Meldkamer Politie
Melder: Hallo, goedendag politie. Euh...Bij Parkwijk wordt, heeft iemand een pistool op me
getrokken meneer.
Centralist: Waar issie nu? Heeft u nog zicht op hem?
Melder: Ze zijn bij, ze zijn bij, bij Parkwijk Station, bij de Skatebaan, bij Parkwijk Station. Hij heeft een pistool getrokken die jongen
Centralist: Naar wie?
Melder: Op mij!
Centralist Oké, hoe ziet hij er uit?
Melder: Een jongen met een donkerrode broek en zwart aan
Centralist: Een donkere jongen, getinte jongen of niet?
Melder: Donkere jongen, helemaal donker met een rode broek, een rode broek aan en een
zwarte jas. Zo'n Stone lsland jas... denk ik. Ik denk Stone lsland maar ik weet niet zeker. Hey hij heeft een pistool op mij getrokken hè? Met wie pistool gewoon hier.
Centralist: hoe groot was ie dan?
Melder: Rond de 1.70 en breed
Centralist: Waren ze allemaal heel donker?
Melder: Ja allemaal donker, eentje beetje licht, donkerbruin, beetje Indonesisch
Melder: Ze zijn allemaal van Parkwijk
Centralist: Ze zijn allemaal van Parkwijk maar heb je een naam van hem of niet?
Melder: Euh.. ja [bijnaam 1] en eeuh...
Centralist: die dader heb ik het over hè?
Melder: Ja ik weet niet zijn echte naam maar ze noemen hem [bijnaam 2]
De bevindingen ter plaatse
Op maandag 11 juli 2022 omstreeks 22:15 kregen wij het verzoek, van de dienstdoende centralist van het Operationeel Centrum te Lelystad, om te gaan naar de melder van een straatroof. Melder bleek later te zijn: [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ). Wij hoorden hem het volgende verklaren: " Ik zat met mijn vriend op de scooter. Ik zat achterop bij mijn vriend. Wij waren bij het Spoorbaanpad, vlakbij het basketbalveld in Parkwijk. Opeens kwam er een jongen (manspersoon 1) aanlopen en die pakte mijn Airpod uit mijn rechteroor. Hij liep hiermee weg en ik liep achter hem aan. Ik sprak hem aan en daar ontstond een schermutseling met duw en trekwerk.
Ik zag toen een tweede manspersoon staan (manspersoon 2). Ik kan hem als volgt omschrijven:
- man;
- Indonesisch uiterlijk;
- donkerkleurige vlechtjes;
- Balenciaga schoenen zwart van kleur;
- Nike Tech broek zwart van kleur;
- zwarte tas;
- 15 a l6 jaar oud;
- 1,80 lang.
Dit bleek later de persoon met het vuurwapen in zijn tasje te zijn. Ik zag dat hij een halstas om had en dat hij tegenover mij stond.
Ik zag toen dat er een andere jongen (manspersoon 3) kwam aanlopen. Ik kan hem als volgt omschrijven:
- man;
- donker getinte huidskleur;
- rode broek dragend;
- vermoedelijk Stone Island jas.
Ik zag dat de manspersoon 3 vervolgens bij manspersoon 2 een zwart, op een pistool/vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn halstas pakte. Ik zag dat manspersoon 3 het magazijn er in deed en de slede overhaalde. Ik zag en voelde dat hij mij vervolgens met het handvat in mijn zij sloeg.
Wij zagen dat [slachtoffer 1] via zijn telefoon een Snapchat video liet zien en hoorden hem zeggen dat de politie, de juiste personen hadden aangehouden. Op de Snapchat video was namelijk de aanhouding van twee personen te zien door de politie.
De aanhouding van [minderjarige]
Op maandag 11 juli 2022 (…) Omstreeks 21:57 uur (…). Ik, verbalisant, [verbalisant 1] zag een persoon onder een auto liggen in de Kapitein de Langestraat. Ik zag dat die persoon half onder een auto lag met zijn lichaam en dat hij een tas tegen zijn benen aan had liggen. Ik, verbalisant, [verbalisant 1] kon die persoon als volgt omschrijven:
- donker getint;
- zwarte haren met vlechtjes in;
- donkere broek;
- donkere schoenen;
- zwarte tas.
Die persoon bleek later te zijn: [minderjarige] ).
De aanhouding van de medeverdachte [medeverdachte 1]
Ik hoorde, via de centralist van de meldkamer, dat de persoon met het vuurwapen het volgende signalement zou hebben:
- jongen;
- donkere huidskleur;
- omstreeks 15 jaar;
- rode broek;
- zwarte jas.
Ik zag recht voor mij ter hoogte van de Verzetslaan te Almere, komende vanaf de Verzetsbrug te Almere twee personen over de busbaan rennen in de richting van de Kapitein de Langestraat. Dit was uit de richting van het basketbalveld. Ik zag dat één van deze personen geheel in het zwart gekleed was. Ik zag dat hij een donkere huidskleur had. Ik schat de leeftijd van deze persoon tussen de vijftien en twintig jaar. Ik zag dat de tweede persoon een jongen was van ongeveer vijftien jaar, een donkere huidskleur had, een roodkleurige broek en een donkere jas droeg. Ik zag dat verdachte ter hoogte van de [adres 4] de steeg in rende. De verdachte bleek na latere identificatie te zijn: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2005 in [geboorteplaats 2] .
De herkenning van [minderjarige]
Ik zag dat [slachtoffer 1] een signalement geeft van manspersoon 2 welke later een tasje had waarin een vuurwapen werd aangetroffen. Het signalement wat wordt omschreven is als volgt:
- man;
- Indonesisch uiterlijk;
- donkerkleurige vlechtjes;
- Balenciaga schoenen zwart van kleur;
- Nike Tech broek zwart van kleur;
- zwarte tas;
- 15 a 16 jaar oud;
- 1,80 lang.
Op dinsdag 12 juli 2022 heb ik verdachte [minderjarige] gehoord als verdachte. 1k zag dat [minderjarige] overeenkomt met het genoemde signalement zoals hierboven beschreven. Ik zag dat [minderjarige] donkerkleurige vlechtjes had. Ik zag in de fouillering van [minderjarige] zwarte Balenciaga schoenen, zwarte Nike broek en een zwarte tas. De leeftijd van [minderjarige] is 15 jaar oud.
Het Snapchat filmpje
Op woensdag 13 juli 2022 verkreeg ik van politieambtenaar [verbalisant 2] het snapchat filmpje. Ik zag dat het filmpje 6 seconden lang was. Op het filmpje is te zien dat de politie rond een persoon staat welke wordt aangehouden. Ik herken de locatie van de aanhouding ambtshalve als de locatie alwaar de bovengenoemde verdachten [minderjarige] en [medeverdachte 1] zijn aangehouden. Onder in beeld is de tekst: [bijnaam 1] en [bijnaam 2] te zien. Op de eerste screenshot is te zien dat er een negroïde jongen, geheel in het zwart gekleed is. Ik, verbalisant herken de politieambtenaren en de persoon welke geheel in het zwart gekleed is als de bovengenoemde [minderjarige] . Ik, verbalisant kan verklaren dat de voornamen van [minderjarige] betreffen. Ik vermoed dat de " [bijnaam 1] " de bijnaam is van [minderjarige] . Ik, verbalisant kan verklaren dat de voornaam van [medeverdachte 1] betreft. Ik vermoed dat " [bijnaam 2] " de bijnaam van [medeverdachte 1] is.
Het aantreffen van het vuurwapen bij [minderjarige]
Om 22:05 uur kwam ik ter plaatse op de Kapitein de Langestraat. Ik zag en hoorde politie collega [verbalisant 3] een jongen aanspreken. Ik zag dat deze jongen tussen de stoep en een geparkeerde auto lag. Ik zag bij zijn voeten een zwarte rugtas liggen. Ik pakte de rugzak op. Ik zag hieruit duidelijk het handvat van een machete uitsteken. Deze verdachte bleek later te zijn: [minderjarige] , geboren [geboortedatum 1] 2006. Bij de insluiting fouillering heb ik nogmaals in de rugtas gekeken. Bij het optillen van de jas voelde ik iets zwaars op de bodem van de tas vallen. Ik zag dat dit een zwart vuurwapen betrof.
De categorisering van het vuurwapen en de munitie
Goednummers: PL0900-2022202073-3017272 (pistool) en PL0900-2022202073-3017432 (patroonmagazijn)
SIN: AAPH0380NL (pistool) en AAPH0379NL (patroonmagazijn)
Wapen: vuurwapen, pistool
Categorie: III sub I
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, gelet op de uiterlijke kenmerken van het merk Zoraki, model 917-T, kaliber 9mm P.A.K.
Goednummer: PL0900-2022202073-3017435
SIN: AAPH0378NL
Munitie: 4 scherpe patronen
Categorie: III
Het onderzoek naar de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1]
Tijdens de insluiting van [medeverdachte 1] werd ook de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen. Hierop werd de inhoud van de telefoon van [medeverdachte 1] onderzocht. Op de telefoon van [medeverdachte 1] werd vervolgens een video aangetroffen welke op 10 juli 2022 omstreeks 13.42 uur gemaakt, danwel ontvangen is op dit toestel. Dit is één dag voordat de diefstal met geweld (de rechtbank begrijpt: de diefstal van de AirPod en de bedreiging) plaatsvond. In deze video is zichtbaar dat één persoon een vuurwapen uit een tas haalt. Zowel de persoon die filmt als de persoon die het vuurwapen uit de tas haalt zijn niet met hun gezicht in beeld. De persoon die het vuurwapen daadwerkelijk pakt had een zwarte broek aan. De persoon die het vuurwapen filmt had een opvallend rode broek aan. Vermoedelijk is dit de rode broek die [medeverdachte 1] ten tijde van zijn aanhouding ook aan had. Zichtbaar is dat de persoon met de zwarte broek een vuurwapen uit een tas haalt en deze aan de filmer laat zien. Dit vuurwapen komt sterk overeen met het vuurwapen welke bij [minderjarige] in beslag is genomen. Het vuurwapen in de video komt op de volgende punten sterk overeen met het wapen welke werd aangetroffen in de tas die [minderjarige] bij zich had ten tijde van zijn aanhouding:
- zwart van kleur,
- vierkante slede (bovenste gedeelte van het pistool),
- de kleur van de slede (bovenste gedeelte van het pistool) is donkerder van kleur dan de
- kast (onderste gedeelte vuurwapen),
- rechthoekige zogeheten 'kamer' waaruit de huls na het schieten een vuurwapen verlaat,
- zelfde vorm trekkerkast (beugel om de trekker),
- zelfde beschadigingen in de lak van de slede,
- zelfde rastering aan de achterzijde van de slede,
- zelfde soort van inkeping aan de voorzijde van het vuurwapen.
In de telefoon van [medeverdachte 1] werd nog een foto van een vuurwapen aangetroffen. Deze foto van het vuurwapen werd in een chat gesprek verstuurd door de gebruiker van de telefoon van [medeverdachte 1] . De foto werd op 4 juli 2022 verstuurd, dit is een week voor de gepleegde diefstal met geweld (de rechtbank begrijpt: de diefstal van de AirPod en de bedreiging). Het aangetroffen vuurwapen komt op veel punten exact overeen met het vuurwapen op de foto welke met de telefoon van [medeverdachte 1] werd verstuurd. Zichtbaar is dat de vuurwapens exact dezelfde beschadigingen hebben, dezelfde vormen hebben en dezelfde andere uiterlijke kenmerken hebben.
Daarnaast werd in de telefoon van [medeverdachte 1] een foto gevonden waarop [medeverdachte 1] te zien is. Op deze foto heeft [medeverdachte 1] een vuurwapen in zijn rechterhand. Het vuurwapen op deze foto betreft ook een zwart vuurwapen met een vierkante vorm slede en een rechthoekige 'kamer' waaruit de huls komt wanneer er een schot gelost wordt.
De verklaring van [minderjarige] ter terechtzitting
Op 11 juli 2022 was ik op de skatebaan. De rugtas is van mij.
De verklaring van [minderjarige] bij de rechter-commissaris
Ik weet dat een AirPod is gepakt.
Heb jij dat meegekregen?
Ja
Rende jij met [medeverdachte 1] ?
Wij gingen samen rennen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
Namens de verdachte is bepleit dat artikel 6 EVRM wordt geschonden als een veroordeling van de verdachte in belangrijke mate wordt gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer 1] zoals hij deze tegenover de politie heeft afgelegd. De verdediging is immers niet in de gelegenheid geweest om [slachtoffer 1] te bevragen, aangezien hij bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft gezwegen door zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen (welk recht hem overigens niet toekomt omdat hij aangever is en geen verdachte). Bovendien is er volgens de verdediging onvoldoende steunbewijs voorhanden.
De rechtbank stelt voorop dat de belastende verklaring van een getuige niet voor het bewijs mag worden gebruikt, indien de verdediging niet het bij artikel 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM voorziene recht heeft kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent die verklaring en de verklaring het enige en doorslaggevende (‘sole and decisive’) bewijs is (zie EHRM 10 juli 2012, Vidgen tegen Nederland, ECLI:NL:XX:2012:BX3071LJN BX3071 en HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539). Het gebruik van een dergelijke verklaring is niet in strijd met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, EVRM, indien de onmogelijkheid deze getuige te ondervragen op andere wijze voldoende is gecompenseerd of de betrokkenheid van de verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van diens verklaring die door de verdachte zijn betwist. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris geen vragen heeft willen beantwoorden. Daardoor heeft de verdediging inderdaad geen gebruik kunnen maken van haar ondervragingsrecht. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] en anderen niet durven te verklaren uit angst voor represailles. Die angst acht de rechtbank alleszins voorstelbaar, gelet op de terreur die blijkens het dossier uitging van de groep verdachten in onderzoek Bricklin, en in het geval van [slachtoffer 1] , de omstandigheid dat hij slachtoffer is geworden van een bedreiging met een vuurwapen.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging in de beperking van het ondervragingsrecht niet is gecompenseerd. De vraag die vervolgens voorligt, is of de betrokkenheid van de verdachte ten aanzien van de aan hem ten laste gelegde feiten in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen, zodat de verklaring van [slachtoffer 1] toch voor het bewijs kan worden gebezigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen volgt immers dat de verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door:
- de 112-melding, waarin [slachtoffer 1] op hoofdlijnen hetzelfde heeft verklaard als later tegen de politie en waarbij [slachtoffer 1] de bijnamen van [minderjarige] en [medeverdachte 1] heeft genoemd (‘ Channa ’ (fonetisch) en ‘ [bijnaam 2] ’), waarbij het alleszins voor de hand ligt dat dit de bijnamen zijn van [minderjarige] en [medeverdachte 1] ;
- de omstandigheid dat [minderjarige] en [medeverdachte 1] volledig voldoen aan de door [slachtoffer 1] opgegeven, specifieke signalementen van de persoon die het wapen in een tas bij zich droeg respectievelijk de persoon die het wapen uit de tas heeft gepakt en ter hand heeft genomen;
- het opvallende gedrag van [minderjarige] en [medeverdachte 1] voorafgaand aan hun aanhouding, namelijk dat zij wegrenden voor de politie en zich probeerden te verstoppen onder een auto respectievelijk in een steegje,
- de herkenning door [slachtoffer 1] van een van de daders op een snapchat filmpje van de aanhouding;
- de herkenning door de politie van [minderjarige] als de aangehouden persoon op het snapchat filmpje van de aanhouding, waarin de bijnamen ‘ [bijnaam 1] ’ en ' [bijnaam 2] ’ van [minderjarige] en [medeverdachte 1] zijn genoemd,
- de vondst van het wapen in de rugtas die naast [minderjarige] lag, op het moment dat hij werd aangehouden,
- de verklaringen van [minderjarige] zelf dat hij ter plaatse was, dat hij heeft meegekregen dat er een AirPod van iemand was afgepakt, dat hij samen met [medeverdachte 1] is gaan rennen en dat de rugtas waarin het wapen is aangetroffen, van hem is, en
- de foto’s en het filmpje van het wapen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] al enige tijd voor de bedreiging de beschikking had over het wapen dat in de rugtas van [minderjarige] is aangetroffen.
Op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] op 11 juli 2022 een pistool uit een tas van [minderjarige] heeft gepakt, een magazijn in dat pistool heeft gedaan, de slede van het pistool heeft overgehaald en [slachtoffer 1] met het handvat van dat pistool in zijn zij heeft geslagen.
Daarbij overweegt de rechtbank dat zij het alternatieve scenario dat [minderjarige] geen weet had van het vuurwapen (en de in de tas aangetroffen machete) en dat iemand deze wapens ongezien in zijn tas moet hebben gestopt, niet aannemelijk acht. De rechtbank baseert dat in het bijzonder op het feit dat [minderjarige] op alle punten voldoet aan het specifieke signalement dat [slachtoffer 1] heeft gegeven van de persoon die het vuurwapen in een tas bij zich droeg en het opvallende gedrag van [minderjarige] voorafgaand aan zijn aanhouding, namelijk dat hij wegrent voor de politie en zich met zijn tas met de spullen erin probeert te verstoppen onder een auto. De verbalisant heeft bovendien bij de aanhouding van [minderjarige] waargenomen dat de machete duidelijk uit de rugzak stak. Het is niet aannemelijk dat [minderjarige] dat niet heeft gezien, en dus niet wist van de wapens.
Dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het wapen uit een halstas werd gepakt en bij de aanhouding van [minderjarige] geen halstas bij hem is aangetroffen, doet aan het oordeel van de rechtbank niet af. Zoals hiervoor al werd overwogen, voldoet [minderjarige] op alle punten aan het specifieke signalement dat [slachtoffer 1] heeft gegeven van de persoon die het wapen in een tas bij zich droeg. Niet uitgesloten kan worden dat [slachtoffer 1] met de door hem genoemde halstas doelde op de rugzak van [minderjarige] . Als [minderjarige] tijdens de bedreiging een halstas bij zich had, kan [minderjarige] deze bovendien daarna aan een ander hebben overgedragen of tijdens de vlucht hebben weggegooid.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [medeverdachte 1] in vereniging met [minderjarige] [slachtoffer 1] met het pistool bedreigd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [minderjarige] vlak voor de bedreiging het pistool bij zich droeg in een tas en dat hij het pistool vlak na de bedreiging (bij zijn aanhouding) bij zich had. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat [minderjarige] als eerste kwam staan bij [slachtoffer 1] en de persoon die de AirPod uit zijn oor had gepakt. Toen [medeverdachte 1] er vervolgens bij kwam staan, liet [minderjarige] , [medeverdachte 1] het pistool uit zijn tas pakken. Uit niets blijkt dat [minderjarige] dat heeft proberen te verhinderen of dat hij zich daarvan heeft gedistantieerd. De rechtbank stelt dan ook vast dat [minderjarige] dat bewust heeft toegelaten. Met dat pistool heeft [medeverdachte 1] , [slachtoffer 1] vervolgens op de tenlastegelegde wijze bedreigd. [minderjarige] was zich op het moment dat hij [medeverdachte 1] het pistool liet pakken, bewust van de aanmerkelijke kans dat [medeverdachte 1] , [slachtoffer 1] met dat wapen zou gaan bedreigen. Hij heeft die aanmerkelijke kans bewust aanvaard. De rechtbank acht dan ook bewezen dat [minderjarige] voorwaardelijk opzet had op de bedreiging van [slachtoffer 1] . Doordat [minderjarige] , [medeverdachte 1] het pistool liet pakken uit zijn tas, heeft [minderjarige] naar het oordeel van de rechtbank een wezenlijke en bewuste bijdrage geleverd aan de bedreiging met dat pistool. Zonder de bijdrage van [minderjarige] had [medeverdachte 1] de tenlastegelegde bedreiging niet kunnen plegen. Vervolgens heeft [minderjarige] het pistool na de bedreiging ook weer in zijn tas meegenomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat hier sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [minderjarige] en [medeverdachte 1] , zodat het medeplegen van bedreiging wettig en overtuigend zal worden bewezenverklaard. Dat [minderjarige] niet de persoon is geweest die het vuurwapen vasthield tijdens de bedreiging, maakt dit oordeel niet anders.
Feit 3 primair (beroving [slachtoffer 2] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 2]
Feit: Straatroof
Plaats delict: Almere (bushalte stedenwijk midden)
Op zondag 10 juli 2022 stond ik omstreeks 21:00 uur bij de bushalte in Stedenwijk midden in Almere. Ik zag en voelde dat jongen 1 en jongen 2 aan mij begonnen te trekken om mij uit de bus te krijgen. Ze trokken mij uit de bus, ik kon hier niets tegen doen. Ze trokken mij tegen een hek aan naast een bankje buiten de bus. Jongen 1 en jongen 2 trokken mij mee naar een steegje. Jongen 1 hield mij vast en jongen 2 ging in mijn zakken en mijn rugzak kijken. Ik zag dat jongen 1 de powerbank meenam en hierbij vertelde dat hij deze nodig had. Wel zag ik dat jongen 1 mijn telefoon vond en mij dwingend verzocht mijn iCloud eraf te halen. Dit heb ik dan ook onder dwang gedaan. Jongen 2 vroeg hoe duur mijn schoenen waren. Ik zei dat deze 227 euro waren. De jongens pakte met kracht mijn benen vast en begonnen de schoenen van mijn voeten te trekken. Dit lukte ze.
- mijn Yeezy schoenen;
- iPhone 8+;
- powerbank Isy;
- iPhone oplader;
- oordopjes;
- mijn ID kaart en pinpas;
- telefoon hoesje Lubantin.
- licht getint;
- vlechten in een twist gedraaid, oftewel twistvlechtjes. Gene kralen. Zijkanten opgeschoren;
- vlassig snorretje;
- denk 16 of 17, mijn leeftijd;
- dun postuur;
- niet veel langer dan ik, denk 1.80 meter;
- geen sieraden;
- dikke wenkbrauwen;
- normale neus;
- donkerbruine ogen;
- geen opvallend accent ofzo;
- lichte bakkebaarden;
- normale stem, niet zwaar ofzo;
- helemaal in het zwart gekleed. Joggingsbroek aan en een dun jasje met capuchon. Af en toe deed hij de capuchon op en dan zette hij deze weer af. Hij speelde hier mee;
- zwarte sneakers schoenen.
- hij heeft de straatnaam [bijnaam 1] . Ik weet dit via mensen.
Jongen 1 en jongen 2 zeiden tegen mij onder andere als ik niet mee zou werken dat ze mij dan zouden klappen.
In de nacht van maandag op dinsdag 12 juli 2022 omstreeks 01:00 uur ontving ik via de wifi een Snapchat foto op een oude telefoon. Ik zag dat dit een foto was van jongen 2 die werd opgepakt door de politie. Ik weet dit omdat op de foto een tekst stond met [bijnaam 1] . Ik herken deze tekst omdat ik weet dat mensen hem zo noemen, omdat het de straatnaam is van jongen 2. Ik herkende de jas van jongen 2 op de foto. Dit was dezelfde jas die hij droeg ten tijde van mijn beroving.
De verklaring van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris
Wat is er toen gebeurd? Is er iets aan je gevraagd of is er iets tegen je gezegd?
Ze zeiden eerst dat ik mijn schoenen uit moest doen, maar ik zei steeds ‘nee’. Ze hebben toen mij vastgepakt met z’n allen en toen hebben ze mijn schoenen uitgetrokken.
Met hoeveel waren ze toen ze je schoenen uitdeden?
Met vier man.
Wat was toen de verdeling? Wie hadden je vast en wie pakten de schoenen af?
Het was meer twee om twee: twee hielden mij vast en twee pakten mijn schoenen.
Bij de politie heb je verklaard dat ze nog meer hebben meegenomen. Kan je daar wat over vertellen?
Ja, mijn telefoon. Het was allemaal tegelijk. Ze hebben ook mijn bankpas en mijn ID meegenomen. Dit was allemaal in het steegje.
Hoe pakten ze dat?
In mijn zak gaan en het pakken. Met mijn tas ging het hetzelfde.
Hoeveel jongens pakten de spullen?
Twee.
Kan je hun namen noemen?
[naam] en [minderjarige] .
Het aantreffen van de ID-kaart van [slachtoffer 2] bij [minderjarige]
Op 12 juli 2022 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van een straatroof gepleegd op 10 juli 2022. Bij deze straatroof is onder andere een tas van [slachtoffer 2] weggenomen waarin zijn identiteitskaart zat. Op 11 juli 2022 heeft er een straatroof plaatsgevonden op Spoorbaanpad ter hoogte van station Parkwijk. Op 11 juli 2022 is [minderjarige] , geboren [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] voor de bovengenoemde straatroof aangehouden op heterdaad. Bij de insluiting van [minderjarige] is hij gefouilleerd. Tijdens de fouillering is er in de linker jaszak van [minderjarige] een identiteitskaart aangetroffen op naam van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2005 te [geboorteplaats 2] .
De herkenning van de powerbank
Vandaag, dinsdag 19 juli 2022, heb ik telefonisch contact gehad met aangever [slachtoffer 2] . Daarnaar gevraagd verklaarde [slachtoffer 2] over de weggenomen powerbank dat die van het merk ISY is, zwart van kleur is en aan één kant ribbeltjes heeft, ISY in witte lettertjes in een hoekje staat op de zijde van de ribbeltjes, aan een korte zijde twee usb en één usb c aansluitingen en aan een van de lange zijdes ook een usb c aansluiting heeft. De omschreven powerbank en de powerbank die is aangetroffen en in beslag is genomen bij de verdachte [minderjarige] zijn soortgelijk aan elkaar.
Het snapchat filmpje
Op woensdag 20 juli 2022 verrichtte ik, [verbalisant 4] , onderzoek naar een filmpje dat was aangetroffen op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . Op dit filmpje is een jongen - hierna te noemen 'belaagde'- te zien die wordt geïntimideerd door een ander persoon - hierna te noemen 'belager'. Aan het begin van het filmpje is een derde persoon - hierna te noemen 'omstander' te zien, deze is kort in beeld. Zeer vermoedelijk is het filmpje door een vierde persoon gefilmd, hierna te noemen 'filmer'.
Ik zag dat 'belager' zeer dicht op 'belaagde' stond. Ik zag dat 'belaagde' naar de grond keek.
Ik zag dat 'belager' zijn capuchon droeg. Ik zag dat 'belager' zijn postuur breed maakt door zijn schouders naar achteren te bewegen.
Ik zag dat 'belager' met zijn linkerhand de kin van 'belaagde' vastpakte.
Nadat ik het filmpje had uitgewerkt, printte ik de screenshots en bezocht ik aangever [slachtoffer 2] . Ik vroeg hem of hij het filmpje herkende. Ik hoorde hem zeggen: "ja, dit is de beroving waarvan ik aangifte heb gedaan. Ik ben degene die het slachtoffer is. Eigenlijk is dit filmpje opgenomen voordat ik beroofd ben, want meteen na dit filmpje werd ik beroofd."
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] samen met anderen [slachtoffer 2] heeft beroofd. Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank dat er wel sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [minderjarige] en de andere daders, omdat zij [slachtoffer 2] samen uit de bus trekken, hem samen de steeg in trekken, samen de schoenen van [slachtoffer 2] uitdoen en twee van hen dreigen [slachtoffer 2] te klappen. De rechtbank vindt de verklaring van [minderjarige] dat hij de ID-kaart heeft gevonden gelet op voorgaande bewijsmiddelen onaannemelijk en gaat hieraan voorbij. Daarnaast heeft [minderjarige] geen aannemelijke verklaring gegeven over de powerbank die ook bij hem is aangetroffen. De powerbank is soortgelijk aan de gestolen powerbank en wordt een dag na de beroving bij [minderjarige] aangetroffen, samen met de ID-kaart van [slachtoffer 2] . De rechtbank vindt het dan ook aannemelijk dat dit de powerbank van [slachtoffer 2] betreft.
De rechtbank spreekt [minderjarige] gedeeltelijk vrij voor wat betreft het geven van een kopstoot, omdat uit het dossier enkel blijkt dat het lijkt alsof er een kopstoot wordt gegeven en [slachtoffer 2] hier zelf niet over verklaart.
Vrijspraak feit 4 primair (beroving [slachtoffer 3] )
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] de onder feit 4 primair ten laste gelegde beroving heeft begaan en zal [minderjarige] hiervan vrijspreken. De rechtbank heeft uit het dossier niet de overtuiging gekregen dat [minderjarige] bij deze beroving betrokken is geweest.
Feit 4 subsidiair (heling iPhone)
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 3]
Afgelopen zaterdag 9 juli 2022 ben ik weer beroofd. Er kwam een zwartkleurige scooter aangereden, met daarop twee jongens. Ze voelden zowel in mijn broekzakken als in mijn jaszakken. De bestuurder heeft toen mijn telefoon en mijn oplader uit mijn jaszak gehaald. De telefoon stopte hij in zijn jaszak. Daarna zijn zij weggegaan.
De aanhouding van [minderjarige]
Op 11 juli 2022 kregen wij van de dienstdoende centralist van het operationele centrum
de opdracht te gaan naar het station Parkwijk Almere. Ik vertelde de verdachte dat hij was aangehouden. Deze verdachte bleek later te zijn: [minderjarige] , geboren [geboortedatum 1] 2006.
Het aantreffen van de iPhone bij [minderjarige]
Op 12 juli 2022 is bij de aangehouden verdachte [minderjarige] een mobiele telefoon in zijn linker jaszak aangetroffen. Dit betrof een zwarte Apple iPhone. Bij later onderzoek bleek het imei nummer van de aangetroffen telefoon te zijn: [IMEI nummer 1] . Uit onderzoek in het voor mij beschikbare politiesysteem naar het imei nummer zag ik een aangifte van straatroof gepleegd op 9 juli 2022. In deze straatroof is een mobiele telefoon weggenomen te weten Apple lphone XR 64 gb. Hieruit bleek dat [minderjarige] een van diefstal afkomstige telefoon in zijn linker jaszak had zitten.
De verklaring van [minderjarige] in de raadkamer
Ik had gewoon gestolen goederen bij mij.
Bewijsoverweging
Op 11 juli 2022 had [minderjarige] tijdens zijn aanhouding in Almere de iPhone van [slachtoffer 3] in zijn bezit. De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] ook wist dat de iPhone die hij bij zich had van diefstal afkomstig was. [minderjarige] heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan opzetheling.
Feit 5 (afpersing [slachtoffer 4] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [aangeefster] namens [slachtoffer 4]
Feit: Straatroof
Plaats delict: Almere
Ik ben [aangeefster] , de moeder van [slachtoffer 4] . Mijn zoon is slachtoffer geworden van een beroving op het station Parkwijk op 11 juni 2022 omstreeks 12.00 uur. Mijn zoon vertelde dus dat hij beroofd was door twee jongens, waarvan de een kleiner was als de ander. Hij vertelde mij dat het twee broers waren. Degene die mijn zoon heeft geslagen op het filmpje, kent mijn zoon. Hij noemt hem [medeverdachte 2] . Dit zou de jongste van de twee broers zijn. De andere jongen, die wat groter/forser was, zou [bijnaam 1] worden genoemd. Ook hij had een beetje een donkere huidskleur. Hij droeg zwarte kleding. Hij droeg een bivakmutsachtige skimuts. Toen mijn zoon op het station was, wachtte hij op zijn vriend die ik niet noem. De twee daders stonden al op het station. Mijn zoon werd aangesproken: "kom maar mee". Mijn zoon zou hebben geantwoord: "nee, ik ga niet." Daarop zou zijn gezegd: "kom gewoon!" Hierop is mijn zoon van zijn telefoon bestolen.
Het Snapchat filmpje
Op vrijdag 15 juli 2022 deed ik onderzoek naar het filmpje. Ik zag een snapchat account met daarin het account van het filmpje [accountnaam 1] genaamd. Ik heb de accountnaam door het politiesysteem gehaald hierin zag ik het volgende: deze is op 18 februari 2022 gekoppeld aan [minderjarige] of [medeverdachte 2] .
Ik zag een jongen staan welke ik niet herkende. Ik hoorde een stem welke het volgende zei, hierin is stem de filmer en jongen de jongen op het beeld:
Stem: Nooit meer aan mijn kankerbroer zijn heb je gehoord
Jongen: Ja man
Stem: Ik ben histoe broer
Stem: Ik heb je kankerkai gelijk gepakt nooit meer aan je brother zijn heb je gehoord
Stem: Zeg sorry [bijnaam 3] pw (fonetisch)
Jongen: Hoe
Stem: [bijnaam 3] pw (fonetisch)
Ik zag dat de jongen een klap kreeg met een vlakke hand op zijn rechterwang.
Jongen: Sorry [bijnaam 3] pw (fonetisch)
Stem: Ga die kankerdingen nooit meer doen brother heb je gehoord
Ik zag dat er een jongen in het beeld verscheen. Hierna te noemen jongen 2. Ik zag dat jongen 2 de jongen een duw gaf waarop hij met zijn rug tegen de muur kwam. Ik zag dat jongen 2 de jongen een tweetal klappen gaf met zijn vlakke hand op de rechterwang. Ik hoorde jongen 2 daarbij zeggen "Ik klap je wel met mijn pampa."
Ik zag dat jongen 2 aan de linkerzijde weer in het beeld verscheen. Ik zag sterke gelijkenissen met [medeverdachte 2] . Ik zag dezelfde huidskleur, dezelfde kleur en model haar. De voornaam van [medeverdachte 2] betreft [medeverdachte 2] . Gezien dat jongen 1 sorry [bijnaam 3] PW (fonetisch) moet zeggen is dit mogelijk een deel van de voornaam van [medeverdachte 2] .
Ik zag dat de jongen op zijn knieën ging zitten. Ik zag dat de jongen een trap kreeg in zijn buik. Ik zag niet wie deze trap gaf.
Stem: Kijk in de camera zeg sorry pw
Jongen: Sorry pw
Stem: Ai puur
De bevindingen ten aanzien van het Snapchat filmpje
Ambtshalve is mij bekend dat [bijnaam 1] de bijnaam is van [minderjarige] geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] . [minderjarige] heeft een jonger broertje genaamd [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2007 te [geboorteplaats 1] . [slachtoffer 4] verklaarde dat [bijnaam 1] een bivak-achtige ski muts droeg tijdens de mishandeling/beroving. Op 11 juli 2022 is [minderjarige] aangehouden op heterdaad voor diefstal met geweld. In de tas die [minderjarige] bij zich droeg zat een bivak-achtige ski muts. Op het filmpje van de mishandeling van [slachtoffer 4] wordt er gezegd. "Zeg sorry tegen mijn broer [bijnaam 3] PW ." PW staat voor Parkwijk. Na onderzoek naar het socialmedia account van [medeverdachte 2] zag het onderzoeksteam een account van [accountnaam 2] . Hierdoor is het aannemelijk dat [bijnaam 3] de afkorting is van [medeverdachte 2] .
De verklaring van [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris
Wat bedoel je met aangeraakt?
Ik heb hem een klap in zijn gezicht gegeven.
Wie heeft dat filmpje gemaakt?
Ik beroep mij op mijn verschoningsrecht.
Opmerking rechter-commissaris: bedoeld is kennelijk zwijgrecht, al is dat oneigenlijk. Opmerking mr. Aalmoes: nee, het gaat uitdrukkelijk om verschoningsrecht.
Opmerking rechter-commissaris: dan gaat het mogelijk om naaste familie.
Het aantreffen van de iPhone bij [minderjarige]
Op maandag 11 juli 2022 werden naar aanleiding van een straatroof/bedreiging met een vuurwapen drie (3) verdachten op heterdaad aangehouden. Eén van de verdachten is de verdachte [minderjarige] . Na de aanhouding is op de plek waar [minderjarige] zich had verstopt (onder een auto) een mobiele telefoon, Apple iPhone 11 aangetroffen en in beslag genomen. Aan deze telefoon is door een medewerker van de afdeling digitaal platform Flevoland onderzoek gedaan. Uit de verkregen gegevens bleek onder andere dat deze telefoon twee (2) imei nummers heeft. Ik heb onderzoek gedaan aan deze twee imei nummers binnen de mij beschikbare politie computersystemen met het doel om te kijken of de mobiele telefoon van diefstal afkomstig was. Bij het invoeren van het imeinummer [IMEI nummer 2] bleek dat dit nummer was opgegeven in een aangifte van een straatroof op 11 juni 2022 onder nummer PL0900-2022184995-2. De dader(s) hadden onder andere een Apple iPhone 11 van het slachtoffer [slachtoffer 4] weggenomen. Het slachtoffer moest de telefoon via de iCloud instellingen op fabrieksinstellingen zetten. In deze aangifte werd onder andere de naam van één van de daders, " [bijnaam 1] " , genoemd. Binnen het onderzoek is bekend geworden dat " [bijnaam 1] " de bijnaam is van de verdachte [minderjarige] .
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dan [minderjarige] samen met zijn broertje [medeverdachte 2] , [slachtoffer 4] heeft afgeperst van zijn telefoon. [slachtoffer 4] heeft meteen verklaard dat twee broers hem hebben afgeperst, waarbij hij één van de broers kent, namelijk [medeverdachte 2] , terwijl hij weet dat zijn broer “ [bijnaam 1] ” wordt genoemd. Uit het Snapchat filmpje wordt duidelijk dat de filmer [slachtoffer 4] dwingt om sorry tegen zijn broertje “ [bijnaam 3] ” te zeggen. Deze bijnaam wordt gelinkt aan [medeverdachte 2] . [minderjarige] is de oudere broer van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft zich op zijn verschoningsrecht beroepen over wie de filmer is. Dit duidt op een familieband tussen [medeverdachte 2] en de filmer. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat [minderjarige] de filmer is, dat hij de telefoon van [slachtoffer 4] in zijn hand heeft en [slachtoffer 4] dwingt om sorry tegen zijn broertje [medeverdachte 2] te zeggen. Zowel [minderjarige] als [medeverdachte 2] gebruiken geweld tegen [slachtoffer 4] . De telefoon is bovendien later aangetroffen bij [minderjarige] . De door de raadsvrouw gevoerde verweren worden dan ook weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Feit 6 primair (beroving en afpersing [slachtoffer 5] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 5]
Op donderdag 7 juli 2022 omstreeks 11.00 uur ging ik weg van mijn school. Ik werd toen aangesproken door een jongen. Die jongen zei gelijk tegen mij: "Blijf jij maar even staan." Ongeveer tegelijk pakte die jongen mij vast bij mijn bovenarm en trok me naar de zijkant van de bus. Ik herkende die jongen gelijk. Ik ben namelijk ongeveer 1,5 maand geleden door diezelfde jongen beroofd van mijn geurtje. Op dat moment kwam er nog een jongen bij. Ik ken die jongen totaal niet. Ik kan die jongen als volgt omschrijven:
- Ik schat hem ongeveer 1.75 meter lang;
- Zijn haar had hij in dreadlocks. Zwart van kleur;
- Hij had hetzelfde type huidskleur als jongen l;
- Hij had een klein sikje op zijn kin;
- Ik schat hem ongeveer 16 à 17 jaar;
- Hij had een vest van het merk Nike aan met de kleuren blauw en wit.
Ik noem deze jongen verder jongen 2. Ik hoorde jongen 1 tegen jongen 2 zeggen: "Hem moeten we hebben, we gaan hem klem zetten." Toen de bus bij station Muziekwijk was werd ik uit de bus geduwd door jongen 1. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Als je weg gaat rennen dan heb je een probleem." Ik hoorde jongen twee zeggen: "Als je weg gaat rennen dan slice ik je." Jongen 1 en jongen 2 gingen voor mij staan. Jongen 1 pakte mij bij mijn vest ter hoogte van mijn kraag vast met zijn arm. Hij had mij stevig vast. Ik voelde dat jongen 1 overal begon te voelen. Hij ging ook met zijn hand in mijn zakken. Als eerste pakte hij een briefje van 5 euro uit mijn zak. Hierna pakte hij mijn airpod oortjes. Gelijk hierna pakte hij mijn telefoon uit mijn zak. Ik pakte toen zijn hand en zei dat hij van mijn telefoon moest afblijven. Ik zag dat jongen 1 toen met één hand zijn shirt omhoog deed. Ik zag een zwart handvat. Ik zag dat het handvat over ging in een plastic hoes. Ik weet zeker dat daar een mes in zat. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Doe dat nog één keer en ik zet dat ding in je." Ik gaf gelijk mijn telefoon. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Ik wil dat je nu je telefoon unlocked." Omdat ik bang was deed ik dit gelijk. Ik moest toen van jongen 1 mijn iCloud verwijderen. Dit heb ik ook gedaan. Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Zeg iets tegen de politie of tegen iemand dan beng ik je gelijk." Hierna liepen jongen 1 en jongen 2 weg. Jongen 1 heeft het meeste gezegd. Ik had het gevoel dat jongen 2 er als een soort beveiliger bij was.
De spullen die jongen 1 en jongen 2 hebben gestolen van mij zijn:
- één biljet van 5 euro,
- mijn Apple iPhone X 64GB,
- mijn Apple Airpods Pro+ oplaadstation (Case).
De verklaring van [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris
Kan je uitleggen hoe het afgeven van de spullen ging?
De personen namen mij mee naar een hoekje van het station. Ik moest aangeven wat ik bij mij had. Ik zei dat ik mijn telefoon, oortjes en mijn pasjes bij mij had. Ik moest eerst mijn AirPods geven en daarna pakten zij mijn telefoon.
Je hebt de AirPods afgegeven en wat gebeurde er met je telefoon?
Die hebben ze uit mijn rechterbroekzak gepakt.
Het onderzoek naar de AirPods
Naar aanleiding van de hoeveelheid aan straatroven waarbij ook vaker Airpods werden gestolen startte ik een onderzoek naar de Airpods die bij de verdachte [minderjarige] in zijn rugtas werd aangetroffen. Ik zag dat nadat ik de pairing modus had aangezet zich het volgende aanbood: AirPods Pro [slachtoffer 5] -- Find My. Hierop maakte ik een zoekslag in het politiesysteem op de naam [slachtoffer 5] en de locatie Almere. Hieruit volgde een aangifte van [slachtoffer 5] die was overvallen op het Strawinskypad in Almere op 7 juli 2022. Ik zag vervolgens dat hij bij zijn aangifte ook het serienummer van de Airpods had vermeld die overeen kwam met het serienummer dat in de defecte case stond.
De camerabeelden
Op 7 juli 2022 tussen 12.13 uur en 12.20 uur werd aangever [slachtoffer 5] beroofd op het station Muziekwijk Almere. Ik zag op de beelden drie personen verschijnen. Ik zag dat persoon 1 een getinte jongen was met donker, afro haar. Ik zag dat hij een donkere jas droeg met een witte rand in de capuchon, een donkere trainingsbroek en donkere schoenen. Ik zag dat persoon 2 een getinte jongen was met donker haar in korte dreads. Ik zag dat hij een jas/vest aan had met witte, zwarte en helderblauwe vlakken, een donkere broek en donkere schoenen. Ik zag dat deze persoon een zwarte tas bij zich had. Ik zag dat persoon 3 een blanke jongen was licht kleurige joggingspak aan had met lichte schoenen en ik zag dat hij en een zwarte pet droeg. Ik zag persoon 1, 2 en 3 door beeld lopen en ik zag dat persoon 3 iets gaf aan persoon 2. Ik kon niet zien wat dit was. Ik zag dat persoon 2 dit in zijn rechterzak stopte. Ik zag dat persoon 1 een telefoon in zijn linkerhand vasthad en voor zich hield.
In de aangifte verklaart de aangever dat hij is beroofd door twee personen. De eerste persoon omschrijft hij als:
- Ongeveer 175 m lang
- Dreadlocks, zwart
- Getinte huidskleur
- Klein sikje
- Ongeveer 16 a 17 jaar oud
- Nike vest met de kleuren blauw en wit
Deze omschrijving komt overeen met persoon 1 op de camerabeelden.
De herkenning van [minderjarige]
Ik herkende de persoon op de beelden van station Muziekwijk als [minderjarige] . Ik herkende hem aan zijn huidskleur, dreadlocks, opvallende scheidingen in zijn haar en zijn blauw/witte trainingspak.
De verklaring van [minderjarige]
Dat ik op de camerabeelden van Muziekwijk ben te zien, klopt.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dan [minderjarige] samen met een ander, [slachtoffer 5] heeft beroofd van zijn iPhone en zijn AirPods heeft afgeperst. Er zijn camerabeelden van de daders van de afpersing. [minderjarige] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden te zien is en de AirPods zijn bij hem aangetroffen. Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank het niet vreemd dat [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris niets heeft verklaard over het getoonde mes, omdat hier geen vragen over zijn gesteld tijdens dit getuigenverhoor. Daarnaast heeft [slachtoffer 5] tijdens dit verhoor duidelijk aangegeven dat hij zich wilde terugtrekken uit angst voor represailles. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 5] in zijn aangifte.