ECLI:NL:RBMNE:2023:3652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
16-191806-22 (P) en 16-052613-19 (vord. TUL)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal en diefstal met geweld door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot diefstal en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 november 2021 in Amersfoort samen met anderen heeft geprobeerd om goederen van verschillende slachtoffers te stelen, waarbij geweld is gebruikt. De verdachte heeft ook op 31 januari 2022 een mobiele telefoon van een slachtoffer gestolen met geweld en op 14 maart 2022 heeft hij geprobeerd een tas met e-sigaretten te stelen, waarbij hij dreigde met een mes. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke jeugddetentie van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die zij hebben geleden door zijn daden. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan een intensief begeleidingstraject. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een vierde feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de telefoon van een slachtoffer had weggenomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-191806-22 (P) en 16-052613-19 (vord. TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2005 in [geboorteplaats] (Somalië),
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2023. De behandeling heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijer en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsman, mr. J. Zaim, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook was mevrouw H. Aaras, jeugdreclasseringswerker aanwezig.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
Feit 1
primair:op 13 november 2021 in Amersfoort met anderen heeft geprobeerd een scootersleutel, scooter(s), auto, telefoon en/of tas van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te stelen met geweld;
subsidiair: op 13 november 2021 in Amersfoort met anderen openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gepleegd;
Feit 2
primair: op 31 januari 2022 in Amersfoort met anderen een telefoon(s), riem, jas en/of paspoort van [slachtoffer 5] heeft gestolen met (bedreiging met) geweld;
subsidiair: op 31 januari 2022 in Amersfoort de gestolen telefoon van [slachtoffer 5] voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of kon vermoeden dat deze afkomstig was van een misdrijf;
Feit 3
op 14 maart 2022 in Hendrik-Ido-Ambacht heeft geprobeerd een tas met e-sigaretten van [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] te stelen met bedreiging met geweld;
Feit 4
op 14 maart 2022 in Hendrik-Ido-Ambacht de telefoon van [slachtoffer 6] heeft gestolen met bedreiging van geweld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1 primair bepleit de raadsman dat uit het dossier niet blijkt dat er een begin van uitvoering was noch dat [verdachte] en de medeverdachten opzet op de diefstal van goederen hadden en hiervoor nauw en bewust samenwerkten. Daarnaast is er geen sprake geweest van (bedreiging met) geweld om de diefstal te plegen, omdat de vechtpartij niets te maken heeft met de vermeende poging tot diefstal.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair bepleit de raadsman dat er geen sprake is van het in vereniging plegen van geweld, omdat de nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten en de substantiële bijdrage van [verdachte] aan het geweld ontbreken.
Ten aanzien van feit 2 primair bepleit de raadsman dat de aangifte onbetrouwbaar is, omdat getuige [getuige 1] anders verklaart dan aangever en de politie vermoedt dat aangever niet de gehele waarheid spreekt.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair bepleit de raadsman dat [verdachte] de telefoon heeft gekocht. De iPhone was gebruiksklaar en stond op fabrieksinstellingen. Daarnaast was de aanschafprijs marktconform. [verdachte] had dus geen reden om te vermoeden dat de telefoon van een misdrijf afkomstig was waardoor heling niet bewijsbaar is.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 bepleit de raadsman dat [verdachte] niet met de tas is weggelopen en dat hij geen geweld heeft gebruikt. De getuigenverklaringen kunnen niet als bewijs worden gebezigd, omdat dit familieleden zijn die hun verhaal op elkaar hebben afgestemd. Met betrekking tot de telefoon heeft de vrouw van aangever zelf verklaard dat zij de telefoon naar [verdachte] heeft gegooid. Hij was in de veronderstelling dat dit zijn telefoon was en had geen opzet op de diefstal van de telefoon.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1 primair
Bewijsmiddelen
De verklaring van [verdachte] ter terechtzitting
Op 13 november 2021 was ik in de parkeergarage in Amersfoort. Op de beelden ben ik degene met de Fila jas aan en ik had mijn capuchon op. Ik ben dus degene die de politie aanduidt als verdachte 4. Ik ging het gesprek aan met de groep die daar was. Een van hen gaf mij een grote mond dus heb ik zijn pet van zijn hoofd geslagen. Toen zag ik dat een van mijn vrienden geslagen werd en werd het een vechtpartij tussen beide groepen. Ik heb ook gevochten. [2]
De aangifte van [slachtoffer 1]
Gisteren op zaterdagavond 13 november 2021 was ik samen met [A] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] . Om 21.15 uur ongeveer gingen we met zijn allen naar de parkeergarage van de [straat] . Ik reed de parkeergarage in naar de derde etage. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] waren er al op hun scooter. Zij hadden hun scooter naast elkaar geparkeerd en ik parkeerde mijn auto er naast. [slachtoffer 2] en ik zaten nog in de auto en ik had mijn raampje open gedaan en ik zag opeens in mijn achteruitkijk spiegel jongens lopen en tegelijkertijd ook voor mijn auto langs en aan de voorkant bij de scooters. Het waren jongens die ik niet kende maar was dezelfde groep die ik had gezien toen we de garage inreden. Het was een groep van ongeveer 6 à 7 jongens. Ik zag ineens dat [slachtoffer 3] snel de sleutels uit de scooters haalde. We waren helemaal omsingeld door de groep. Ik denk dat de jongens de sleutels wilde hebben van [slachtoffer 3] , ik zag namelijk dat er opeens een worsteling plaats vond tussen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en 2 à 3 jongens. Ze grepen naar de sleutels. [slachtoffer 3] werd naar de grond gewerkt door de jongens en toen escaleerde het. De deuren van mijn auto waren niet op slot en ik stond bij mijn portier. Ik heb vervolgens zelf de sleutel uit het contactslot gehaald. Hierna heb ik meteen de deuren vergrendeld en mijn portierraam op afstand dicht gedaan. Er was één jongen van de groep die dook meteen door het portierraam mijn auto in. Ik denk dat hij mijn telefoon wilde pakken of de Louis Vuitton tas van [slachtoffer 2] die in de auto lag. Ik heb de jongen beetgepakt bij zijn rug en heb hem de auto uit gesleurd en heb ik hem een harde klap gegeven met mijn rechter vuist in zijn gezicht. Toen ging het los en werd het een vechtpartij. Er werd nog een helm tegen mij aangegooid. Ik heb gezien dat één jongen [slachtoffer 2] vol tegen zijn neus trapte toen [slachtoffer 2] op de grond lag terwijl hij een andere jongen in de houtgreep had. [3]
De aangifte van [slachtoffer 2]
Op zaterdag 13 november 2021 omstreeks 21.30 bevond ik mij in de parkeergarage van de Dirk van den Broek gelegen aan de [straat] te Amersfoort. Vanuit de auto zag ik dat één van de negroïde jongens de sleutel van de scooter van [slachtoffer 4] probeerde te pakken. De groep negroïde jongens kwam in een soort van halve cirkel om ons heen staan. Wij werden een soort van ingesloten. Ik zag dat er een gevecht ontstond tussen [slachtoffer 3] en dader 2. Ik zag dat er over en weer werd geslagen. Ik zag dat [slachtoffer 1] door twee man naar de grond werd gewerkt,. Om [slachtoffer 1] te ontzetten heb ik dader 1 met mijn vuist drie klappen op zijn hoofd gegeven. Daarna werd het wazig voor mijn ogen. Later hoorde ik van mijn vrienden dat één van de negroïde jongens mij tegen mijn neus had getrapt. Als gevolg van de trap tegen mijn neus is mijn neus gebroken en op twee plekken is de huid van mijn neus gescheurd. [4]
De aangifte van [slachtoffer 3]
Op zaterdagavond 13 november 2021, rond 21:30 uur waren wij in de parkeergarage bij Dirk van de Broek, op de derde verdieping voor auto's. Ongeveer 5 minuten nadat [slachtoffer 1] , [A] en [slachtoffer 2] er waren zag ik dat die jongens van die groep stopte met sporten en hun jassen en shirts weer aandeden. Ik zag dat ze capuchons en mondkapjes opdeden. Ik zag dat ze onze kant op kwamen lopen. Ik haalde meteen mijn sleutel uit het contact van mijn scooter. [slachtoffer 4] was vergeten dat zijn sleutel nog in zijn scooter zat, dus toen die groep om ons heen kwam staan, zat die sleutel nog steeds in zijn scooter. Ik zag dat een van die jongens direct aan de buitenkant kwam staan, bij de scooter van [slachtoffer 4] . Ik zag dat hij toen naar die sleutel greep, dus ik greep ook meteen naar de sleutel. Toen [slachtoffer 4] die sleutel terug had kwam een andere jongen voor mij staan. Mijn pet werd ook van mijn hoofd geslagen. Toen zag ik dat een jongen iets bij de auto van [slachtoffer 1] probeerde. Hij stond bij de portier aan de bestuurderskant en probeerde daar iets te pakken. Toen zag ik dat [slachtoffer 1] hem pakte en ik zag dat die jongen ineens aan de achterkant van de auto lag. Daarna zag ik dat die andere jongens die jongen gingen helpen en [slachtoffer 1] aanvielen. Ik ben toen [slachtoffer 1] gaan helpen. Eentje heeft mij op mijn neus geslagen. Eentje probeerde mij een high kick te geven op mijn hoofd. Toen werd mijn tas nog weggetrapt en liep de helft van dat groepje een beetje weg. Een jongen probeerde toen ineens mijn tas mee te nemen. Dus ik ben er weer achteraan gegaan en heb die jongen vastgepakt bij zijn schouders en keel om mijn tas weer terug te pakken. Ik heb zelf een klap gehad in mijn ribben. Ik ben in mijn gezicht geslagen, linksboven bij mijn wenkbrauw en op mijn neus. [5]
De aangifte van [slachtoffer 4]
Op 13 november 2021 was ik samen met vrienden boven in de parkeergarage bij de Dirks in Amersfoort. Op een gegevens moment kwam 1 van de kleinere daders naar mijn scooter toe en deed een greep naar de sleutel die in het contactslot zat. [slachtoffer 3] greep er ook gelijk naar toen hij zag dat dit gebeurde. Het volgende moment deed 1 van de daders een greep in de auto van [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 1] er bovenop dook en er werd gevochten. Ik zag dat [slachtoffer 2] op de grond terecht kwam en dat hij in zijn gezicht geschopt werd door een kleinere dader. [slachtoffer 3] droeg een rugtas op zijn rug en ik zag dat die tas werd gegrepen. [6]
Het proces-verbaal over de bevindingen ter plaatse
Op zaterdag 13 november 2021 omstreeks 21.40 kreeg ik van de centralist van het O.C. de opdracht te gaan richting de parkeergarage van het [locatie] te Amersfoort. Op de derde verdieping, het parkeerdek, zag ik 2 jongens en een meisje staan bij een grijze Opel Signum voorzien van het kenteken [kenteken] . Rondom het voertuig zag ik bloedspetters op de grond liggen. Ik zag dat 1 van deze jongens een dikke bebloede neus had. [7]
De camerabeelden
21:33.19 uur: Grijze Opel met kenteken [kenteken] , parkeert naast twee scooters, met daarbij
twee personen. Een jongedame stapt uit de auto en gaat gesprek aan met de twee jongens
21:35:59 uur: Groep van 6 jongens benaderen de mensen in de auto en de twee jongens met
hun scooters
21:36:02 uur: Verdachte 2, 4, 5 en 6 lopen naar de gele scooter
21:36:32 uur: Verdachte 3 loopt naar de jongedame en verdachte 1 blijft achter de auto staan.
De helm valt van de scooter
21:36:35 uur: Bestuurder auto (slachtoffer [slachtoffer 1] ) en passagier (slachtoffer [slachtoffer 2] ) stappen
uit
21:36:36 uur: Verdachte 4 slaat petje van hoofd slachtoffer [slachtoffer 3] en staat in bokshouding te
springen
21:36:45 uur: Verdachte 6 raapt helm op
21:37:07 uur: Verdachte 2 staat ruggelings tegen auto geleund
21:37:27 uur: Verdachte 2 grijpt via openstaand portierraam in de auto, waarna slachtoffer [slachtoffer 1] hem beetpakt en wegtrekt.
21:37:29 uur: Verdachte 3 rent naar slachtoffer [slachtoffer 1] en verdachte 2, waarbij hij [slachtoffer 1] een
klap geeft. Verdachte 6 gooit helm op slachtoffer [slachtoffer 1] .
21:38: uur: Slachtoffer [slachtoffer 1] wordt aan zijn shirt door verdachte 4 naar grond gewerkt
21:37:33 uur: [slachtoffer 1] valt op de grond
21:37:35 uur: [slachtoffer 2] schiet [slachtoffer 1] te hulp en pakt verdachte 4
21:37:45 uur: verdachte 3 trapt [slachtoffer 1] op lichaam en raken in gevecht
21:37:47 uur: Verdachte 2 vecht met [slachtoffer 2] op de grond en verdachte 6 geeft [slachtoffer 2] met zijn
geschoeide rechtervoet een trap in het gelaat.
21:37:50 uur: verdachte 3 trapt [slachtoffer 2] op het hoofd
21:37:58 uur: [slachtoffer 1] wordt weer aangevallen door verdachte 4
21:38:32 uur: Verdachte 4 schopt tas van slachtoffer [slachtoffer 3] weg
21:38:34 uur: Verdachte 4 trapt slachtoffer [slachtoffer 3] als hij zijn tas opraapt
21:38:36 uur: Verdachte 3 slaat met rechter vuist [slachtoffer 3] op het gelaat waardoor hij tegen de
grond valt
21:38:40 uur: Verdachte 6 slaat [slachtoffer 3] in de rug
21:38:41 uur: Verdachte 3 slaat weer [slachtoffer 3] met rechter vuist
21:38:45 uur: Verdachte 4 wil weglopen met tas, maar [slachtoffer 3] pakt de tas
21:38:49 uur: Verdachte 3 werkt [slachtoffer 3] vervolgens tegen de grond
21:38:52 uur: Verdachte 6 trapt met rechtervoet tegen lichaam van [slachtoffer 3]
21:38:57/58 uur: verdachten 1 t/m 6 lopen weg van de PD. [8]
Bewijsoverweging
De rechtbank is op basis van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal en dat hierbij geweld is gebruikt. De rechtbank licht haar oordeel hieronder toe.
De handelingen verricht door [verdachte] en de medeverdachten zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm aan te merken als handelingen gericht op diefstal. [verdachte] en de medeverdachten waren al in de parkeergarage toen de groep aangevers op 2 scooters en een auto de parkeergarage in kwam rijden. [verdachte] en de medeverdachten hebben zich vervolgens onherkenbaar gemaakt door hun capuchons en mondkapjes op te doen. Daarna zijn zij richting de groep aangevers gelopen, hebben zij hun omcirkeld en zijn een gesprek met hen aangegaan. Daarna hebben [verdachte] en medeverdachten meerdere keren geprobeerd goederen van de groep aangevers te pakken, zoals de scootersleutels, goederen uit de auto en de tas van [slachtoffer 3] .
Ook is de rechtbank van oordeel dat het toegepaste geweld naar de uiterlijke verschijningsvormen is gericht op het vergemakkelijken en verzekeren van het wegnemen van de goederen. Wanneer aangevers hun goederen verdedigen gebruiken [verdachte] en zijn medeverdachten geweld om toch de beschikking te krijgen over de goederen van aangevers.
[verdachte] en de medeverdachten hadden daarom niet alleen het oogmerk op het plegen van de diefstal, maar ook het oogmerk op het verzekeren van het bezit van het gestolene. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft bepleit, was er wel sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten gelet op het feit dat zij elkaar te hulp schieten tijdens de vechtpartij.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van hetgeen [verdachte] onder feit 1 primair ten laste is gelegd.
Feit 2 primair
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 5]
Op maandag 31 januari 2022,omstreeks 14:00 uur, trof ik [getuige 1] in de buurt van mijn huis. Omstreeks 14:15 uur, zonder dat ik het merkte zag ik dat er twee jongens voor mij en [getuige 1] stonden. Ik had deze jongens niet aan zien komen lopen. Ik herkende beide jongens direct als zijnde [medeverdachte] en [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] meteen op mij af kwam lopen en dat hij mij met kracht en met zijn vuist tegen de rechterkant van mijn hoofd sloeg. Ik voelde direct een pijnscheut door mijn hoofd gaan. Ik zag dat [medeverdachte] ook voor mij stond en mij met kracht en met zijn vuist op de linkerkant van mijn hoofd sloeg. Het werd direct zwart voor mijn ogen en ik zakte op de grond. Ik zag daarna niet meer wat er gebeurde, maar ik voelde wel een scheenbeen of een knie tegen mijn hoofd aankomen. Ik voelde ook dat ik nog een aantal keer op mijn hoofd werd geslagen. Ik zag niet wie dit deed, omdat ik zwart voor mijn ogen zag. Ik hoorde [medeverdachte] het volgende tegen mij zeggen: 'sta op, sta op', 'niet je gezicht bedekken'. Ik hield mijn handen voor mijn gezicht, maar ik zag daardoorheen dat [medeverdachte] mij aan mijn jas omhoog trok. Ik zag dat [medeverdachte] mij met twee handen omhoog trok. Ik zag dat [verdachte] mij weer naar beneden duwde, terwijl [medeverdachte] mij omhoog trok. Ik zag en ik voelde dat [medeverdachte] in mijn rechterbroekzak greep en twee Iphones uit mijn zak haalde. Ik zag dat [medeverdachte] één van de twee Iphones aan [verdachte] gaf. Vervolgens riep [verdachte] tegen mij dat hij de code van mijn telefoon wilde. Ik hoorde [verdachte] het volgende zeggen: 'geef mij die code, anders steek ik je neer'. Ik zag niet of [verdachte] een mes bij zich had, maar ik was wel bang genoeg en gaf [verdachte] de code van mijn telefoon. Ik zag dat [medeverdachte] en [verdachte] daarna wegliepen. Ik vroeg [getuige 1] of ik zijn telefoon mocht lenen om de Politie te bellen. Op dat moment kwamen [medeverdachte] en [verdachte] weer terug en vroegen zij mij nogmaals om de code. Ik voerde de code in op de telefoon.
Ik kende [verdachte] alleen van gezicht en van naam. Ik weet dat [verdachte] er soms bij was als ik met [medeverdachte] aan het chillen was, maar ik ken [verdachte] niet zo goed als [medeverdachte] . Ik weet dat [verdachte] in Liendert woont. [9]
Het proces-verbaal over de bevindingen ter plaatse
Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan [slachtoffer 5] wat er gestolen was. Wij hoorden dat [slachtoffer 5] verklaarde dat de volgende goederen weggenomen waren:
-iPhone 10
-iPhone 11 hier zat geen simkaart in.
Ik, [verbalisant 1] , zag aan zowel de linker- en rechterzijde van zijn gezicht beschadigingen en bloeduitstortingen aan de huid. [10]
Het aantreffen van en het onderzoek naar de gestolen telefoon bij [verdachte]
Op zaterdag 30 juli 2022 werd verdachte aangehouden in de binnenstad van Amersfoort. Bij verdachte werden toen twee mobiele telefoons aangetroffen en inbeslaggenomen. lk, verbalisant [verbalisant 2] , heb onderzoek verricht aan de veiliggestelde gegevens van de mobiele telefoon. Na het controleren van het laatst gebruikte telefoonnummer en het serienummer van dit toestel in het politiesysteem, zag ik dat dit een gestolen telefoon betrof. lk zag in het politiesysteem dat [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 2] -2004, op 31 januari 2022 aangifte heeft gedaan van diefstal met geweld. Hierbij heeft hij dit toestel als gestolen opgegeven. Onderstaand een aantal foto's van [verdachte] die aangetroffen zijn op de gestolen telefoon. Door de aangetroffen foto's, video's en chatberichten kan opgemaakt worden dat verdachte [verdachte] deze telefoon in ieder geval vanaf 12 maart 2022 in gebruik heeft genomen. [11]
Het proces-verbaal onderzoek naar de gestolen telefoon
In de iPhone 11 trof ik, verbalisant [verbalisant 2] , een foto aan waar ik [verdachte] op herken. Ik herken hem aan de vorm van zijn gelaat, huidskleur, zwart krullende kapsel, vorm en roze met bruingekleurde lippen en dezelfde terugkerende geblokte heuptas en zwarte pet. Op de foto draagt hij een donkerblauwe jas voorzien van zwarte bontkraag. Dit toont veel overeenkomsten met de jas die door aangever [slachtoffer 5] wordt omschreven als de jas die door [verdachte] wordt gedragen. [12]
Bewijsoverweging
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt voorop dat zij de verklaring van [slachtoffer 5] betrouwbaar acht. De omstandigheid dat een verbalisant na een gesprek met [slachtoffer 5] een vermoeden heeft dat [slachtoffer 5] mogelijk niet de hele waarheid vertelt, doet daar niet aan af. Het vermoeden wordt niet nader geconcretiseerd en wordt uitsluitend gebaseerd op de houding van [slachtoffer 5] tijdens het gesprek.
Uit het dossier blijkt wel het volgende. [slachtoffer 5] verklaart vanaf het begin over “ [verdachte] ”. De rechtbank beseft dat dit niet precies dezelfde naam is als de naam van [verdachte] , maar vindt dat de namen wel een sterke gelijkenis hebben. Daarnaast verklaart [slachtoffer 5] dat “ [verdachte] ” in Liendert woont. Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij in Liendert woonde en nog steeds in de weekenden bij zijn moeder in Liendert verblijft. Ook merkt de rechtbank op dat maanden later, wanneer [verdachte] wordt aangehouden voor hetgeen hem ten laste is gelegd onder feit 1, de telefoon van [slachtoffer 5] bij [verdachte] wordt aangetroffen. Uit onderzoek blijkt dat [verdachte] de telefoon in ieder geval vanaf 12 maart 2022 in gebruik heeft genomen. In die gestolen telefoon wordt een foto gezien van [verdachte] met een jas die overeenkomt met de de jas van “ [verdachte] ” zoals beschreven door [slachtoffer 5] . Tot slot overweegt de rechtbank dat hetgeen [slachtoffer 5] heeft verklaard wordt ondersteund door de weergave van de verbalisant ter plaatse en de beschrijving van het letsel van [slachtoffer 5] .
De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] betrokken is geweest bij het incident zoals door [slachtoffer 5] beschreven en dat het [verdachte] en zijn medeverdachte zijn geweest die [slachtoffer 5] op straat hebben benaderd. Beide zijn meteen begonnen met het toepassen van fors geweld. De medeverdachte pakt 2 telefoons uit [slachtoffer 5] ’s zak en geeft 1 hiervan aan [verdachte] . Vervolgens eist [verdachte] dat [slachtoffer 5] de code van zijn telefoon vertelt en voegt [verdachte] hier dreigend aan toe 'geef mij die code, anders steek ik je neer'. Vervolgens rennen [verdachte] en de medeverdachte gezamenlijk weg. Hieruit volgt de nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachte. Dat de getuige [getuige 1] een afwijkende verklaring heeft afgelegd en verklaart dat hij een en ander niet heeft gezien doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank heeft in het dossier gezien dat [slachtoffer 5] na het incident met de telefoon van [getuige 1] de politie heeft gebeld, wat ook een ondersteuning biedt voor de verklaring van [slachtoffer 5] , nu zijn eigen telefoon op dat moment gestolen was.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van hetgeen [verdachte] onder feit 2 primair ten laste is gelegd.
Feit 3
Bewijsmiddelen
De verklaring van [verdachte] ter terechtzitting
Op 14 maart 2022 was ik in de woning in Hendrik-Ido-Ambacht om e-sigaretten te kopen. Er was gedoe over de betaling. [13]
De aangifte van [slachtoffer 6]
Op maandag 14 maart 2022 omstreeks 18.45 uur stond er een afspraak gepland op mijn adres voor een marktplaats/Instagram verkoop. Op maandag 14 maart 2022 omstreeks 21.00 uur werd er aangebeld. Mijn vrouw deed er voordeur open. Mijn vrouw zag dat er twee jongens voor de stonden. Zij vroeg of ze naar binnen wilde komen. Eén jongen kwam naar binnen. De andere bleef buiten staan. Ik hoorde dat jongen 1 tegen mij zei: "Ik heb al betaald aan [B] middels een tikkie.". Ik heb dit direct gecontroleerd bij [B] . Dit bleek niet te kloppen. Mijn vrouw had inmiddels de voordeur dicht gedaan. Toen heeft [B] deze jongen een tikkie gestuurd. Dit tikkie kwam kennelijk niet aan. Opeens pakte deze jongen de tas met de e-sigaretten van tafel en zette deze jongen het op een lopen richting de voordeur. Vervolgens hield mijn jongste zoon, [slachtoffer 7] , hem tegen bij de voordeur. Ik ben er ook achteraan gegaan en kwam ook bij de voordeur. Ik heb deze tas met e-sigaretten afgepakt. Ik hoorde dat deze jongen vrij rustig tegen mij zei: "Ik heb een mes. Ik ga steken, ik ga steken." Ik zag dat deze jongen, met zijn rechter hand, naar een licht grijs heuptasje greep. Mijn jongste zoon greep die hand vast en drukte het tasje dicht zodat hij er niet iets uit kon pakken. [14]
Het verhoor van getuige [slachtoffer 7]
Kun jij mij vertellen wat er is gebeurd?
- Ik kwam thuis en ik zag een gast buiten staan. Ik vond het vaag en liep naar binnen. Ik zag mijn ouders binnen met een jongen praten. Ik horde dat het ging over betalen. Ik hoorde dat hij vaag deed over betalen. Het ging om een bedrag van ruim 300 Euro. Uiteindelijk voelde mijn vader dat het niet pluis was. Ik liep naar de deur en ik zag die gast buiten naar de deur rennen. Die gast van binnen stond toen voor mij met de tas met spullen. Mijn vader duwde hem tegen de deur aan. Ik hoorde dat hij toen zei: "Ik ga je steken". Ik zag dat hij richting zijn tasje greep. Ik vermoedde dat hij een mes wilde pakken. Hierop gaf mijn vader hem een klap zodat hij even dizzy werd.
En in de gang hoe ging dat precies?
- Ik hoorde mijn vader zeggen dat ik de voordeur dicht moest doen. Ik deed de deur dicht draaide me om en toen zag ik die gozer staan. Hij wilde naar buiten maar ik duwde hem weg van mij af om te zorgen dat hij van mij weg kwam.
En heb jij gehoord dat hij heeft gedreigd met een mes?
- Ja, hij keek mij en mijn vader aan en zei: "Ik ga steken ik ga steken". Ik heb hem toen gefixeerd om te zorgen dat hij niks kon pakken uit zijn tasje. Hierna hebben we hem het huis uit gewerkt omdat we dachten dat hij een mes had. [15]
Bewijsoverweging
Voor de rechtbank is op grond van bovenstaande bewijsmiddelen het volgende komen vast te staan. [verdachte] heeft via Instagram een afspraak gemaakt met [B] om van hem e-sigaretten te kopen. Aangekomen in de woning van [B] ontstaat er, zoals ook verklaard door [verdachte] zelf, een discussie over de betaling tussen [verdachte] en [slachtoffer 6] . Op enig moment pakt [verdachte] de tas met e-sigaretten en rent hiermee naar de voordeur. Bij de voordeur wordt [verdachte] tegengehouden door [slachtoffer 7] en geslagen door [slachtoffer 6] waarop [verdachte] dreigt hen te steken. Na dit dreigement doen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] er alles aan om [verdachte] het huis uit te werken.
De handelingen verricht door [verdachte] zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm aan te merken als handelingen gericht op diefstal. Niet alleen betaalt hij niet, maar ook rent [verdachte] met de tas met e-sigaretten richting de voordeur van de woning. De rechtbank is het, gelet op de bewijsmiddelen, met de verdediging eens dat [verdachte] geen geweld heeft gebruikt. Echter heeft [verdachte] wel gedreigd om geweld te gebruiken, namelijk het steken met een mes. De bedreiging met geweld werd toegepast om de diefstal gemakkelijk te maken en om de vlucht mogelijk te maken.
De rechtbank acht de verklaringen van aangever [slachtoffer 6] en de getuige betrouwbaar. De verklaringen komen grotendeels overeen, maar zijn ook niet dermate gelijkend dat daaruit moet worden opgemaakt dat deze verklaringen op elkaar zijn afgestemd. De enkele omstandigheid dat zij familie van elkaar zijn, betekent niet dat zij hun verhaal op elkaar hebben afgestemd. De rechtbank ziet daarnaast geen reden waarom zij dat zouden doen, aangezien zij geweld hebben gebruikt tegen [verdachte] en zij daarover belastend tegen zichzelf hebben verklaard.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van hetgeen [verdachte] onder feit 3 ten laste is gelegd.
Vrijspraak feit 4
Voor de rechtbank staat vast dat de telefoon van [slachtoffer 6] op enig moment op de tafel lag, maar weg was nadat [verdachte] het huis uit was gewerkt. Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij een telefoon heeft gepakt en dat hem een telefoon is gegeven. Dit nadat zijn vriend riep dat de telefoon van [verdachte] nog binnen lag. Getuige [getuige 2] verklaart echter dat [slachtoffer 6] een telefoon naar buiten heeft gegooid en [slachtoffer 6] verklaart dat [getuige 2] een telefoon aan [verdachte] en zijn vriend heeft gegeven.
Op basis van het dossier is voor de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden hoe de telefoon van aangever [slachtoffer 6] bij [verdachte] terecht is gekomen. Niemand heeft gezien noch verklaard dat [verdachte] de telefoon van de tafel heeft weggenomen en dat terwijl zij wel verklaren dat zij zien dat [verdachte] de tas van diezelfde tafel wegneemt. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] , dat hij zijn telefoon en een tweede telefoon aangereikt kreeg, dan ook niet onaannemelijk. Daarom acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de telefoon heeft weggenomen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan en zal [verdachte] hiervan vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
Feit 1 primair
op 13 november 2021 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en meerdere medeverdachten voorgenomen misdrijf om
- een scootersleutel, die geheel aan [slachtoffer 4] toebehoorde en
- scooters, die geheel aan [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] toebehoorden en
- een of meerdere weg te nemen goederen welke in de auto van die [slachtoffer 1] lag(en) en
- een tas, die geheel aan [slachtoffer 3] toebehoorde,
in elk geval enig goed, dat in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal, te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, hebben en/of zijn
- met een capuchon op/over hun hoofd en/of met een mondkapje op, op die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 2] , die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] afgelopen en
- vervolgens verspreid om die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 2] , die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heen gestaan en gelopen en
- naar de sleutel van de scooter van die [slachtoffer 4] gegrepen en
- met zijn arm door een raam in de auto van die [slachtoffer 1] gegrepen en
- de tas van die [slachtoffer 3] gepakt en
- het petje van het hoofd van die [slachtoffer 3] geslagen en
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, op het lichaam geslagen en getrapt en een helm op het lichaam van die [slachtoffer 1] gegooid en die [slachtoffer 1] aan zijn shirt naar de grond getrokken en
- die [slachtoffer 2] meerdere malen, in/op het gezicht/hoofd, getrapt en
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, op het lichaam geslagen en geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 primair
op 31 januari 2022 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, een mobiele telefoon (een iPhone 11), die geheel aan [slachtoffer 5] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 5] meerdere malen, tegen het hoofd, te slaan en te schoppen en een knietje te geven, en
- in de broekzak van die [slachtoffer 5] te grijpen en daaruit een mobiele telefoon te halen en
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "geef mij die code, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Feit 3
op 14 maart 2022 te Hendrik-Ido-Ambacht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een tas met e-sigaretten, die geheel aan [B] , toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen volgen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , te plegen met het oogmerk om die diefstal bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken,
- de tas met e-sigaretten heeft gepakt van een tafel in de woning van die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] en
- vervolgens met voornoemde tas richting de voordeur van die woning is gerend en
- toen hij tegengehouden werd die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik heb een mes" en "Ik ga steken, ik ga steken", en
- daarbij een grijpbeweging naar zijn tasje heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair: poging tot diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 primair: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 3: poging tot diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering waarvan 6 maanden zullen bestaan uit ITB harde kern, het verkrijgen en behouden van dagbesteding, zich houden aan de huisregels van Multi Plus Zorg waar [verdachte] woont, medewerking aan behandeling en therapie en medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek als de jeugdreclasseerder dit nodig acht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht dat de rechtbank geen jeugddetentie oplegt, omdat dit [verdachte] ’s positieve ontwikkeling zal doorkruisen en hij daardoor in criminele kringen terecht kan komen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan een straatroof waarbij hij het slachtoffer onverwachts op straat heeft geslagen en vervolgens heeft gedwongen om zijn telefoon en code af te geven. Ook heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan twee pogingen tot diefstal met (bedreiging met) geweld. Bij de ene poging is er fors geweld gebruikt door [verdachte] en zijn vrienden waardoor er niet alleen lichamelijk letsel, maar ook trauma is ontstaan bij de slachtoffers. Bij de andere poging heeft [verdachte] geprobeerd te stelen uit iemands woning en gedreigd te steken.
De rechtbank vindt dit ernstige feiten. Het spreekt voor zich dat de acties van [verdachte] voor al zijn slachtoffers zeer beangstigend is geweest. Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. [verdachte] heeft met zijn handelen geen respect getoond voor andermans eigendommen en zich evenmin bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 19 mei 2023 blijkt dat het recidiverisico wordt geschat op midden tot hoog. [verdachte] heeft geen dagbesteding en er zijn grote zorgen over zijn middelengebruik. Tegelijkertijd wordt ook opgemerkt dat hij geruime tijd niet in aanraking is gekomen met de politie, een vriendin heeft die kennelijk een goede invloed op hem heeft en dat hij goede gesprekken met zijn begeleider van Multi Plus Zorg voert. Waar [verdachte] eerder regelmatig afspraken niet na kwam, lijkt hij nu open te staan voor hulp en adviezen. Alles overwegende is de Raad van mening dat het voorzetten van begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk is. Gezien de hoeveelheid en toenemende zorgen en dat eerder is gebleken dat [verdachte] zijn afspraken niet altijd nakomt adviseert de RvdK om de begeleiding te intensiveren middels ITB Harde Kern. SAVE Midden-Nederland heeft hiervoor een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Binnen ITB Harde Kern kan onder andere gewerkt worden aan het vinden van een dagbesteding, zelfstandigheid, delictbespreking, vinden van een geschikte woonvorm, stoppen met blowen en motiveren voor therapie/behandeling. De raad adviseert oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering waarvan 6 maanden zullen bestaan uit ITB harde kern, het verkrijgen en behouden van dagbesteding, zich houden aan de huisregels van Multi Plus Zorg waar [verdachte] woont, medewerking aan behandeling en therapie en medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek als de jeugdreclasseerder dit nodig acht.
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij werkzoekend is. Hij woont bij Multi Plus Zorg en heeft het daar naar zijn zin. Het contact met zijn moeder is verbeterd. [verdachte] rookt geen wiet meer. [verdachte] vindt het fijn als de bijzondere voorwaarden worden opgelegd, omdat hij dat nodig heeft en zijn leven wil beteren.
Ter terechtzitting heeft mevrouw H. Aaras verklaard dat zij goede gesprekken voert met [verdachte] waarin hij steeds meer openheid van zaken geeft, ook over zijn verleden. Hierdoor kan er aan zijn trauma’s worden gewerkt. Zij zal [verdachte] begeleiden in het ITB harde kern traject. Aaras geeft aan dat nu geprofiteerd moet worden van de goede verstandhouding met [verdachte] en het gegeven dat hij open staat voor behandeling en begeleiding. Wanneer [verdachte] terug zou moeten naar de JJI, komt deze positieve houding in gevaar.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank ziet in dat het sinds korte tijd beter gaat met [verdachte] en dat hij openstaat voor positieve verandering. De rechtbank acht het echter wel van belang dat [verdachte] de gevolgen van zijn daden ervaart.
De rechtbank legt [verdachte] daarom een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren op. Als [verdachte] de werkstraf niet of niet naar behoren uitvoert, wordt deze omgezet in 40 dagen jeugddetentie. Van de opgelegde 80 uren wordt het voorarrest van 14 dagen respectievelijk 28 uren afgetrokken. Dit betekent dat [verdachte] in totaal 52 uren moet werken. Daarnaast legt de rechtbank [verdachte] een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van 3 maanden op en verbindt hieraan een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad. Op deze manier kan [verdachte] de positieve weg die hij onlangs heeft gekozen, voortzetten met mevrouw Aaras van SAVE. De rechtbank geeft hem die kans en stuurt hem daarom niet terug in detentie. De bewezenverklaarde feiten zijn daarvoor wel ernstig genoeg, maar detentie is dus niet in het belang van [verdachte] en ook niet in het belang van de maatschappij.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven gericht tegen en gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met (bedreiging met) geweld. Gelet op het midden tot hoge recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [verdachte] opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die [verdachte] zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn. Op die manier kan er meteen worden gestart met het ITB harde kern traject, mede gelet op de welwillendheid vanuit [verdachte] om hiermee te beginnen.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 365,- bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder feit 1 ten laste gelegde.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van [slachtoffer 1] wordt afgewezen, omdat deze niet is onderbouwd.
9.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat de vordering van [slachtoffer 1] wordt afgewezen danwel niet-ontvankelijk wordt verklaard, vanwege onvoldoende onderbouwing.
9.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu deze niet is onderbouwd. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van [verdachte] worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.2
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.572,-. Dit bedrag bestaat uit € 872,- materiële schade en € 700,- immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder feit 1 ten laste gelegde.
9.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de materiële schade wordt gematigd tot € 500,-, omdat de facturen niet allemaal recent zijn en dat de immateriële schade wordt gematigd tot € 400,-, omdat de noodzaak tot therapie niet is onderbouwd. Het gehele bedrag moet hoofdelijk worden toegewezen met toepassing van de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel. Het overige moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
9.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat de vordering van [slachtoffer 2] wordt afgewezen danwel niet-ontvankelijk wordt verklaard, vanwege onvoldoende onderbouwing.
9.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de materiële schadeposten bril en gehoortoestel ter hoogte van in totaal € 872,- komt naar het oordeel van de rechtbank voor vergoeding in aanmerking en is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom de vordering van materiële schade tot het bedrag van € 872,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 november 2021 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade komt op grond van de wet onder meer voor vergoeding in aanmerking als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen of “op andere wijze is zijn persoon is aangetast” ( artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek). Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 2] als gevolg van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde letsel heeft opgelopen. Er is meerdere keren tegen zijn hoofd/gezicht getrapt, waardoor letsel aan zijn neus is ontstaan. Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank grond voor toewijzing van immateriële schade. De rechtbank acht een vergoeding van € 400,- in dit geval passend en zal de vordering van immateriële schade tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 november 2021 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
[verdachte] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan [verdachte] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van €1272 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 november 2021 tot de dag van volledige betaling. Deze betalingsverplichting wordt niet aangevuld met gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[verdachte] is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat [verdachte] tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van parketnummer 16-052613-19 wordt afgewezen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging van parketnummer 16-052613-19 af te wijzen, omdat er een proeftijd van 3 jaren is opgelegd en dat is in strijd met de wet.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 8 november 2019 (parketnummer 16-052613-19) is aan [verdachte] voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd. Hieraan heeft de rechtbank een proeftijd van 3 jaren verbonden. De bij vonnis opgelegde proeftijd van 3 jaren is in strijd met artikel 77y, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. Hieruit volgt dat de proeftijd opgelegd aan minderjarigen ten hoogste twee jaar mag duren. Dit zou betekenen dat de proeftijd op 1 december 2021was afgelopen. Ook uitgaande van deze einddatum, heeft [verdachte] zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, namelijk hetgeen bewezen is verklaard onder feit 1 primair. De rechtbank merkt op dat het een ouder feit is, maar vindt dat [verdachte] de gevolgen van het overtreden van een voorwaarde moet ondervinden. Gelet hierop zal de rechtbank de tenuitvoerlegging voor een gedeelte gelasten te weten een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen. De rechtbank vindt het niet meer passend en gerechtvaardigd als [verdachte] gedetineerd raakt en zal de jeugddetentie daarom omzetten in een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf in de vorm van een werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in de vorm van een werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 3 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Harde Kern, zich zal melden, zo frequent en zo lang Samen Veilig Midden-Nederland dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
* zich onder behandeling en therapie zal stellen, op de tijden en plaatsen als door of namens Samen Veilig Midden-Nederland aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang Samen Veilig Midden-Nederland dit noodzakelijk acht;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Multi Plus Zorg, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het
(dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal houden aan de voorwaarde dat verdachte zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een dagbesteding en zich houdt aan het rooster;
* zal meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek indien Samen Veilig Midden-Nederland dit noodzakelijk acht;
- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.272,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente van 13 november 2021, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.272,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021 tot de dag van volledige betaling,
  • deze betalingsverplichting wordt niet aangevuld met gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-052613-19
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 8 november 2019 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie gedeeltelijk toe voor de duur van 60 dagen;
- gelast in plaats van jeugddetentie het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. L.E. Verschoor-Bergsma en P.J. Blok, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juni 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 13 november 2021 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of een of meerdere medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om
- een scootersleutel, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] toebehoorde en/of
- een of meerdere scooters, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] toebehoorde(n) en/of
- een auto (merk: Opel, v.v.h.k. [kenteken] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorde en/of
- een telefoon die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorde en/of een Louis Vuitton tas, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorde, in ieder geval een of meerdere weg te nemen goederen (welke in de auto van die [slachtoffer 1] lag(en)) en/of
- een tas, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] toebehoorde,
in elk geval enig goed, dat in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, heeft/hebben en/of is/zijn
- met een capuchon op/over hun hoofd en/of met een mondkapje op, althans met zijn/hun gezicht (deels) bedekt, op die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 2] , die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] afgelopen en/of
- ( vervolgens) (verspreid) om die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 2] , die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heen gestaan en/of gelopen en/of
- naar de sleutel van de scooter van die [slachtoffer 4] gegrepen en/of
- met zijn arm door een raam in de auto van die [slachtoffer 1] gegrepen en/of
- de tas van die [slachtoffer 3] gepakt en/of
- het petje van het hoofd van die [slachtoffer 3] geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, op het lichaam geslagen en/of getrapt en/of een helm op het lichaam van die [slachtoffer 1] gegooid en/of die [slachtoffer 1] (aan zijn shirt) naar de grond getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, in/op het gezicht/hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, in het gezicht en/of op het lichaam geslagen en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer 4] op het (achter)hoofd, althans het lichaam, geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 november 2021 te Amersfoort, althans in Nederland, openlijk, te weten (in een parkeergarage) op of aan de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , door
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen, althans eenmaal, op het lichaam te slaan en/of te trappen, een helm op het lichaam van die [slachtoffer 1] te gooien en/of die [slachtoffer 1] (aan zijn shirt) naar de grond te trekken en/of
- die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, in/op het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of te trappen en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, in/op het gezicht en/of het lichaam te slaan en/of te schoppen en/of
- die [slachtoffer 4] op het (achter)hoofd, althans het lichaam, te slaan;
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere mobiele telefoons (een iPhone 10 en/of een iPhone 11), een jas (merk: Parajumpers), een riem (merk: Louis Vuitton) en/of een paspoort, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 5] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of te schoppen en/of een knietje te geven, en/of
- in de de broekzak van die [slachtoffer 5] te grijpen en/of daaruit twee mobiele telefoons te halen en/of
- voornoemde jas open te ritsen en/of van het lichaam van die [slachtoffer 5] af te trekken en/of
- voornoemde riem uit de broek van die [slachtoffer 5] te trekken en/of
- de schoenen van die [slachtoffer 5] uit te trekken en/of
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "geef mij die code, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 januari 2022 tot en met 30 juli 2022 te Amersfoort, althans in Nederland, een mobiele telefoon (een iPhone 11), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
Feit 3
hij op of omstreeks 14 maart 2022 te Hendrik-Ido-Ambacht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een tas met e-sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [B] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- de tas met e-sigaretten heeft gepakt van een tafel in de woning van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of
- ( vervolgens) met voornoemde tas richting de voordeur van die woning is gerend/gelopen en/of
- ( toen hij tegengehouden werd) die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik heb een mes" en/of "Ik ga steken, ik ga steken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) een grijpbeweging naar zijn tasje heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 4
hij op of omstreeks 14 maart 2022 te Hendrik-Ido-Ambacht, althans in Nederland, een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik heb een mes" en/of "Ik ga steken, ik ga steken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) met zijn hand naar zijn heuptasje te grijpen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer 2021360256-B van 27 oktober 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 290. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 mei 2023.
3.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] van 14 november 2021, p. 33-34.
4.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 2] van 14 november 2021, p. 42-44.
5.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 3] van 24 november 2021, p. 48-50.
6.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 4] van 8 december 2021, p. 53-54.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2021, p. 61.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2021, p. 87-98 en 100.
9.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 5] van 2 februari 2022, p. 273-275.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2022, p. 267-268.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2022, p. 232-234.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2022, p. 283.
13.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 mei 2023.
14.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 6] van 14 maart 2022, p. 5-7.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 7] van 28 mei 2022, p. 18-19.