ECLI:NL:RBMNE:2023:364
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen terugvordering AOW en opgelegde boete door Sociale Verzekeringsbank
Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SvB). Eiser, die op 25 oktober 2019 naar Brazilië is verhuisd, ontving op 3 augustus 2021 een bericht van de SvB waarin werd aangekondigd dat de teveel betaalde AOW over de periode van november 2019 tot en met juli 2021 teruggevorderd zou worden, alsook een boete van € 5.800,- wegens het niet doorgeven van zijn verhuizing. Eiser diende op 20 mei 2022 een bezwaarschrift in, maar de SvB verklaarde dit bezwaar bij besluit van 24 juni 2022 niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 26 januari 2023 behandeld. Eiser was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, J.R. Vink, en de SvB door mr. N. Zuidersma-Hovers. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiser inderdaad te laat was ingediend en dat de redenen die hij aanvoerde niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat de wet strikte termijnen hanteert voor het indienen van bezwaar en dat er slechts in uitzonderlijke gevallen ruimte is voor een uitzondering.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.