ECLI:NL:RBMNE:2023:3621

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
C/16/548880
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal geschil over leveringsverplichtingen en verrekening tussen een Duitse rechtspersoon en een Nederlandse BV

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2023, gaat het om een geschil tussen de Duitse rechtspersoon [eiseres] GMBH en de Nederlandse besloten vennootschap [gedaagde] B.V. [eiseres] heeft kozijnen en andere onderdelen aan [gedaagde] geleverd, maar [gedaagde] heeft de facturen ter waarde van € 41.715,98 niet betaald. [eiseres] vordert betaling van de achterstallige facturen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, wat het totaal op € 46.839,07 brengt. [gedaagde] beroept zich op verrekening, stellende dat [eiseres] tekort is geschoten in haar leveringsverplichtingen door incomplete en beschadigde leveringen. De rechtbank oordeelt dat het verrekeningsverweer van [gedaagde] niet slaagt, omdat zij haar klachtplicht heeft geschonden door te laat te klagen over de gebreken. De rechtbank wijst de vordering van [gedaagde] af en veroordeelt haar tot betaling van het gevorderde bedrag aan [eiseres], vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/548880 / HA ZA 22-623
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak uitgesproken op 11 juli 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres] GMBH,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] (Duitsland),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. H.A.P. Pijnacker te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. P.A.J. Raaijmaakers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
Aanwezig zijn:
  • [A] (door de algemeen directeur de heer [B] gemachtigd om tijdens de mondelinge behandeling namens [eiseres] GMBH het woord te voeren);
  • mr. I.A. van Rooy;
  • mr. P.A.J. Raaijmaakers.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 4;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 5;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 5 en 6.
1.2.
Op 11 juli 2023 heeft mr. A.A.T. van Rens, rechter, bijgestaan door mr. M.A. van Dijk - Overmars, griffier, de mondelinge behandeling gehouden. De heer [A] was aanwezig namens [eiseres] en werd bijgestaan door mr. I.A. van Rooy. Namens [gedaagde] was alleen de advocaat mr. P.A.J. Raaijmaakers aanwezig. Eerst hebben de advocaten van partijen de standpunten toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen. Daarna is door of namens partijen antwoord gegeven op de vragen van de rechtbank en zijn de standpunten nader toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de rechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] produceert en levert kozijnen en deuren. [gedaagde] verkoopt en monteert kozijnen ten behoeve van woningen. Partijen doen al lange tijd zaken met elkaar. In de periode januari tot juli 2021 heeft [eiseres] kozijnen en andere onderdelen aan [gedaagde] verkocht en geleverd. Het totaalbedrag van de facturen voor deze kozijnen bedraagt € 41.715,98. [gedaagde] heeft dit bedrag niet betaald. [eiseres] vordert nu dat [gedaagde] hem de achterstallige facturen, vermeerderd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten betaalt. De totale vordering van [eiseres] bedraagt € 46.839,07.
2.2.
[gedaagde] doet een beroep op verrekening. Zij vindt dat [eiseres] is tekortgeschoten in haar leveringsverplichting, omdat meerdere leveringen door [eiseres] incompleet, niet passend, onjuist en/of beschadigd waren. De schade die [gedaagde] hierdoor heeft geleden, wil zij deels verrekenen met de achterstallige facturen en verder door [eiseres] vergoed krijgen.
2.3.
[eiseres] is het daar niet mee eens. Zij vindt dat [gedaagde] te laat heeft geklaagd over de gebreken, waardoor haar schadevergoedingsvordering is vervallen. Daarnaast betwist [eiseres] dat ze tekort is geschoten. Volgens [eiseres] is het merendeel van de schade ontstaan door de montage van de kozijnen door [gedaagde] . [eiseres] is het ook niet eens met de hoogte van de schade zoals [gedaagde] die vordert.

3.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 46.839,07, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het bedrag van € 41.715,98 tot de dag van volledige betaling.
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten in conventie van [eiseres] tot uitspraak van dit vonnis begroot op € 5.311,41.
in reconventie
3.3.
wijst de vordering van [gedaagde] af.
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten in reconventie van [eiseres] tot uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.183,00.
in conventie en reconventie
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op € 271,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, en € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.
3.6.
verklaart de veroordelingen 3.1, 3.2, 3.4 en 3.5 uitvoerbaar bij voorraad.

4.De gronden van de beslissing

4.1.
De rechtbank legt hierna uit waarom deze beslissing is genomen.
Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht
4.2.
Omdat [eiseres] in het buitenland is gevestigd, heeft het geschil een internationaal karakter. Daarom moet de rechtbank beoordelen of zij bevoegd is van deze vordering kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, omdat [gedaagde] in Nederland is gevestigd [1] .
4.3.
Daarnaast is het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken (hierna: ‘het Weens Koopverdrag’) op de overeenkomst van partijen van toepassing, omdat zowel de verkoper als de koper gevestigd zijn in landen die aangesloten zijn bij het Weens Koopverdrag.
4.4.
Voor zover over bepaalde geschilpunten tussen partijen niet aan de hand van het Weens Koopverdrag kan worden beslist, geldt het Duits recht [2] . Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de wettelijke rente naar Nederlands recht moet worden berekend. Voor het overige geldt naast het Weens Koopverdrag nog Duits recht.
De vordering van [eiseres] wordt toegewezen
4.5.
[gedaagde] erkent dat [eiseres] een bedrag van € 46.839,07 van haar te vorderen heeft. Dit bedrag bestaat uit € 41.715,98 voor de achterstallige facturen van [eiseres] , de rente berekend tot en met 31 mei 2022 van € 3.930,93 en de buitengerechtelijke kosten van € 1.192,16. De vordering van [eiseres] kan dus worden toegewezen, tenzij [gedaagde] een geslaagd beroep op verrekening kan doen. Het verrekeningsverweer van [gedaagde] slaagt niet om de volgende redenen.
[gedaagde] heeft keurings- en klachtplicht geschonden
4.6.
[gedaagde] heeft voor een deel van de klachten te laat geklaagd. Op grond van het Weens Koopverdrag moet een koper binnen redelijke termijn de geleverde goederen keuren en klagen als de er iets niet goed is (de zaken non-conform zijn) [3] . Doet de koper dat niet of te laat, dan kan hij zich niet meer op non-conformiteit beroepen. De beschadigingen waarover [gedaagde] heeft geklaagd, zijn zichtbare beschadigingen die [gedaagde] bij aflevering direct had kunnen constateren. [gedaagde] had dan ook uiterlijk binnen een maand na de ontvangst van beschadigde kozijnen moeten keuren en over zichtbare beschadigingen moeten klagen. De kozijnen waarover [gedaagde] klaagt, zijn geleverd in 2019 en 2020. Er is niet gebleken dat [gedaagde] hierover binnen een maand, althans tijdig, heeft geklaagd. In de email van [gedaagde] aan [eiseres] van 29 juni 2021 over de klachten blijkt dat [eiseres] een aantal klachten niet kende. Omdat [gedaagde] dat verder niet heeft tegengesproken, is daarvoor de klachttermijn verstreken.
4.7.
Van een aantal klachten is niet vast te stellen of er te laat is geklaagd. Uit de e-mail van [gedaagde] aan [eiseres] van 29 juni 2021 blijkt dat [eiseres] sommige klachten heeft verholpen, althans hiervoor service heeft verleend. Het is onduidelijk of de oorspronkelijk klacht van [gedaagde] toentertijd te laat is gedaan. Er is toen in ieder geval door [eiseres] geen beroep gedaan op het schenden van de klachtplicht. Van deze klachten kan dan ook niet worden vastgesteld dat [gedaagde] haar keurings- en klachtplicht heeft geschonden en daarmee haar rechtsvordering is komen te vervallen.
[eiseres] is niet tekortgeschoten in haar leveringsverplichting
4.8.
Voor de klachten die (mogelijk) wel tijdig waren, staan de tekortkomingen van [eiseres] niet vast. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat [eiseres] is tekortgeschoten. De beschadigingen aan de kozijnen en onderdelen zijn na de montage ontdekt. In ieder geval heeft [gedaagde] daarover pas na de montage over geklaagd. Het is daardoor niet meer vast te stellen dat de kozijnen en/of onderdelen met beschadigingen door [eiseres] zijn geleverd. De beschadigingen kunnen namelijk ook door of na de montage door [gedaagde] zijn ontstaan. Het is kennelijk de afspraak tussen partijen dat [gedaagde] de leveringen binnen twee weken na levering moet keuren. Een eventuele beschadiging aan de levering moet binnen deze termijn bij [eiseres] worden gemeld. In ieder geval had [gedaagde] de leveringen vóór montage moeten keuren en beschadigingen bij [eiseres] moeten melden. [eiseres] heeft op de mondelinge behandeling concreet toegelicht dat schades, waarover door [gedaagde] is geklaagd, het gevolg kunnen zijn van onjuiste montage door [gedaagde] . Zo kunnen de scheuren waarover is geklaagd, gemakkelijk ontstaan als de glaslatten bij het monteren niet goed zijn gezet.
4.9.
[gedaagde] heeft bij de levering voor het project ‘ [project 1] ’ bij [eiseres] geklaagd dat zij de verkeerde scharnieren heeft geleverd. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling onderbouwd toegelicht dat zij ter bevestiging van de leveringsopdracht een offerte heeft gestuurd met de ‘verkeerde’ scharnieren. Vervolgens is [gedaagde] met deze offerte akkoord gegaan. Hiermee komt de levering van deze scharnieren voor risico van [gedaagde] . [eiseres] is daarvoor niet aansprakelijk.
4.10.
Daarnaast heeft [gedaagde] aangevoerd dat de schuifpui voor het project ‘ [project 2] ’ te laat is geleverd. Maar [eiseres] heeft aangegeven dat zij alleen een indicatie geven voor de week waarin de producten worden geleverd. Het gaat dus niet om een fatale termijn (een termijn waarbinnen moet worden geleverd anders is [eiseres] aansprakelijk). Dit is door [gedaagde] niet betwist. Zonder nadere onderbouwing van [gedaagde] is niet duidelijk waarom [eiseres] in dit geval verplicht was om in de indicatieve termijn te leveren. [eiseres] is dan ook niet tekort gekomen.
De schade van [gedaagde] is niet onderbouwd
4.11.
Ten slotte is ook de schade van [gedaagde] niet onderbouwd. Het gaat kennelijk om bedragen die door klanten van [gedaagde] zijn ingehouden op de facturen van [gedaagde] . [gedaagde] heeft onvoldoende met stukken onderbouwd waaruit zou blijken dat
(1) de klanten die bedragen niet aan [gedaagde] hebben betaald en
(2) dat de hoogte van wat klanten niet aan [gedaagde] hebben betaald, gelijk is aan de hoogte van de door [gedaagde] geleden schade. De schade is afhankelijk van de kosten om de beschadiging of andere tekortkoming op te lossen of de redelijke korting als dat niet kan worden opgelost. Het is niet zo dat klanten van [gedaagde] dat bepalen.
De vordering van [gedaagde] wordt afgewezen
4.12.
Gelet op het voorgaande wordt de schadevergoedingsvordering van [gedaagde] afgewezen. [gedaagde] kan dus niets verrekenen.
Wettelijke rente en proceskosten
4.13.
[eiseres] vordert vanaf 1 juni 2022 wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het bedrag van € 41.715,98. De wettelijke handelsrente wordt door [gedaagde] niet betwist en zal daarom worden toegewezen.
4.14.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom de proceskosten in conventie en in reconventie van [eiseres] moeten betalen.
4.15.
De kosten aan de zijde van [eiseres] in conventie worden begroot op:
  • dagvaarding € 108,41
  • griffierecht € 2.837,00
  • salaris advocaat
Totaal € 5.311,41
4.16.
De kosten in reconventie aan de zijde van [eiseres] worden begroot op salaris advocaat van € 1.183,00 (0,5 x (2 punten x tarief € 1.183,00)).
4.17.
De nakosten zijn begroot zoals in ‘de beslissing’.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
4.18.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. A.A.T. van Rens, rechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op juli 2023.
type: MvD 5633

Voetnoten

1.Artikel 4 lid 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012).
2.Artikel 4 lid 2 Verordening (EU) nr. 593/2008 (Rome I).
3.Artikelen 38 en 39 van het Weens Koopverdrag.