Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
160,00(2 punten x tarief € 80,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde die zijn bedrijfswagen zonder te betalen uit een parkeergarage heeft gereden. De gedaagde, die zijn voertuig op 15 juni 2022 in de parkeergarage had geparkeerd, heeft de parkeergarage verlaten door middel van 'treintje rijden', wat inhoudt dat hij achter een andere auto onder of langs de slagboom is gereden. Q-Park vorderde betaling van het tarief voor een verloren parkeerkaart van € 15,00 en een schadevergoeding van € 325,52, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij niet opzettelijk had gehandeld, maar dat hij problemen had met de betaalautomaat en geen hulp kreeg van Q-Park.
De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen Q-Park en de gedaagde, en dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen door de parkeergarage zonder betaling te verlaten. De rechter wees erop dat de gedaagde niet voldoende had aangetoond dat hij contact had gezocht met Q-Park op het moment van het incident. De kantonrechter concludeerde dat de boete van € 325,52 in redelijke verhouding stond tot de schade die Q-Park leed door het treintje rijden en dat deze boete niet als oneerlijk kon worden aangemerkt.
De vordering van Q-Park werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 340,52, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het incident. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Q-Park, die op € 395,22 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.