ECLI:NL:RBMNE:2023:3607

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
10269260 AC EXPL 23-57
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete voor het niet betalen bij het uitrijden van de parkeergarage (treintje rijden)

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde die zijn bedrijfswagen zonder te betalen uit een parkeergarage heeft gereden. De gedaagde, die zijn voertuig op 15 juni 2022 in de parkeergarage had geparkeerd, heeft de parkeergarage verlaten door middel van 'treintje rijden', wat inhoudt dat hij achter een andere auto onder of langs de slagboom is gereden. Q-Park vorderde betaling van het tarief voor een verloren parkeerkaart van € 15,00 en een schadevergoeding van € 325,52, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij niet opzettelijk had gehandeld, maar dat hij problemen had met de betaalautomaat en geen hulp kreeg van Q-Park.

De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen Q-Park en de gedaagde, en dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen door de parkeergarage zonder betaling te verlaten. De rechter wees erop dat de gedaagde niet voldoende had aangetoond dat hij contact had gezocht met Q-Park op het moment van het incident. De kantonrechter concludeerde dat de boete van € 325,52 in redelijke verhouding stond tot de schade die Q-Park leed door het treintje rijden en dat deze boete niet als oneerlijk kon worden aangemerkt.

De vordering van Q-Park werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 340,52, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het incident. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Q-Park, die op € 395,22 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10269260 AC EXPL 23-57 CMR/51145
Vonnis van 12 april 2023
inzake
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands B.V.,
gevestigd te Maastricht,
verder ook te noemen: Q-Park,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 december 2022;
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 18 januari 2023, waarin de mondelinge conclusie van antwoord is opgenomen;
- de conclusie van repliek;
- de akte van depot, waaraan een door Q-Park als productie overgelegde DVD met beeldmateriaal is gehecht;
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 15 maart 2023, waarin de mondelinge conclusie van dupliek is opgenomen.
1.2.
Hierna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft op 15 juni 2022 zijn bedrijfswagen met het kenteken [kenteken] in de parkeergarage [locatie] in [plaats] geparkeerd. Q-Park exploiteert en beheert deze parkeergarage.
2.2.
Bij het uitrijden van de parkeergarage is [gedaagde] achter een andere auto onder of langs de slagboom gereden. Dit wordt treintje rijden genoemd. [gedaagde] is daarmee zonder te betalen de parkeergarage uitgereden.
2.3.
Op grond van de algemene voorwaarden van Q-Park is het niet toegestaan om zonder te betalen de parkeergarage te verlaten en is het niet toegestaan om treintje te rijden. Door dit wel te doen, is [gedaagde] volgens Q-Park tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst die tussen partijen tot stand is gekomen. Daarom vordert Q-Park in deze procedure betaling van het tarief voor een verloren parkeerkaart van € 15,00 en een schadevergoeding van € 325,52, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.
2.4.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Hij stelt dat hij niet opzettelijk treintje heeft gereden. [gedaagde] had het parkeerkaartje in de automaat bij de slagboom gedaan en heeft zijn pinpas toen tegen het apparaat gehouden waar hij contactloos mee kon betalen, maar deze werkte niet. [gedaagde] heeft 10 minuten bij de slagboom gestaan en heeft meerdere keren op de bel gedrukt die hem in contact zou moeten brengen met Q-Park. Daar werd niet op gereageerd. Daarom heeft hij besloten om achter een andere auto te rijden.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is de parkeergarage ingereden en heeft van de parkeergarage gebruik gemaakt. Daardoor is er tussen Q-Park en [gedaagde] een overeenkomst tot stand gekomen. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op deze overeenkomst.
3.2.
[gedaagde] erkent dat hij met zijn auto de parkeergarage heeft verlaten door middel van het treintje rijden en dat hij niet heeft betaald voor het parkeren. Daarmee is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting die volgt uit de overeenkomst. Dat [gedaagde] stelt dat hij de parkeergarage niet opzettelijk heeft verlaten door middel van treintje rijden, althans dat hij geen andere mogelijkheid zag, maakt daarbij geen verschil. Niet is gebleken dat [gedaagde] vlak nadat hij de parkeergarage uitreed contact heeft opgenomen met Q-Park om uitleg te geven. [gedaagde] had ook achteraf het verschuldigde parkeergeld kunnen betalen, maar dat heeft hij niet gedaan. Bovendien heeft [gedaagde] ook niet gereageerd op de brieven die Q-Park heeft gestuurd.
3.3.
Daarnaast blijkt uit de door Q-Park overgelegde log-gegevens van het parkeermanagementsysteem dat er omstreeks de tijd dat [gedaagde] de parkeergarage verliet (22:34 uur) slechts één melding is binnengekomen bij Q-Park. Deze melding was om 22:30 uur en in de omschrijving van deze melding staat ‘geen hulp nodig’. Hieruit blijkt dus niet dat [gedaagde] meerdere keren contact heeft gezocht met Q-Park. Ook kan hieruit worden afgeleid dat het systeem van de bel in ieder geval werkte omstreeks die tijd. Indien [gedaagde] niet kon betalen omdat de automaat niet werkte, had het wel op zijn weg gelegen om contact op te nemen met Q-Park om dit op een andere manier op te lossen dan door middel van treintje rijden. [gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd dat hij dat heeft gedaan.
3.4.
Ook is het, anders dan [gedaagde] stelt, niet van belang dat de camerabeelden van vóór het treintje rijden niet meer voorhanden zijn. Ook als ervan uit wordt gegaan dat het verhaal van [gedaagde] klopt, blijft het een feit dat hij door middel van treintje rijden de parkeergarage heeft verlaten en dat hij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, terwijl dat op grond van de overeenkomst en de algemene voorwaarden niet mag.
3.5.
Q-Park vordert op grond van de algemene voorwaarden een aanvullende schadevergoeding (een boete) van € 325,52. Omdat [gedaagde] een consument is, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of het beding in de algemene voorwaarden, op grond waarvan Q-Park deze schadevergoeding vordert, een oneerlijk beding is. Op grond van artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) is een beding oneerlijk als het beding, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Een beding kan bijvoorbeeld oneerlijk zijn als het beding tot doel heeft om een consument die zijn verplichtingen niet nakomt een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.
3.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de boete in redelijke verhouding staat tot de (te verwachten) schade door het treintje rijden. Q-Park heeft (onbetwist) gesteld dat Q-Park door het treintje rijden inkomsten mist, omdat het systeem van de parkeergarage niet registreert dat een bezette plaats vrij is gekomen. Ook kan treintje rijden schade of storingen veroorzaken aan de slagboom, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden voor andere weggebruikers. De boete is bedoeld om voldoende afschrikwekkend te zijn, zodat het treintje rijden wordt ontmoedigd. De hoogte van deze boete staat dan ook in redelijke verhouding tot het belang van Q-Park, namelijk het voorkomen van verkeersonveilige gedragingen zoals treintje rijden, ook gezien het feit [gedaagde] de parkeergarage bewust op deze onveilige manier heeft verlaten. Het is dan ook geen oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn.
3.7.
Gezien het bovenstaande is [gedaagde] een parkeervergoeding van € 15,00 en een schadevergoeding van € 325,52 aan Q-Park verschuldigd. Deze vordering wordt dan ook toegewezen.
3.8.
[gedaagde] heeft het totale bedrag van € 340,52 niet betaald. [gedaagde] is dus in verzuim en is daarom de wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd. De wettelijke rente wordt toegewezen over € 340,52 vanaf de datum van pleging, dus 15 juni 2022.
3.9.
Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Q-Park heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag van € 51,08 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt toegewezen.
3.10.
Q-Park vordert wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet is gesteld of gebleken dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.
3.11.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Daarom wordt hij in de proceskosten veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Q-Park worden begroot op:
- dagvaarding € 107,22
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
160,00(2 punten x tarief € 80,00)
Totaal € 395,22

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park te betalen € 391,60, vermeerderd met de wettelijke rente over € 340,52 vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Q-Park, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 395,22;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.