ECLI:NL:RBMNE:2023:3606

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
10122876 AC EXPL 22-2300
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde VvE-bijdrage en ontvankelijkheid van de VvE in de procedure

In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaars (VvE) betaling van een achterstallige bijdrage van € 3.800,00 van de gedaagde, die als eigenaar lid is van de VvE. De gedaagde heeft de VvE-bijdrage niet betaald en erkent een betalingsachterstand, maar betwist de ontvankelijkheid van de VvE in de procedure, omdat hij stelt dat de VvE geen incassomandaat heeft. De VvE heeft echter op 16 januari 2023 een vergadering gehouden waarin een incassomandaat aan de bestuurder is verleend, wat door de kantonrechter als rechtsgeldig wordt beschouwd. De kantonrechter oordeelt dat de VvE ontvankelijk is in de procedure.

De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de achterstallige bijdrage toe, evenals de wettelijke rente tot en met 20 september 2022. De vordering tot betaling van toekomstige VvE-bijdragen wordt afgewezen, omdat deze nog niet opeisbaar zijn. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, omdat de VvE aan de eisen van de wet heeft voldaan door een aanmaning te sturen die door de gedaagde is ontvangen. De totale kosten die de gedaagde aan de VvE moet betalen, inclusief proceskosten, bedragen € 4.350,48. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10122876 AC EXPL 22-2300 CMR/51145
Vonnis van 5 april 2023
inzake
de vereniging
Vereniging Van Eigenaars [.] [straat] [nummeraanduiding 1] - [nummeraanduiding 2] Te [plaats],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: VvE,
eisende partij,
gemachtigde: A.Ch. Boiten,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.M. Koppert.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 september 2022;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Hierna is bepaald dat vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartement aan het adres [straat] [nummeraanduiding 3/letter] in [plaats] . Hij is als eigenaar lid van de VvE. Elk lid van de VvE moet een bijdrage van € 200,00 per maand betalen aan de VvE.
2.2.
[gedaagde] heeft tot en met januari 2023 de VvE-bijdrage van in totaal € 3.800,00 niet betaald. De VvE vordert daarom, nadat hij zijn eis heeft vermeerderd, in deze procedure betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, overige kosten en de toekomstige maandelijkse termijnen van de VvE-bijdrage.
2.3.
[gedaagde] erkent dat hij een betalingsachterstand heeft, maar hij stelt dat de VvE niet ontvankelijk is omdat de VvE geen incassomandaat heeft om deze procedure te starten. Daarnaast betwist [gedaagde] dat hij de 14-dagenbrief heeft ontvangen, waardoor hij dus geen buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd.

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid van de VvE
3.1.
[gedaagde] stelt dat de VvE geen incassomandaat heeft om deze procedure te voeren. De VvE betwist dit.
3.2.
De VvE heeft op 16 januari 2023 een vergadering van eigenaars gehouden. Tijdens deze vergadering hebben de leden van de VvE gestemd over het besluit om een incassomandaat aan de bestuurder van de VvE te verstrekken. Om dit besluit te nemen is op grond van artikel 37 lid 1 van het modelreglement van de VvE een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen nodig. Tijdens de vergadering, nadat [gedaagde] voortijdig de vergadering had verlaten, waren in totaal acht stemmen aanwezig. Er is gestemd via schriftelijke stemformulieren. Het besluit is aangenomen met acht stemmen voor.
3.3.
[gedaagde] stelt dat er geen sprake is geweest van een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, omdat slechts drie stemformulieren zijn voorzien van een handtekening. [gedaagde] heeft echter niet onderbouwd waarom en/of op welke grond de stemformulieren die niet zijn voorzien van een handtekening geen geldige stemmen zijn. Nergens uit blijkt dat dat de stemformulieren ondertekend moeten worden om geldig te zijn. Dit staat immers niet in de notulen van de algemene ledenvergadering en niet op het stemformulier. Ook in het modelreglement van de VvE is geen bepaling opgenomen waaruit blijkt dat een handtekening vereist is voor de geldigheid van een stem in de vergadering van eigenaars. De kantonrechter stelt daarom vast dat alle acht stemmen geldig zijn.
3.4.
Het besluit om aan het bestuur van de VvE een incassomandaat te verstrekken is dan ook rechtsgeldig tot stand gekomen. Alle aanwezige stemmen hebben immers voor gestemd. De VvE heeft dus een incassomandaat en is daarmee ontvankelijk in deze procedure.
De verdere beoordeling
3.5.
Omdat [gedaagde] erkent dat hij een betalingsachterstand heeft, wordt de vordering tot betaling van € 3.800,00 toegewezen.
3.6.
De VvE vordert daarnaast betaling van de toekomstige VvE-bijdragen van € 200,00 per maand. Deze vordering wordt afgewezen. De VvE heeft op dit moment namelijk nog geen recht op deze bedragen, omdat deze nog niet opeisbaar zijn.
3.7.
[gedaagde] is in verzuim met betaling van de maandelijkse VvE-bijdragen. Hij is daarom wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter stelt als niet betwist vast dat de wettelijke rente tot en met 20 september 2022 € 36,23 bedraagt. Dit bedrag wordt daarom toegewezen.
3.8.
De VvE maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Op grond van artikel 6:96 lid 6 BW is vereist dat aan [gedaagde] een kosteloze aanmaning wordt gestuurd waarin hem een termijn van (tenminste) 14 dagen wordt gegeven om alsnog te betalen, de zogenaamde 14-dagenbrief. De VvE stelt dat zij zo’n aanmaning heeft gestuurd op 20 juli 2022. [gedaagde] betwist dat hij deze aanmaning heeft ontvangen. Het ligt dan op de weg van de VvE om feiten en/of omstandigheden te stellen en te bewijzen waaruit volgt dat de verklaring door haar is verzonden en dat de verklaring door [gedaagde] is ontvangen.
3.9.
De VvE stelt dat [gedaagde] op 1 augustus 2022 telefonisch contact heeft opgenomen met de gemachtigde van de VvE en dat hij heeft gevraagd om uitstel van drie weken. De gemachtigde van de VvE heeft hem toen gevraagd zijn verzoek per e-mail op te sturen. Dat heeft [gedaagde] op 5 augustus 2022 gedaan. In deze e-mail schrijft [gedaagde] onder andere het volgende: “
(…) Na het telefoon gesprek hier een mail van hoe en wat. Dat er niet eerder is gereageerd op uw aanschrijven kan kloppen nu dat ik de brief zie en het adres niet klopt wij wonen op [nummeraanduiding 3/letter] met postcode [postcode] . (…)”. Hieruit blijkt dat [gedaagde] de brief dus heeft ontvangen, volgens de VvE. [gedaagde] heeft deze feiten en omstandigheden niet betwist. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat deze juist zijn. De VvE heeft daarmee dus voldoende onderbouwd dat [gedaagde] de brief heeft ontvangen. Overigens heeft de VvE de gestuurde aanmaning overgelegd in productie 3 van de dagvaarding, en daaruit blijkt dat deze is gestuurd naar het adres [straat] [nummeraanduiding 3/letter] , [postcode] in [plaats] . Dat is ook het adres waar [gedaagde] woont en het adres dat hij noemt in zijn e-mail. Niet valt in te zien waarom dit adres niet juist zou zijn.
3.10.
Aangezien de VvE aan [gedaagde] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en [gedaagde] deze heeft ontvangen, worden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. Het gevorderde bedrag is lager dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter wijst dit lagere bedrag van € 425,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toe. Ook de gevorderde btw over de buitengerechtelijke incassokosten van € 89,25 wordt toegewezen.
3.11.
De gevorderde kosten voor het kadastraal uittreksel worden afgewezen. Deze kosten vallen immers onder de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.12.
In totaal is [gedaagde] het volgende bedrag verschuldigd aan de VvE:
- VvE-bijdrage € 3.800,00
- wettelijke rente t/m 20 september 2022 € 36,23
- buitengerechtelijke incassokosten (incl. btw) €
514,25
Totaal € 4.350,48
3.13.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Hij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden begroot op:
- dagvaarding € 129,74
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde €
528,00(2 punten x tarief € 264,00)
Totaal € 1.144,74

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen € 4.350,48, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.800,00 vanaf 21 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de VvE, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.144,74;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.