ECLI:NL:RBMNE:2023:3602

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
16.208830.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroven met geweld door minderjarige in Almere

Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die beschuldigd werd van twee straatroven gepleegd op 7 en 10 juli 2022 in Almere. De rechtszaak vond plaats achter gesloten deuren, waarbij de minderjarige aanwezig was, wat resulteerde in een vonnis op tegenspraak. De officier van justitie beschuldigde de minderjarige van het stelen van persoonlijke bezittingen van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], door middel van bedreiging en geweld. Tijdens de zitting werden de standpunten van de minderjarige, zijn advocaat mr. L.F.M. Meles, en de officier van justitie mr. E. Wiersma besproken. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging uit te stellen. De rechtbank achtte de feiten bewezen, waarbij de minderjarige werd veroordeeld voor diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 60 dagen, waarvan 37 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uur. Daarnaast werd de minderjarige hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan [slachtoffer 1] van € 499,43, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en nam daarbij de persoonlijke omstandigheden van de minderjarige in overweging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.208830.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 juni 2023
in de strafzaak tegen:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [minderjarige] heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zitting van 30 mei 2023 en de zaak is op deze dag inhoudelijk behandeld. [minderjarige] was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 30 mei 2023 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [minderjarige] zelf, zijn advocaat mr. L.F.M. Meles en de officier van justitie mr. E. Wiersma.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [minderjarige] ervan dat hij betrokken is geweest bij meerdere strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging. De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [minderjarige] ervan dat hij:
feit 1
op 10 juli 2022 te Almere samen met anderen door (bedreiging met) geweld een paar schoenen, een telefoon, een powerbank, een iPhone oplader, een paar oordopjes, een ID kaart, een pinpas en een telefoonhoesje van [slachtoffer 1] heeft gestolen door hem:
- te dwingen uit een bus te stappen en hem te dwingen zich naar een steeg te bewegen;
- een kopstoot te geven;
- met kracht zijn benen vast te pakken en zijn schoenen uit te trekken;
feit 2
op 7 juli 2022 te Almere samen met anderen door (bedreiging met) geweld een geldbedrag en een telefoon van [slachtoffer 2] heeft gestolen door hem:
- aan de armen te trekken en tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] werd gedwongen uit de bus te stappen;
- hem een mes te tonen;
- de woorden toe te voegen: 'als je weg gaat rennen, dan slice ik je' en 'doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je' en 'zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk';
en/of
op 7 juli 2022 te Almere samen met anderen door (bedreiging met) geweld [slachtoffer 2] heeft afgeperst van een paar airpods (merk Apple) en/of bijbehorende airpodcase door hem:
- aan de armen te trekken en tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] werd gedwongen uit de bus te stappen;
- hem een mes te tonen;
- de woorden toe te voegen: 'als je weg gaat rennen, dan slice ik je' en 'doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je' en 'zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk'.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen [minderjarige] , moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag [minderjarige] vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 gedeeltelijke vrijspraak gevorderd voor het deel dat ziet op ‘een kopstoot te geven’. Voor het overige deel acht de officier van justitie het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Voor zover van belang worden de standpunten van de advocaat hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
In het bijzonder ten aanzien van feit 1
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 12 juli 2022
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 10 juli 2022 stond ik bij de bushalte in [locatie 1] (de rechtbank begrijpt: in Almere). Ik zag en voelde dat jongen 1 en jongen 2 aan mij begonnen te trekken om mij uit de bus te krijgen. Ze trokken mij uit de bus, ik kon hier niets tegen doen. Ze trokken mij tegen een hek aan naast een bankje buiten de bus. Jongen 1 vroeg aan mij om even mee te komen. Ik zei nee en bleef dit herhalen. Jongen 1 en jongen 2 trokken mij mee naar een steegje.
Jongen 1 hield mij vast en jongen 2 ging in mijn zakken en mijn rugzak kijken. Ik zag dat jongen 1 de powerbank meenam.
De jongens pakten met kracht mijn benen vast en begonnen de schoenen van mijn voeten te trekken. Dit lukte ze.
Jongen 1 pakte mijn rugzak en nam deze net als mijn telefoon mee.
Wat ben ik kwijt:
- mijn Yeezy schoenen;
- iPhone 8+;
- powerbank Isy;
- iPhone oplader;
- Oordopjes;
- Mijn ID kaart en pinpas;
- Telefoon hoesje Lubantin. [2]
Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 17 mei 2023
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Hoeveel jongens pakten de spullen?Twee.
Kan je hun namen noemen?[minderjarige] en [medeverdachte 1] .
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2022
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 20 juli 2022 verrichtte ik, [verbalisant 1] , onderzoek naar een filmpje dat was aangetroffen op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte [medeverdachte 2] . Het filmpje was opgeslagen onder bestandsnaam [snapchat ID 3] .
Op dit filmpje is een jongen - hierna te noemen belaagde’ - te zien die wordt geïntimideerd door een ander persoon - hierna te noemen ‘belager’.
Nadat ik het filmpje had uitgewerkt, printte ik de screenshots en bezocht ik aangever [slachtoffer 1] . Ik vroeg hem of hij het filmpje herkende. Ik hoorde hem zeggen: “ja, dit is de beroving waarvan ik aangifte heb gedaan. [3]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in het proces-verbaal van bevindingen over het onderzoek aan een telefoon van verdachte [medeverdachte 2] onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Snapchat
Op 10 juli 2022 wordt om 22:37 een foto in een groepschat gedeeld. Op de screenshot is te zien dat het gaat om AirPods die via bluetooth te zien zijn met de naam AirPods van [A] . Vervolgens is de screenshot bewerkt met de tekst “Nu van [bijnaam] ”. [bijnaam] is de bijnaam van [medeverdachte 3] . Bovenin het scherm is te zien dat de screenshot was te zien op het privé verhaal [bijnaam] op snapchat. Vervolgens gaat het gesprek verder:
[snapchat ID 1]
Filmpje van een drietal personen in een steegje
[snapchat ID 2] Wie s die kill
[snapchat ID 1] [slachtoffer 1] ofz
[snapchat ID 1] K heb die man z'n patta gehouden
[snapchat ID 1] Die yeezy. [4]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2022
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Er werden in de chat die is aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 2] gesproken over berovingen die hadden plaatsgevonden. Ik zag dat de gebruiksnamen niet zichtbaar waren van de deelnemers van het gesprek. Één van deze deelnemers had het snapchat ID: “ [snapchat ID 1] ”. In het vervolg van dit proces-verbaal zal dit Snapchat ID afgekort worden naar [snapchat ID 1] .
Ik zag dat [snapchat ID 1] het slachtoffer van de tweede beroving “ [slachtoffer 1] ” noemde en dat [snapchat ID 1] de yeezy schoenen heeft gehouden.
Naar aanleiding van deze berichten deed ik onderzoek naar de identiteit van [snapchat ID 1] .
Ik onderzocht in de chatgeschiedenis op de telefoon [medeverdachte 2] welke foto’s [snapchat ID 1] verstuurde. Ik zag dat [snapchat ID 1] een aantal foto’s doorstuurde waar verdachte [minderjarige] op te zien was. [5]
Op 10 augustus 2022 ontving ik de gevorderde gebruikersgegevens van [snapchat ID 1] :
Username: [username]
Snapchat ID: [snapchat ID 1]
Ik vorderde vervolgens op 30-08-2022 middels een CIOT 126NA het IP adres waarmee het account [username] was aangemaakt. Dit IP adres was gekoppeld aan het adres [adres 2] te [plaats] . Dit adres is het woonadres van verdachte [minderjarige] .
Gezien de bovenstaande feiten is het zeer waarschijnlijk dat verdachte [minderjarige] de gebruiker is van het snapchat account met het snapchat ID [snapchat ID 1] . [6]
In het bijzonder ten aanzien van feit 2
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 7 juli 2022
Aangever [slachtoffer 2] heeft bij de politie aangifte gedaan van straatroof, gepleegd op 7 juli 2022 aan het [straat] in Almere, en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 7 juli 2022 te Almere ging ik weg van mijn school. Ik werd toen aangesproken door een jongen. Die jongen zei gelijk tegen mij: "Blijf jij maar even staan.” ongeveer tegelijk pakte die jongen mij vast bij mijn bovenarm en trok me naar de zijkant van de bus. Toen de bus bij station [locatie 2] was, werd ik uit de bus geduwd door jongen 1. Ik hoorde jongen twee zeggen:" Als je weg gaat rennen dan slice ik je."
Jongen 1 pakte mij bij mijn vest ter hoogte van mijn kraag vast met zijn arm. Hij had mij stevig vast. Hierdoor stond ik nog vaster en kon ik geen kant op. Ik voelde dat jongen 1 overal begon te voelen. Hij ging ook met zijn hand in mijn zakken. Als eerste pakte hij een briefje van 5 euro uit mijn zak.
Ik zag dat jongen 1 toen met één hand zijn shirt omhoog deed. Ik zag een zwart handvat. Ik schat dat het handvat ongeveer 13 centimeter lang was. Op de achterkant van dat handvat zat een ramentikker. Ik zag dat het handvat over ging in een plastic hoes. Ik weet zeker dat daar een mes in zat.
Ik hoorde jongen 1 zeggen: " Doe dat nog één keer en ik zet dat ding in je."
Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Zeg iets tegen de politie of tegen iemand dan beng ik je gelijk." [7]
Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 17 mei 2023
Aangever [slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Kan je uitleggen hoe het afgeven van de spullen ging?
De personen namen mij mee naar een hoekje van het station. Ik moest aangeven wat ik bij mij had. Ik zei dat ik mijn telefoon, oortjes en mijn pasjes bij mij had. Ik moest eerst mijn AirPods geven en daarna pakten zij mijn telefoon.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2022
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 7 juli 2022 tussen 12.13 uur en 12.20 uur werd aangever [slachtoffer 2] beroofd op het station [locatie 2] Almere Hierbij werden onder andere zijn iPhone. Airpods en €5,00 euro gestolen. Er werden beelden gevorderd bij de NS en deze werden ten behoeve van het onderzoek aangeleverd.
Ik zag persoon 1, 2 en 3 door beeld lopen en ik zag dat persoon 3 iets gaf aan persoon 2. Ik zag dat persoon 2 dit in zijn rechterzak stopte.
In de aangifte verklaart de aangever dat hij is beroofd door twee personen. De omschrijving van persoon 1 komt overeen met persoon 1 op de camerabeelden. De omschrijving van persoon 2 komt overeen met persoon 2 op de beelden. [8]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de hoeveelheid aan straatroven waarbij ook vaker Airpods werden gestolen startte ik een onderzoek naar de Airpods die bij de verdachte [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] ) in zijn rugtas werd aangetroffen.
Ik zette de case met de oordopjes erin op de
pairingmodus zodat de oordopjes te zien waren in het bluetooth netwerk. Ik zag dat nadat ik de
pairingmodus had aangezet zich het volgende aanbood: AirPods Pro [slachtoffer 2] .
Hierop maakte ik een zoekslag in het politiesysteem op de naam llkan en de locatie Almere. Hieruit volgde een aangifte van [slachtoffer 2] die was overvallen op het [straat] in Almere op 7 juli 2022.
Ik zag vervolgens dat hij bij zijn aangifte ook het serienummer van de Airpods had vermeld die overeen kwam met het serienummer dat in de defecte case stond. [9]
In het bijzonder ten aanzien van beide feiten
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2022
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Dit verbaal van bevindingen gaat over de herkenning van de verdachte [minderjarige] in straatroven gepleegd op:
Zondag 10-07-2022, met slachtoffer [slachtoffer 1] (zaak 4) en
Donderdag 07-07-2022 met slachtoffer [slachtoffer 2] , (zaak 7)
In deze bovenstaande zaken was 1 en dezelfde dader te zien.
Deze dader viel op aan zijn signalement. Hij had namelijk een grote bos krullen, op zijn hoofd, verder had hij een licht getint uiterlijk en droeg hij in beiden zaken steeds dezelfde jas. Dit betrof een Stone Island jas donker blauw van kleur en met een logo op de linkerarm. De jas was voorzien van een capuchon met een witte rand.
In de foto's van beide zaken is duidelijk dat de huidskleur, postuur overeenkomen. Ook is het kapsel goed te zien en komt de grote van de bos haar en de lijnen van het kapsel goed overeen. Verder is duidelijk te zien dat het om dezelfde jas gaat met de capuchon voorzien van een witte rand.
Ik herken aan de hand van verschillende foto’s van verdachte [minderjarige] de verdachte [minderjarige] als de verdachte in zaak 4 en zaak 7. [10]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
feit 1 – over het bestanddeel hem te dwingen zich naar een steeg te bewegen
De advocaat van [minderjarige] heeft naar voren gebracht dat aangever bij de rechter-commissaris zijn verklaring over het meetrekken naar een steegje lijkt te nuanceren. Daar verklaarde aangever immers dat hij gewoon meeliep. Echter, op de
stillsvan de beelden in het dossier is te zien dat aangever een arm om zijn schouder heen krijgt waaruit de rechtbank de conclusie trekt dat hij onder dwang wordt meegenomen. De rechtbank komt gelet op voorgaande tot een bewezenverklaring van het deel dat ziet op: ‘hem te dwingen zich naar een steeg te bewegen’.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] :
feit 1
op 10 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen,
- een paar schoenen (merk Yeezy) en
- een telefoon (Iphone 8+) en
- een powerbank (merk Isy) en
- een iPhone oplader en- een paar oordopjes en
- een ID kaart en- een pinpas en
- een telefoon hoesje (merk Louboutin),
die geheel aan [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- te dwingen uit een bus te stappen en hem te dwingen zich naar een steeg te
begeven en
- met kracht bij zijn benen vast te pakken en/of vervolgens zijn schoenen uit te
trekken;
feit 2
op 7 juli 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
-een geldbedrag (5 euro) en
-een telefoon (merk Iphone),
die geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, , door die [slachtoffer 2] :
- tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] werd gedwongen uit de bus te stappen en
- die [slachtoffer 2] een mes te tonen en
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”;
en
op 7 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een paar airpods (merk Apple) en bijbehorende airpodcase, dat geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorde, door
- tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] werd gedwongen uit de bus te stappen en
- die [slachtoffer 2] een mes te tonen en
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [minderjarige] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [minderjarige] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Als een verdachte zich kan beroepen op zo’n rechtvaardigingsgrond is zijn gedrag niet in strijd met het recht. Niet is gebleken dat er zo’n rechtvaardigingsgrond voor de door [minderjarige] gepleegde feiten bestond. De door [minderjarige] gepleegde feiten zijn dus strafbaar.
De wet noemt de door [minderjarige] gepleegde feiten:
feit 1
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
feit 2
de voortgezette handeling van
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN [minderjarige]

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Als een verdachte zich kan beroepen op een schulduitsluitingsgrond is zijn gedrag niet verwijtbaar. Niet is gebleken dat [minderjarige] een beroep kon doen op zo’n schulduitsluitingsgrond. [minderjarige] is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert [minderjarige] te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 69 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden zoals geadviseerd door de jeugdreclassering.
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 30 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van [minderjarige] heeft het volgende aangevoerd.
[minderjarige] is in de schorsingsperiode sterk in zijn vrijheden beperkt. Hij heeft volledig meegewerkt, is zijn afspraken nagekomen en is erg gemotiveerd om zijn school af te ronden en een vervolgopleiding te kunnen doen. [minderjarige] kan de samenwerking met Samen Sterk met name erg waarderen. ITB Harde Kern is vrijwel afgerond. [minderjarige] hoopt dat hij op korte termijn meer vrijheden krijgt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder [minderjarige] die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [minderjarige] . De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot deze straf heeft bepaald.
Ernst van de feiten
[minderjarige] heeft zich schuldig gemaakt aan twee straatroven. [minderjarige] heeft op lichtzinnige wijze van meerdere personen spullen afgepakt en daarbij geweld gebruikt of daarmee gedreigd. Straatroven hebben een grote impact op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Zo blijkt ook uit de onderbouwing van de schadevergoeding van de moeder van [slachtoffer 1] . Zij omschrijft dat hij niemand meer kan vertrouwen en niet meer weet wie zijn vrienden zijn.
De rechtbank rekent het [minderjarige] aan dat hij met het plegen van deze strafbare feiten geen rekening heeft gehouden met de nare gevolgen voor de slachtoffers. [minderjarige] heeft kennelijk enkel gedacht aan het snel aan geld willen komen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van [minderjarige] blijkt dat hij niet eerder bij de strafrechter is geweest voor soortgelijke feiten.
Over [minderjarige] is op 9 december 2022 een persoonlijkheidsrapportage opgesteld door A.I. de Zwart (GZ-psycholoog). Uit dit rapport blijkt dat bij [minderjarige] sprake is van een matige normoverschrijdend-gedragsstoornis. Kenmerken die gezien wordt bij [minderjarige] die passend zijn bij de Norm-overschrijdend-gedragsstoornis zijn moeite hebben met (opgelegde) regels, gezag en autoriteit. Hij laat sterk zelfbepalend gedrag zien, de grondhouding is egocentrisch, de gewetensfuncties zijn lacunair te noemen en hij neigt tot externaliseren bij problemen. Door de ontkennende houding van [minderjarige] kan geen onderbouwde uitspraak gedaan worden over de mate van vermindering in het toerekenen. De kans op gewelddadige recidive wordt als matig ingeschat. Verwacht wordt dat de huidige adviezen (ITB Harde Kern en behandeling bij de Waag) een positieve gedragsverandering teweeg zullen brengen en dat dit de kans op herhaling zal doen verkleinen.
Over [minderjarige] is door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) een rapport opgesteld op 25 mei 2023 door L. van der Kooi. De Raad constateert ten opzichte van het eerdere onderzoek op veel gebieden een positieve ontwikkeling. Zo verloopt de schoolgang van [minderjarige] positief en is de verwachting dat hij dit schooljaar zijn diploma behaalt. Daarnaast is hij aangenomen voor een vervolgopleiding op ROC Hilversum. [minderjarige] maakt plannen voor zijn toekomst. Verder komt hij zijn afspraken met de jeugdreclasseerder en de Waag na en is hij gemotiveerd voor de hulp vanuit Samen Sterk. Daarnaast heeft hij sinds kort een bijbaan. Verder is positief dat ouders betrokken zijn en bereid om [minderjarige] te ondersteunen. De Raad kan zich grotendeels in het advies van de psycholoog vinden. De persoonlijkheidsrapportage werd opgeleverd in december 2022 en destijds was de ITB Harde Kern maatregel slechts drie maanden van kracht. Op dit moment volgt [minderjarige] echter al negen maanden het ITB Harde Kern traject en is dit in de afrondende fase. De jeugdreclasseerder is voornemens om, wanneer de positieve ontwikkeling standhoudt, het ITB Harde Kern traject de komende weken af te ronden.
De Raad adviseert de rechtbank om [minderjarige] , een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, onder de algemene voorwaarde dat de [minderjarige] : zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden dat de [minderjarige] : (I) meewerkt aan behandeling bij de Waag, ook wanneer dit FAST inhoudt; (II) meewerkt aan de begeleiding door Samen Sterk; (III) gedurende de maatregel onderwijs volgt/een dagbesteding heeft; (IV) meewerkt aan ITB Harde Kern, zolang de jeugdreclasseerder dit nodig acht; (V) een positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van werk en/of sport heeft.
Over [minderjarige] is door SAVE een rapport opgesteld op 25 mei 2023 door S. van den Brandt. Uit dit rapport blijkt dat [minderjarige] het goed doet tijdens het ITB Harde Kern traject en dat dit bijdraagt aan het hebben van structuur en regelmaat. Het lijkt passend dat [minderjarige] het binnenkort, onder toezicht en begeleiding van zijn ouders, zelf gaat proberen. SAVE adviseert de rechtbank om aan [minderjarige] een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de voorwaarden dat
(I) [minderjarige] meewerkt aan de al ingezette hulpverlening van de Waag en Samen Sterk en eventuele andere hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit nodig acht; (II) [minderjarige] meewerkt aan de maatregel ITB Harde Kern voor zo lang de jeugdreclassering dat nodig acht en (III) [minderjarige] een positieve dag- en vrijetijdsbesteding heeft.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft gelet op de persoonlijke omstandigheden van [minderjarige] en heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank neemt het [minderjarige] kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Dit werkt weliswaar niet strafverzwarend – een verdachte mag ontkennen en zwijgen – maar het maakt wel dat de rechtbank in dit geval geen mogelijkheid heeft om kennis te nemen van bijvoorbeeld spijt, schuldbesef of andere inzichten die ruimte zouden kunnen geven tot (verdere) strafmatiging. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat één feit is gepleegd met een mes. Het is algemeen bekend dat het toenemende bezit en gebruik van steekwapens onder jongeren zorgwekkend is. [minderjarige] heeft met zijn handelen laten zien dat hij er niet voor terugdeinst te dreigen met een mes.
Alles overwegende legt de rechtbank aan [minderjarige] op een jeugddetentie van 60 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 37 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. [minderjarige] heeft al 23 dagen in voorarrest gezeten. Deze straf betekent dat [minderjarige] op dit moment niet opnieuw naar de jeugdgevangenis moet, tenzij hij zich tijdens zijn proeftijd niet houdt aan de algemene en bijzondere voorwaarden zoals hieronder opgenomen in de beslissing van de rechtbank.
Daarnaast legt de rechtbank aan [minderjarige] een taakstraf op in de vorm van een werkstraf van 60 uur. Als [minderjarige] deze werkstraf niet (goed) verricht, staan hier 30 dagen vervangende jeugddetentie tegenover.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
[minderjarige] heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen/gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In weerwil van de inhoud van de rapportages is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op het feit dat de straatroven zo snel na elkaar en zo lichtzinnig door hem zijn gepleegd, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [minderjarige] opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die [minderjarige] zal worden opgelegd en het toezicht door de jeugdreclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat op het beslag conservatoir slachtoffer beslag rust, dus dat er geen beslissing nodig is vanuit de rechtbank.
9.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van [minderjarige] heeft verzocht om het horloge, de jas en een bedrag van 355 euro terug te geven aan [minderjarige] .
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Wapen (PL0900-2022197206-3035390) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Geen beslissing
De rechtbank zal geen beslissing geven ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Jas;
- 1 STK Horloge;
- 335 EUR.
Uit de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen blijkt dat op deze voorwerpen een conservatoire beslagtitel rust.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 499,43. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan [minderjarige] onder feit 1 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd om de gehele vordering toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van [minderjarige] heeft de rechtbank primair gevraagd om de vordering af te wijzen, gelet op de gevraagde vrijspraak. Subsidiair heeft de advocaat gevraagd om de vordering af te wijzen danwel niet-ontvankelijk te verklaren danwel te matigen. Het is namelijk onduidelijk of de telefoon op de factuur wel de telefoon is die de benadeelde partij bij zich droeg, temeer omdat de telefoon is besteld op een andere naam.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden. Ter onderbouwing van de vordering heeft de benadeelde partij betaalbewijzen bijgevoegd van de aanschaf van de goederen. De iPhone is op 6 juli 2022 en de Yeezy schoenen zijn op 5 juni 2022, dus 4 dagen en één maand voorafgaand aan het feit, aangeschaft. Het gaat hierbij om dusdanig nieuwe producten zodat afschrijving niet aan de orde is. De factuur van de telefoon staat op naam van de moeder van aangever. Gelet op de leeftijd van aangever is het niet ongewoon dat de naam van de moeder op de factuur staat. Daarnaast klopt het type iPhone met de aangifte. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 499,43 dan ook volledig toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
[minderjarige] is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat [minderjarige] tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[minderjarige] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan [minderjarige] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 499,43, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling dient geen gijzeling te worden toegepast.
[minderjarige] is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededaders heeft voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 56, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [minderjarige] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [minderjarige] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [minderjarige] tot
een jeugddetentie van 60 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [minderjarige] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 37 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [minderjarige] de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
Algemene voorwaarden
- als algemene voorwaarden gelden dat [minderjarige] :
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [minderjarige] :
  • meewerkt aan de al ingezette hulpverlening van de Waag en Samen Sterk zolang en wanneer de jeugdreclassering dit nodig acht;
  • meewerkt aan de maatregel ITB Harde Kern voor zo lang de jeugdreclassering dat nodig acht;
  • een positieve dag- en vrijetijdsbesteding heeft en behoudt.
- waarbij aan SAVE Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [minderjarige] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt [minderjarige] tot
een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uren;
- beveelt dat voor het geval [minderjarige] de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
1 STK Wapen (PL0900-2022197206-3035390);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 499,43;
- veroordeelt [minderjarige] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [minderjarige] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [minderjarige] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [minderjarige] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 499,43 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat [minderjarige] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. G. Schnitzler en mr. N.M.H. van Ek, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juni 2023.
Mr. Van Riemsdijk is buiten staat dit vonnis te tekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [minderjarige] wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een paar schoenen (merk Yeezy) en/of
- een telefoon (Iphone 8+) en/of
- een powerbank (merk Isy) en/of
- een iPhone oplader en/of
- een paar oordopjes en/of
- een ID kaart en/of
- een pinpas en/of
- een telefoon hoesje (merk Louboutin),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- te dwingen uit een bus te stappen en/of hem te dwingen zich naar een steeg te begeven en/of
- een kopstoot te geven en/of
- met kracht) bij zijn benen vast te pakken en/of vervolgens zijn schoenen uit te trekken;
feit 2
hij op of omstreeks 7 juli 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een geldbedrag (5 euro) en/of
-een telefoon (merk Iphone),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2] :
- aan de arm(en) te trekken en/of tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] werd gedwongen uit de bus te stappen en/of
- die [slachtoffer 2] een mes te tonen en/of
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en/of “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en/of “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 7 juli 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een paar airpods (merk Apple) en/of bijbehorende airpodcase, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorde, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) door
- aan de arm(en) te trekken en/of tegen het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] werd gedwongen uit de bus te stappen en/of
- die [slachtoffer 2] een mes te tonen en/of
- de woorden toe te voegen: “Als je weg gaat rennen, dan slice ik je” en/of “Doe dat nog een keer en ik zet dat ding in je” en/of “Zeg iets tegen de politie of iemand dan beng ik je gelijk”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s
2.Pagina 625-627.
3.Pagina 642-649.
4.Pagina 949-950.
5.Pagina 1014.
6.Pagina 1015.
7.Pagina 652-653.
8.Pagina 663.
9.Pagina 650.
10.Pagina 666.