ECLI:NL:RBMNE:2023:36

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
22/3470
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen terugvordering uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had tegen een besluit van het Uwv beroep ingesteld, nadat het Uwv op 3 december 2021 had besloten om een teveel ontvangen uitkering terug te vorderen. Het bestreden besluit van 17 juni 2022 handhaafde dit primaire besluit. Echter, na het indienen van het beroep heeft het Uwv op 8 december 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het primaire besluit werd herroepen en het bestreden besluit werd ingetrokken. Hierdoor trok eiseres haar beroep in en verzocht zij om vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. Volgens de wet kan de rechtbank, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv inderdaad tegemoet is gekomen aan eiseres door het herroepen van het primaire besluit, waardoor eiseres niet langer de teveel betaalde uitkering hoeft terug te betalen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en het Uwv veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. Daarnaast is het Uwv verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3470

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. J.H. Swart).

Procesverloop

Met het besluit van 3 december 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv de door eiseres teveel ontvangen uitkering teruggevorderd.
Met het besluit van 17 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het primaire besluit in stand gelaten.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Naar aanleiding van het beroep van eiseres heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen die in de plaats komt van het bestreden besluit. In dit besluit van 8 december 2022 heeft het Uwv het bestreden besluit ingetrokken en het primaire besluit herroepen.
Naar aanleiding hiervan heeft eiseres het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het Uwv te veroordelen tot vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Het Uwv heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]
2. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroep is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
3. Het Uwv heeft naar aanleiding van het beroep een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres genomen (het besluit van 8 december 2022) waarmee het primaire besluit is herroepen. Daarmee is tegemoetgekomen aan het beroep van eiseres, want eiseres hoeft de teveel betaalde uitkering niet meer terug te betalen.
4. Met het nieuwe besluit van 8 december 2022 heeft het Uwv de proceskosten in bezwaar vergoed. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
5. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 1).
6. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Eiseres zal zich hiervoor tot het Uwv moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2.Artikel 8:75a van de Awb.
3.Volgens artikel 8:41, zevende lid, van de Awb