ECLI:NL:RBMNE:2023:3591

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
16.014549.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende winkeloverval met mes op Kruidvat door verdachte met hoog recidiverisico

Op 12 januari 2023 heeft de verdachte, samen met een mededader, een gewapende overval gepleegd op een Kruidvat-winkel in Utrecht. Tijdens deze overval bedreigde de verdachte een 17-jarige kassamedewerkster met een mes en nam hij contant geld uit de kassa weg. De verdachte had kort voor deze overval een lange gevangenisstraf uitgezeten voor een bijna identieke winkeloverval, wat het recidiverisico aanzienlijk vergrootte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal in vereniging, vergezeld van bedreiging met geweld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 42 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en het hoge recidive risico van de verdachte. De benadeelde partij, de kassamedewerkster, vorderde schadevergoeding voor zowel materiële als immateriële schade, welke door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank benadrukte de impact van de overval op het slachtoffer, die psychologische schade had opgelopen en EMDR-therapie onderging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.014549.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (België),
gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. G. Nicolaas-Alagahgi, en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht. Als raadsman van verdachte is verschenen mr. S.J. Flier, waarnemend voor mr. M.N. Greeven, beiden advocaat te Utrecht. In overleg met verdachte heeft de raadsman ter zitting geen pleidooi gevoerd, maar op voorhand medegedeeld dat hij zich zal refereren aan het oordeel van de rechtbank. Hij is immers onverwacht en kort voorafgaand aan de zitting verzocht als waarnemer op te treden in deze zaak en heeft zich niet samen met verdachte op de behandeling daarvan kunnen voorbereiden. Verdachte heeft ter zitting uitdrukkelijk te kennen gegeven geen aanhouding van de behandeling van zijn zaak te willen en heeft verzocht de zaak direct inhoudelijk te behandelen.
De rechtbank heeft ten slotte kennisgenomen van hetgeen mevr. [A] (Slachtofferhulp Nederland) namens benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
op 12 januari 2023 te Utrecht samen met een ander een overval heeft gepleegd op de Kruidvat, door onder bedreiging van de kassière met een mes een geldbedrag weg te nemen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten overval op de Kruidvat te Utrecht, ten laste gelegd als diefstal in vereniging van enig geldbedrag, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] .
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft bekend dat hij de ten laste gelegde overval op de Kruidvat te Utrecht heeft gepleegd en de raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen [1] , als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering:
- de aangifte van [slachtoffer] ; [2]
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant] van het uitkijken van de camerabeelden van de Kruidvat van 12 januari 2023; [3]
- de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 juli 2023.
Bewijsoverweging
Zoals hiervoor overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de overval bij de Kruidvat in vereniging heeft gepleegd. Voor het in vereniging plegen van een strafbaar feit moet vast komen te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader(s). Deze nauwe en bewuste samenwerking volgt in dit geval uit de gezamenlijke uitvoering van de overval.
Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte samen met zijn mededader de winkel binnenkwam. Verdachte was degene die toen al snel een mes tevoorschijn haalde. Op de screenschots van de camerabeelden is te zien dat dit ook zichtbaar was voor zijn mededader. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn mededader wist dat hij het mes bij zich had en dat hij de overval op Kruidvat ging plegen. Terwijl verdachte het mes vervolgens op de kassière richtte, hebben zowel verdachte als zijn mededader geld uit de kassa gehaald. Vervolgens hebben ze de winkel samen verlaten. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het geld van de overval aan zijn mededader heeft gegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 12 januari 2023 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, enig geldbedrag, dat aan Kruidvat toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, door
- een mes te tevoorschijn te halen en het mes aan voornoemde [slachtoffer] te tonen en met het mes meermalen stekende bewegingen in de richting van voornoemde [slachtoffer] te maken en
- voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “kassa open, kassa open”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd. Verdachte heeft gezegd dat hij tot deze overval is gekomen omdat hij vanwege deelname aan een mislukt drugstransport ‘klussen’ moet doen voor een criminele organisatie uit België om zijn schuld af te betalen. Enkel om die (naar zijn zeggen ‘te heftige’) ‘klussen’ te ontlopen, pleegde hij deze overval en heeft hij zich bij de politie gemeld, zodat hij gedetineerd zou raken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een overval op een winkel van Kruidvat. Verdachte heeft daarbij een flink mes (met een lemmet van meer dan 20 cm) aan de kassière getoond en daarmee stekende bewegingen gemaakt in de richting van die kassière en later ook richting een klant. De kassière kon op dat moment geen kant op, omdat verdachte de doorgang achter de kassa voor haar belette. Verdachte en zijn mededader hebben hiermee een enorm bedreigende situatie gecreëerd voor deze kassière, die op dat moment pas 17 jaar oud was en slechts enkele dagen bij Kruidvat werkte. Dat deze overval voor haar een bijzonder traumatische ervaring is geweest, volgt uit de onderbouwing van haar vordering tot schadevergoeding. Ze kon in de periode na de overval slecht slapen, had nachtmerries en herbelevingen en had daardoor overdag last van vermoeidheid en concentratieverlies. Daarnaast durfde ze enige tijd niet naar buiten te gaan. Inmiddels is zij gestart met een EMDR-behandeling om een en ander te verwerken.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich bedreigd voelt en delicten pleegt om gedetineerd te raken. In detentie voelt hij zich veilig. De dag na de overval heeft hij zich dan ook zelf bij de politie gemeld om zich te laten aanhouden.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij bij zijn keuze om delicten te plegen kennelijk alleen heeft gedacht aan zijn eigen belang en geen oog heeft gehad voor de gevolgen van zijn handelen voor anderen. Het was kennelijk een bewuste keuze om ten behoeve van zijn eigen veiligheid het gevoel van veiligheid van een ander ernstig aan te tasten.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
In het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 19 juni 2023 is te lezen dat verdachte in Nederland in de afgelopen vijf jaar voor een soortgelijk feit met politie en justitie in aanraking is gekomen. Op 23 juni 2021 is hij door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank onherroepelijk veroordeeld voor een bijna identieke overval op een winkel. Ook toen overviel hij een winkel onder bedreiging van de (minderjarige) kassière met een mes. Hij heeft hiervoor een gevangenisstraf van twee jaren opgelegd gekregen, welke gevangenisstraf verdachte kort voor het plegen van onderhavig feit had uitgezeten. Verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat hij die eerdere overval met eenzelfde overweging heeft gepleegd als deze. Hij heeft daarbij weinig berouw getoond. De rechtbank acht dat zorgelijk en ziet daarin een hoog recidive risico. Zij zal de eerdere veroordeling en het hoge recidive risico als strafverzwarende omstandigheden meenemen bij de strafoplegging in deze zaak.
Verdachte heeft de Belgische nationaliteit. Er is bij de rechtbank geen justitiële documentatie van verdachte uit België bekend, maar ter terechtzitting heeft verdachte zelf verklaard dat hij in België ook meermaals is veroordeeld voor (ernstige) strafbare feiten. Het betroffen feiten die volgens verdachte te maken hadden met onder meer fraude, drugs en misdaden tegen de veiligheid van de Staat. De ernst van dit type strafbare feiten onderstreept voor de rechtbank het hoge recidive risico dat van verdachte uitgaat.
Uit het consult strafrechtpleging dat op 17 januari 2023 door psychiater L. Schallenberg is opgemaakt, volgt dat vanuit verdachte sprake is van weerstand tegen en gebrek aan medewerking aan psychiatrisch onderzoek, waardoor nader onderzoek niet is geadviseerd. Ook in een rapport dat de reclassering op 23 januari 2023 over verdachte heeft uitgebracht, is te lezen dat verdachte een gesloten houding heeft getoond en dat sprake is van een lage responsiviteit voor hulp. Alhoewel de reclassering het zorgelijk acht dat verdachte al vanaf jonge leeftijd ernstig delictgedrag vertoont en er veel problemen zijn op diverse leefgebieden, ziet de reclassering in de gegeven omstandigheden geen mogelijkheden voor reclasseringsbegeleiding. Ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak is geen nieuw reclasseringsrapport opgemaakt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen behoefte had om opnieuw met de reclassering te praten. Eerdere begeleiding door de reclassering heeft hem naar eigen zeggen immers niets opgeleverd.
Straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld door het LOVS. [4] Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt. Voor een winkeloverval als hier aan de orde, wordt volgens de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren gehanteerd. In verband met de eerdere veroordeling en het hoge recidive risico heeft de officier van justitie een langere gevangenisstraf geëist. De rechtbank vindt echter dat ook de strafeis onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoonlijke situatie van verdachte. In dit geval is sprake van het in vereniging plegen van de overval en heeft verdachte een groot mes gehanteerd waarmee hij stekende bewegingen heeft gemaakt naar een klant en de minderjarige kassière, die zich in een benarde positie bevond. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij relatief kort na zijn vrijlating uit detentie opnieuw een zelfde ernstig strafbaar feit heeft gepleegd zonder na te denken over de gevolgen voor het slachtoffer en getuigen. Zijn spijtbetuiging op zitting komt de rechtbank obligaat voor. Daarnaast weigert verdachte hulp te accepteren van de reclassering en weet hij - desgevraagd - niet hoe hij zijn problemen rondom de vermeende criminele organisatie in de toekomst gaat proberen op te lossen. Het recidive risico is daarmee in de visie van de rechtbank erg groot. Al deze omstandigheden weegt de rechtbank nog zwaarder mee dan de officier van justitie. Alles overziend acht de rechtbank in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 919,83. Dit bedrag bestaat uit € 19,83 aan materiële schade voor de kosten van niet vergoede slaapmedicatie en € 900,- aan immateriële schade, geleden ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering hoofdelijk toe te wijzen aan verdachte en zijn mededader.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij geen verweer gevoerd. De raadsman heeft te kennen gegeven het gevorderde bedrag billijk te achten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden, welke schade aan verdachte is toe te rekenen.
De benadeelde partij heeft door de overval in de eerste plaats geestelijk letsel opgelopen. De rechtbank leidt dit af uit de door de benadeelde partij verstrekte informatie van haar huisarts van 28 juni 2023, waarin onder meer staat dat zij is doorverwezen naar een psycholoog voor EMDR therapie. Ook heeft de rechtbank gelet op de toelichting in het schadeonderbouwingsformulier. Een en ander levert een aantasting in haar persoon op andere wijze op, waarmee sprake is van een grondslag voor immateriële schadevergoeding (artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek).
Gelet op de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding toewijzen, acht de rechtbank het gevorderde bedrag billijk.
De vordering van de materiële schade acht de rechtbank voldoende onderbouwd met een factuur van de apotheek voor de kosten van de slaapmedicatie.
De rechtbank zal de vordering, die door de verdediging niet is betwist, dan ook in zijn geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 919,83, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 18 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 919,83, bestaande uit een bedrag van € 900,- aan immateriële schade en een bedrag van € 19,83 aan materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 919,83 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 18 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd zodra op een van de hiervoor beschreven manieren of anderszins de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat is vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.J. van Yperen, voorzitter, mrs. mr. H.A. Brouwer en J.C. Hooker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 juli 2023.
Mr. Hooker is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 januari 2023 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen enig geldbedrag, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Kruidvat, in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- een mes te tevoorschijn te halen en/of het mes aan voornoemde [slachtoffer] te tonen
en/of met het mes meermalen stekende bewegingen in de richting van voornoemde
[slachtoffer] te maken en/of
- voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “kassa open, kassa open”,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district Stad-Utrecht, opgemaakte en doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer PL0900-2023012418 d.d. 28 februari 2022 (pagina’s 1 t/m 163). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 12 januari 2023, pag. 9.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2023, pag. 34 en 38 tot en met 43
4.Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.