ECLI:NL:RBMNE:2023:3590

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
10333223 \ MV EXPL 23-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontruimingsvordering in kort geding na faillissement zorgverlener

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woning. De eiseres, de curator in het faillissement van Maatzorg Thuisbegeleiding B.V., vorderde ontruiming van de woning die door de gedaagde werd bewoond. De gedaagde had een zorgovereenkomst en een huurovereenkomst met Maatzorg, waarbij de zorgovereenkomst als voorwaarde voor de huurovereenkomst gold. De curator stelde dat de zorgovereenkomst op 13 januari 2023 was opgezegd, waardoor de huurovereenkomst per 13 februari 2023 zou zijn geëindigd. De gedaagde had de woning echter niet verlaten en de curator vorderde ontruiming.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel het aannemelijk was dat de bodemrechter zou kunnen oordelen dat de zorgovereenkomst terecht was ontbonden, de ontruiming niet kon worden toegewezen. Dit was te wijten aan het faillissement van Maatzorg, wat leidde tot onzekerheid over de toekomst van de zorg- en huurovereenkomst. De rechter benadrukte dat een ontruiming onomkeerbare gevolgen zou hebben voor de gedaagde en haar kinderen. Daarom werd de vordering tot ontruiming afgewezen en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten droeg.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij ontruimingsvorderingen, vooral in situaties waarin de huurder en haar kinderen in een kwetsbare positie verkeren. De rechter heeft de belangen van de gedaagde in overweging genomen en besloten dat de ontruiming niet gerechtvaardigd was in het licht van de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10333223 \ MV EXPL 23-17
Vonnis in kort geding van 18 juli 2023
in de zaak van
mr. I.C. LOK, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap MAATZORG THUISBEGELEIDING B.V. gevestigd in Hilversum,
wonende te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: de Curator,
gemachtigde: mr. W. Vos,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A. Ang.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van Maatzorg van 24 februari 2023 met producties 1 tot en met 21;
- de akte van Maatzorg met aanvullende producties 22 tot en met 26;
- de mondelinge behandeling op 6 maart 2023 en de zittingsaantekeningen, die daarvan door de griffier zijn gemaakt;
- de pleitnota van mr. Ang met de producties (doorgenummerd) 27 tot en met 31;
- de aanhouding van de procedure voor 4 weken wegens nadere afspraken over de invulling van de zorgovereenkomst tussen Maatzorg en [gedaagde] ;
- het e-mailbericht van 8 mei 2023 van mr. Ang met producties 32 tot en met 35 en het e-mailbericht van 8 mei 2023 van mr. Vos, waarin partijen de rechtbank hebben bericht dat partijen er niet uit zijn gekomen en zij hebben verzocht om een nieuwe mondelinge behandeling;
- de aanvullende akte van [gedaagde] met producties 36 en 37;
- het e-mailbericht van 30 juni 2023 van de Curator, waarin zij de rechtbank heeft bericht dat Maatzorg op 13 juni 2023 failliet is verklaard;
- de aanvullende akte van Maatzorg met productie 38;
- ( de voortzetting van) de mondelinge behandeling op 4 juli 2023 en de zittingsaantekeningen, die daarvan door de griffier zijn gemaakt.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat vandaag de uitspraak is.

2.De feiten

2.1.
Maatzorg is een zorgverlener, die ambulante hulp en ondersteuning biedt aan cliënten om zo snel mogelijk weer verder te kunnen zonder begeleiding. De zorg die Maatzorg levert kan gecombineerd worden met onderdak. In dat geval wordt een Huren onder Voorwaarden traject (hierna: HoV traject) gestart.
2.2.
In 2020 heeft [gedaagde] zich gewend tot Maatzorg met het verzoek haar te helpen bij de begeleiding van haar gezin en haar financiën.
2.3.
In maart 2022 heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat zij wilde starten met het HoV traject. Op 22 maart 2022 is vervolgens een zorgovereenkomst gesloten, waarin een achttal doelstellingen zijn opgenomen, die [gedaagde] moet behalen om uiteindelijk zelfstandig te kunnen gaan wonen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over onder andere bewoning van de woning, de financiën en de looptijd en het zorgcontract.
2.4.
Op 1 augustus 2022 zijn Maatzorg en [gedaagde] een onderhuurovereenkomst voor het gebruik van de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning) overeengekomen. De hoofdhuurovereenkomst is gesloten tussen Maatzorg en De Alliantie. In de zorgovereenkomst en de huurovereenkomst is onder meer opgenomen dat de huur- en zorgovereenkomst onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en dat het zorgelement overheerst en prevaleert. Dit betekent dat het eindigen van de zorgovereenkomst altijd leidt tot het eindigen van de huurovereenkomst.
2.5.
Op 13 januari 2023 heeft Maatzorg de zorgovereenkomst tussen partijen tegen 13 februari 2023 opgezegd vanwege het niet nakomen van de verplichtingen uit de zorgovereenkomst. Zij heeft daarbij medegedeeld dat daarmee ook de tijdelijke onderhuurovereenkomst eindigde per 13 februari 2023 en dat [gedaagde] de woning per die datum diende te verlaten.
2.6.
[gedaagde] heeft de woning per 13 februari 2023 niet verlaten.
2.7.
Nadien hebben partijen nog geprobeerd om tot een oplossing te komen, maar dat is niet gelukt.
2.8.
Op 13 juni 2023 is Maatzorg failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
Maatzorg vordert -na vermindering van eis op de zitting van 4 juli 2023-, rechtdoende in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om de woning aan de [adres] in [woonplaats] , met al hetgeen van [gedaagde] is en ieder die bij haar verblijft, te ontruimen en te verlaten binnen twee dagen na het in deze te wijzen vonnis onder afgifte van de sleutels aan Maatzorg;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Maatzorg van de kosten van de ontruiming conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming, indien [gedaagde] niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet en Maatzorg de ontruiming zelf bewerkstelligt met inschakeling van een deurwaarder;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs (thans € 681,12 per maand, een gedeelte van een maand daaronder begrepen), vanaf 13 februari 2023 tot en met de dag van ontruiming;
e. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van de advocaat van Maatzorg en de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Maatzorg vordert dit, omdat [gedaagde] zonder recht en/of titel in de woning verblijft. Maatzorg stelt -kort samengevat- dat partijen een zorgovereenkomst en een onderhuurovereenkomst met elkaar hebben gesloten. Deze overeenkomsten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, waarbij de zorgovereenkomst overheerst. [gedaagde] is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomsten door haar financiële situatie niet op orde te brengen, overlast te veroorzaken en zich onheus te gedragen tegenover medewerkers van Maatzorg, de gemeente en de Alliantie. [gedaagde] is schriftelijk en mondeling gewezen op de tekortkomingen. Door het herhaaldelijk tekortschieten in de op haar rustende verplichtingen uit haar zorgovereenkomst is Maatzorg op 13 januari 2023 tot opzegging van de zorgovereenkomst overgegaan, waardoor de zorgovereenkomst op 13 februari 2023 is geëindigd. De opzegging van de zorgovereenkomst heeft tot gevolg dat ook de huurovereenkomst op 13 februari 2023 is beëindigd. Omdat de beide overeenkomsten per 13 februari 2023 zijn geëindigd, gebruikt [gedaagde] vanaf 13 februari 2023 de woning zonder recht en/of titel. Maatzorg vordert om die reden dan ook ontruiming van de woning. Daarnaast vordert Maatzorg een gebruikersvergoeding zolang [gedaagde] de woning gebruikt. Maatzorg heeft spoedeisend belang bij haar vorderingen, omdat [gedaagde] zonder recht en/of titel in de woning verblijft en Maatzorg de woning niet aan een nieuwe client ter beschikking kan stellen.
3.3.
[gedaagde] voert -kort samengevat- het volgende aan. [gedaagde] stelt dat Maatzorg niet ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding en het spoedeisend belang ontbreekt. Voor zover de ontruiming wel wordt toegewezen, moet er rekening gehouden worden met de belangen van [gedaagde] en haar kinderen en aan hen een langere ontruimingstermijn worden gegund.

4.De beoordeling

De Curator is de formele procespartij
4.1.
Door de verschijning van de Curator in deze procedure, wordt de Curator geacht het geding van Maatzorg te hebben overgenomen. Dit heeft tot gevolg dat de Curator als formele procespartij heeft te gelden. Het vonnis wordt daarom gewezen op naam van de Curator en niet op naam van Maatzorg, die in deze immers niet langer de formele procespartij is.
Het toetsingskader in kort geding
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat voor toewijzing van een vordering in kort geding een spoedeisend belang is vereist. Hiervan is sprake als een onverwijlde voorlopige voorziening is geboden en de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Het ligt op de weg van de Curator om te stellen en te onderbouwen dat zij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen die zij instelt.
4.3.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure.
4.4.
In dit kader is verder van belang dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet – volgens vaste jurisprudentie– grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een –diepgaand– onderzoek naar bestreden feiten en ten tweede de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.5.
Toegepast op onderhavige zaak, betekent dit dat de vraag moet worden beantwoord of voldoende waarschijnlijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de huurovereenkomst is geëindigd doordat de daaraan verbonden zorgovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd én dat, vooruitlopend op dat oordeel, ontruiming gerechtvaardigd is.
4.6.
Voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] in onvoldoende mate heeft meegewerkt aan de zorgovereenkomst en dat Maatzorg goede redenen had om tot opzegging daarvan over te gaan. Gelet op het verhandelde ter zitting van 6 maart 2023 en gelet op de verstrekkende gevolgen van een ontruiming voor [gedaagde] , is de behandeling aangehouden om partijen de gelegenheid te geven alsnog tot overeenstemming te komen over de invulling van de zorgovereenkomst. Partijen hebben die overeenstemming niet kunnen bereiken, omdat [gedaagde] een gedetailleerd voorstel van Maatzorg niet zonder meer wilde accepteren. Partijen hebben gevraagd om een nieuwe zitting, om te bezien of zij met begeleiding van de kantonrechter alsnog tot overeenstemming zouden kunnen komen.
4.7.
Kort voor de hernieuwde zitting is Maatzorg in staat van faillissement geraakt. Dit betekent dat Maatzorg op dit moment geen zorg kan bieden en dus zélf een nog bestaande zorgovereenkomst niet kan nakomen, ook al zou [gedaagde] alsnog haar volledige medewerking aan die zorgovereenkomst verlenen en het eerdere gedetailleerde voorstel van Maatzorg daartoe zou accepteren. De vragen óf en door wie een zorgovereenkomst eventueel zal worden overgenomen en wat de consequenties van het een en ander zijn voor de (hoofd) huurovereenkomst konden door Maatzorg en de Curator ter zitting nog niet worden beantwoord.
4.8.
De kantonrechter stelt voorop dat, gelet op het gebrek aan voldoende medewerking door [gedaagde] in de afgelopen periode, het zeer wel mogelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat Maatzorg de zorgovereenkomst op goede gronden had opgezegd. Nu de huurovereenkomst verbonden was aan die zorgovereenkomst, heeft [gedaagde] daarmee over zich afgeroepen dat zij haar huurwoning zou verliezen. Niettemin acht de kantonrechter het in de huidige situatie, door het faillissement van Maatzorg en de daarmee gepaard gaande onzekerheden rond de zorg-/huurovereenkomst, niet gerechtvaardigd om op een beslissing vooruit te lopen met een veroordeling tot ontruiming. Zo’n veroordeling zou immers onomkeerbare en voor [gedaagde] en haar kinderen zeer verstrekkende gevolgen hebben.
4.9.
Dit betekent dat de gevraagde voorziening wordt geweigerd en dat de vorderingen van Maatzorg/de Curator zullen worden afgewezen. In de (bijzondere) omstandigheden van dit geval ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
5.1.
wijst de vorderingen van de Curator af;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.
HHt/37278