ECLI:NL:RBMNE:2023:3538

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
10555717 LV EXPL 23-18 RD/960
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming huurwoning wegens onvoldoende spoedeisend belang en overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Mercatus en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Mercatus vorderde ontruiming van de huurwoning van [gedaagde] vanwege aanhoudende overlast die hij zou veroorzaken. De procedure begon met een dagvaarding op 19 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 juni 2023. Tijdens deze behandeling heeft Mercatus zijn standpunten toegelicht, terwijl [gedaagde] zijn verweer voerde aan de hand van pleitaantekeningen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] sinds 2019 overlast heeft veroorzaakt, wat door meerdere meldingen bij de politie en Mercatus is onderbouwd. Echter, de kantonrechter benadrukte dat bij het toewijzen van een vordering tot ontruiming in kort geding grote terughoudendheid moet worden betracht, gezien de ingrijpende gevolgen voor de huurder. De rechter oordeelde dat Mercatus niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er op dat moment sprake was van een onhoudbare situatie die een onmiddellijke ontruiming rechtvaardigde. De overlast was in vergelijking met eerdere periodes niet zodanig ernstig dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kon worden afgewacht.

Daarom heeft de kantonrechter de vordering van Mercatus afgewezen en Mercatus veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en het waarborgen van de rechten van huurders, zelfs in situaties van overlast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
zaaknummer: 10555717 LV EXPL 23-18 RD/960
Kort geding vonnis van 14 juli 2023
inzake
de stichting
STICHTING MERCATUS,
gevestigd en kantoorhoudende te Emmeloord,
verder ook te noemen Mercatus,
eisende partij,
gemachtigde: mr. Y. van der Horst,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats ] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H. Hulshof.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties, van 19 juni 2023;
  • de op 23 juni 2023 door Mercatus toegezonden producties;
  • de op 26 juni 2023 door [gedaagde] toegezonden productie.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft in Almere plaatsgehad op 30 juni 2023. Namens Mercatus is [A] verschenen met de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen met zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. [gedaagde] heeft dit gedaan aan de hand van pleitaantekeningen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 8 februari 2019 van Mercatus de woning aan de [adres] te [woonplaats ] .
2.2.
Tot 2 augustus 2022 was [B] , de partner van [gedaagde] , medehuurder van de woning. Zij woont inmiddels elders.
2.3.
Vanaf medio 2019 worden er meldingen uit de buurt bij Mercatus en de politie gedaan van door [gedaagde] en zijn partner veroorzaakte overlast.
2.4.
Bij brief van 7 oktober 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder een bestuurlijke waarschuwing aan [gedaagde] en zijn partner afgegeven wegens overtreding van de Opiumwet.
2.5.
Op 24 november 2020 hebben Mercatus, [gedaagde] en zijn partner een allonge op de huurovereenkomst gesloten. Hierin wordt de overlast door [gedaagde] en zijn partner erkend en wordt de huurovereenkomst onder aanvullende voorwaarden voortgezet.
2.6.
Bij brief van 23 september 2021 geeft de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder [gedaagde] een laatste waarschuwing met betrekking tot het veroorzaken van overlast.
2.7.
Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder een gedragsaanwijzing aan [gedaagde] opgelegd op grond waarvan [gedaagde] en zijn bezoekers geen (geluids)overlast in en/of rondom de woning mogen veroorzaken op straffe van een dwangsom.
2.8.
Voor [gedaagde] is in 2022 een Persoons Gerichte Aanpak gestart. De hulp is in maart 2023 afgeschaald omdat [gedaagde] geen hulp accepteert.

3.Het geschil

3.1.
Mercatus vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;
I. [gedaagde] te veroordelen om de woning met verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [woonplaats ] , gemeente Noordoostpolder aan de [adres] binnen 5 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, althans op zo korte termijn als de kantonrechter in goede justitie juist acht, met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten, verlaten te houden en te ontruimen en onder afgifte van alle sleutels en hetgeen daartoe verder behoort de woning ter vrije en algehele beschikking te stellen aan Mercatus en [gedaagde] te veroordelen om tegen de datum van ontruiming de woning in goede, schone en opgeruimde staat aan Mercatus op te leveren, met machtiging van Mercatus om bij gebreke van correcte nakoming van de ontruimingsplicht door [gedaagde] , de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen op kosten van [gedaagde] ;
II. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Mercatus voert daartoe aan dat [gedaagde] , ondanks alle hulp en maatregelen om zijn gedrag te verbeteren, ernstige overlast blijft veroorzaken. [gedaagde] staat niet open voor hulpverlening. Alle mogelijkheden tot hulp zijn inmiddels uitgeput. Niet valt te verwachten dat in het gedrag van [gedaagde] nog verandering komt. Hij lijkt geen besef te hebben van de overlast die hij veroorzaakt. [gedaagde] stelt nu weliswaar hulp te zullen accepteren, maar Mercatus heeft hier geen vertrouwen meer in. Er is sprake van een onhoudbare situatie. [gedaagde] kan niet langer als huurder worden gehandhaafd. Mercatus heeft de plicht om haar huurders en de overige omwonenden een veilige woonomgeving te bieden. Mercatus heeft een spoedeisend belang bij haar vordering. Op de kortst mogelijke termijn dient een einde te komen aan de overlast, zodat de leefbaarheid en de veiligheid in de buurt kan terugkeren. De uitkomst van een bodemprocedure kan niet worden afgewacht. [gedaagde] zal naar verwachting overlast blijven veroorzaken. Dit wordt versterkt doordat in de zomerperiode meer om en nabij de woning wordt verbleven, waardoor de overlast door de buurt nog sterker wordt ervaren. Na ontruiming zal getracht worden om [gedaagde] onderdak te verschaffen.
3.3.
[gedaagde] stelt daartegenover dat alle overlast aan hem wordt toegeschreven, terwijl dit niet terecht is. In 2019 en 2020 was er weliswaar sprake van incidenten tussen [gedaagde] en zijn partner, maar zij wonen inmiddels apart. Sindsdien is er dus geen sprake meer van onderlinge ruzies. De hond heeft geen overlast veroorzaakt. De hond verblijft inmiddels ook bij zijn partner en zal daar voorlopig blijven. De afgelopen negen maanden is er slechts incidenteel sprake van schreeuwen en schelden. Dit is kortdurend en beperkt in volume. Dit blijkt ook uit de door Mercatus overgelegde geluidsfragmenten. Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] agressief is. [gedaagde] is bereid hulp te aanvaarden en heeft hiertoe een afspraak bij de gemeente gemaakt. Het spoedeisend belang ontbreekt. Het belang van [gedaagde] om de woning te behouden is groot. Hij is aangewezen op sociale verhuur en na ontruiming zal niemand meer aan hem willen verhuren. Als [gedaagde] dakloos raakt komen zijn uitkering en toeslagen in gevaar. Dit maakt de (maatschappelijke) problemen alleen maar groter en daar is niemand bij gebaat. Als de vordering tot ontruiming wordt toegewezen dan dient de ontruimingstermijn op langer dan vijf dagen bepaald te worden.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat bij het toewijzen in kort geding van een vordering tot ontruiming, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt, grote terughoudendheid moet worden betracht omdat dit een zeer ingrijpende maatregel betreft. Bij deze afweging dient ook zwaar te wegen dat een veroordeling tot ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening veelal een definitief karakter zal hebben en aldus diep ingrijpt in het woonbelang van de huurder.
4.2.
Daarbij komt dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar de bestreden feiten. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn als in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter, zo het geschil aan hem wordt voorgelegd, tot toewijzing van die vordering zal komen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht. Aan deze voorwaarden is in het onderhavige geval niet voldaan.
4.3.
Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
4.4.
Op grond van artikel 7:213 BW en de algemene huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte is [gedaagde] verplicht om zich als een ‘goed huurder’ te gedragen. Het veroorzaken van ernstige overlast voor omwonenden getuigt niet van goed huurderschap. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Mercatus in het kader van dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] vanaf 2019 onacceptabele overlast heeft veroorzaakt in en om de woning.
4.5.
[gedaagde] heeft ook niet weersproken dat er in de periode van mei 2019 tot 3 oktober 2022 in totaal 92 meldingen bij de politie zijn vastgelegd over overlast veroorzaakt door [gedaagde] , zijn partner en/of zijn hond(en). Daarnaast zijn er veelvuldig meldingen van overlast gedaan bij Mercatus. Op grond van de meldingen is aannemelijk dat [gedaagde] deze overlast in overwegende mate heeft veroorzaakt en daarvoor (mede) verantwoordelijk kan worden gehouden. [gedaagde] is dan ook te kort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst hetgeen in beginsel een ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. Mercatus heeft er echter in de periode van 2019 tot en met 2022 om haar moverende redenen niet voor gekozen om [gedaagde] in rechte te betrekken om tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te komen. Dat Mercatus in die periode in plaats daarvan kennelijk de keuze heeft gemaakt om aan [gedaagde] meerdere kansen op gedragsverbetering te bieden, is een keuze die voor haar rekening komt. Dit betekent wel dat die overlast thans niet ten grondslag kan worden gelegd aan een vordering tot een zo ingrijpende maatregel als een ontruiming van de woning bij wijze van een voorlopige voorziening. Om een dergelijke vordering te kunnen toewijzen zal Mercatus aannemelijk moeten maken dat er nu op dit moment sprake is van een onhoudbare situatie oftewel van een zodanig ernstige structurele overlast dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
4.6.
Mercatus heeft aangevoerd dat op spoedeisende gronden tot ontruiming van het gehuurde overgegaan zou moeten worden. Volgens haar neemt de door [gedaagde] veroorzaakte overlast, na een rustig begin van het jaar, sinds maart 2023 weer toe. Zij onderbouwt dit aan de hand van de producties 15 tot en met 21 bij de dagvaarding.
4.7.
Bij de beoordeling of thans sprake is van overlast kunnen naar het oordeel van de kantonrechter enkel de producties 15 en 16 worden betrokken, omdat de overige producties niet specifiek betrekking hebben op de situatie vanaf maart 2023. Uit de informatierapportage van de politie Midden-Nederland (productie 15) blijkt dat in de periode van 11 januari 2023 tot en met 1 mei 2023 acht meldingen van door [gedaagde] veroorzaakte overlast zijn ontvangen en bij Mercatus (productie 16), in de periode van februari 2023 tot en met mei 2023 zes van dergelijke meldingen. Niet alleen is gebleken dat er een overlap zit tussen de meldingen bij de politie en bij Mercatus, maar bovendien beperkt de overlast zich momenteel tot incidentele geluidsoverlast door [gedaagde] . Hoewel er dus wel sprake is van overlast, is deze naar het oordeel van de kantonrechter, in frequentie en aard, in vergelijking met de periode tot en met oktober 2022, niet zodanig ernstig dat ontruiming van de woning op dit moment aan de orde moet zijn. Daar komt bij dat [gedaagde] ter zitting heeft aangegeven dat zijn hond bij zijn partner is ondergebracht, zodat de hond thans geen overlast veroorzaakt. Dit leidt tot de slotsom dat de uitkomst van een bodemprocedure, die ten tijde van de zitting nog niet aanhangig was gemaakt, moet worden afgewacht.
4.8.
Mogelijk zal een kantonrechter in een bodemprocedure, als de gehele woongeschiedenis van [gedaagde] in ogenschouw wordt genomen, tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde overgaan, maar in deze kort gedingprocedure is er een onvoldoende spoedeisend belang om, mede gelet op de belangen van [gedaagde] , vooruitlopend op een bodemprocedure, tot ontruiming van het gehuurde over te gaan.
4.9.
De vordering van Mercatus zal dan ook afgewezen worden.
4.10.
Gelet op de uitkomst van de procedure zal Mercatus worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van [gedaagde] . Deze kosten worden tot op heden begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Mercatus tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2023.