19. Het LUMC heeft delen van documenten niet openbaar gemaakt, omdat deze vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens bevatten. Het betreft dan informatie over financiële bedrijfsgegevens en technische/operationele gegevens over bepaalde producten en/of hulpmiddelen die bijvoorbeeld aan het LUMC ter beschikking zijn gesteld door de leverancier of centraal staan in de dienstverlening door het LUMC. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vastgelegde tarifering voor de dienstverlening, financiële overzichten waaruit berekeningen of ondersteuning anderszins volgt, bedragen en betalingsvoorwaarden in het kader van een aansprakelijkheid, informatie die inzicht geeft in de activiteiten van de rechtsverhouding en concurrentiegevoelig is zoals bedrijfs- of onderzoeksmethoden, doelen, afzetmarkten, werkwijzen en ervaringen die verweven zijn met de bedrijfsprocessen van de leverancier waarbij strategische (en concurrentiegevoelige) afwegingen zijn gemaakt, waaronder het functioneren of de inzet van een bepaald hulpmiddel. Aan de weigering tot openbaarmaking van deze informatie legt het LUMC ook artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob ten grondslag, omdat het veelal zeer concurrentiegevoelige informatie is, waarvan openbaarmaking eventuele concurrentievoordelen teniet zou kunnen doen. Deze benadeling is onevenredig. Ook openbaarmaking van onderzoeksprotocollen wordt op deze grond geweigerd. Openbaarmaking daarvan zou het LUMC financieel onevenredig kunnen benadelen.
20. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de financiële afspraken in de documenten op deze gronden terecht geweigerd. Vanwege de eerder beschreven functie van het LUMC en het opereren op een concurrerende markt betreft het hier financiële gegevens waarvan aannemelijk is dat openbaarmaking van deze gegevens nadelig uitpakt voor de marktposities van het LUMC en de contracterende partijen. Op grond van artikel 10, eerste lid, onder c, en tweede lid, onder g, van de Wob hoeven gehanteerde tarieven en overeengekomen prijzen voor dienstverlening, sponsoring of advisering niet openbaar gemaakt te worden. Dat in zelfregulering bepaalde (maximum)tarieven worden gehanteerd, maakt dat niet anders, omdat hiervan (naar beneden) kan worden afgeweken en dit onderhandelingsruimte biedt. De geweigerde delen van document 18 zijn allemaal financiële gegevens en dus op goede gronden geweigerd. Voor zover de bedragen zijn gelakt in de andere documenten is dit wat de rechtbank betreft ook akkoord met toepassing van artikel 10, eerste lid, onder c en tweede lid, onder g, van de Wob.
21. De rechtbank stelt vast dat het LUMC heeft volstaan met algemene overwegingen en opsommingen van weigeringsgronden per document op de inventarisatielijst. Hij heeft niet per document aangeduid welke gronden op welk deel van de overeenkomsten van toepassing is. Voor een aantal documenten is dit toch duidelijk. De weglakkingen in documenten 13, 14 en 19 zijn akkoord, omdat het gaat om specifiek te onderzoeken/te ontwikkelen producten en de beschreven onderzoeksmethode daarvoor. Daarmee vallen de gelakte delen van deze documenten onder de motivering die LUMC voor de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, onder c en tweede lid, onder g, van de Wob heeft gegeven. Gelet op het belang bij de geheimhouding ervan acht de rechtbank de weigering op deze gronden in de documenten 13, 14, 18 en 19 ook noodzakelijk en proportioneel wat betreft de toepassing van artikel 10, tweede lid, EVRM. Voor document 1 geldt dit voor de weggelakte onderzoeksmethode, maar niet gemotiveerd is waarom het geleverde product door de leverancier een geheim te houden bedrijfs- en fabricagegegeven is. Als het een productnaam is van een product dat op de markt is, is dit niet zonder meer duidelijk, ook niet als het onderwerp van onderzoek is. LUMC moet expliciet maken waarom dit onder artikel 10, eerste lid, onder c of tweede lid, onder g, van de Wob valt.
22. De weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob moet restrictief worden toegepast. In het licht daarvan heeft LUMC onvoldoende duidelijk gemaakt wat bijvoorbeeld de relevante aspecten zijn om onderdelen van de documenten onder bedrijfsgegevens te scharen. Ook het subsidiair toegepaste artikel 10, tweede lid onder g, van de Wob als subsidiaire grond biedt geen soelaas. Zo is in document 5 onduidelijk of het product/de productnaam nieuw of in ontwikkeling is en welk onevenredig nadeel er is als het desbetreffende met artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob weggelakte deel openbaar zou worden. Dit geldt ook voor het onderwerp van de spreekovereenkomsten in documenten 7, 8, 16, 17 en de overeenkomsten in de documenten 15 en 20. Samenwerking met een bedrijf of spreken op een bijeenkomst van een bedrijf alleen, zonder dat hierin te ontwikkelen producten of onderzoeksmethoden of alleen algemeen bekende techniek worden genoemd, maakt nog niet dat sprake is van openbaarmaking van een bedrijfsgegeven of onevenredig nadeel voor het LUMC als dit openbaar wordt. Ook is niet gemotiveerd dat het bijvoorbeeld om een strategie gaat van een bedrijf om een nieuwe activiteit te gaan ontplooien.
23. Document 3 ziet LUMC als een sponsorovereenkomst, maar naar inhoud lijkt meer sprake te zijn van dienstverlening. De inhoud ervan (appendix 1 onder 1) is nagenoeg volledig gelakt, terwijl zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet is vast te stellen waarom sprake is van bijvoorbeeld bijzondere, exclusieve en daarom geheim te houden onderzoeksmethoden of producten. De rechtbank kan niet anders dan vaststellen dat in algemene termen werkzaamheden als training, onderwijs, advisering, reviews of productontwikkeling zijn genoemd, waarvan niet duidelijk is waarom hierop een weigeringsgrond van toepassing is. Dat geldt ook voor het merendeel van de weggelakte onderdelen in documenten 9 en 11 (onder 1 en 2 beschreven duties). Daar waar expliciet sprake is van namen en inhoud van producten, trainingsprogramma’s (nummers 3, 4 en 5) kan gesproken worden van inzicht in bedrijfsprocessen. In document 12 valt zonder toelichting niet in te zien waarom de algemene beschrijvingen van categorieën patiënten en de algemene ontwikkeling in therapieën, geheime bedrijfsgegevens zijn. Ook hier schiet de motivering tekort.
24. Het gevolg van de weglakkingen is dat vooral niet openbaar is gemaakt dat medewerkers van het LUMC diensten verlenen voor de bedrijven met wie de overeenkomsten zijn gesloten en tegen welke tarieven. Er is evenwel geen goede reden om het onderwerp van de overeenkomst (de inhoud van de dienstverlening) weg te lakken als dat geen verband houdt met de weigeringsgronden die LUMC heeft gehanteerd, te weten artikel 10, eerste lid, onder c en tweede lid, onder g, van de Wob. Als het onderwerp van spreekbeurten, sponsoring/naamsbekendheid /marketing of dienstverlening slechts in algemene termen is genoemd, valt niet in te zien waarom het vertrouwelijk overgelegde bedrijfsgegevens betreft of onevenredig nadeel voor het LUMC zou opleveren als dit openbaar wordt gemaakt. Dan wordt feitelijk het gehele contact tussen de desbetreffende medewerkers en bedrijven geheim gehouden en daarvoor is in de Wob geen goede reden te vinden. Dat op zichzelf bijeenkomsten en trainingen plaatsvinden bij bedrijven en tussen bedrijven en academische ziekenhuizen mag algemeen bekend verondersteld worden en maakt nog niet dat hiermee zodanig inzicht in de bedrijfsvoering ontstaat dat geheimhouding gerechtvaardigd is. Het belang van openbaarheid zal in dat soort gevallen in de regel prevaleren. Dat alleen hierdoor al een onevenredig nadeel zou optreden is niet aannemelijk.
25. Ook in document 4 is de inhoud van de dienstverlening/advisering weggelakt, terwijl deze (zonder nadere toelichting) toch alleen in algemene bewoordingen zijn overeengekomen. De weigeringsgronden artikel 10, eerste lid, onder c, en tweede lid, onder g, van de Wob zijn zonder nadere toelichting niet zonder meer van toepassing, dan wel onvoldoende gemotiveerd toegepast.
Dit geldt ook voor pagina 8 van document 5. Zonder toelichting is niet vast te stellen dat de geweigerde informatie een beschermingswaardig bedrijfsgegeven betreft of waarom sprake zou zijn van onevenredig nadeel voor het LUMC als dit openbaar wordt. Te meer daar uit dit document valt af te leiden dat het de bedoeling is dat het resultaat van de overeenkomst uiteindelijk toch openbaar wordt. Het LUMC had dit bij de beoordeling moeten betrekken. Document 10 bevat meer bijzonderheden, maar ook hier is zonder nadere toelichting niet duidelijk of het om algemeen bekende hulpmiddelen en therapieën gaat of dat het gaat om nieuwe ontwikkelingen.
26. De rechtbank komt tot de conclusie dat de motivering van de toepassing van de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, onder c en tweede lid, onder g, van de Wob tekortschiet, met uitzondering van de afgesproken bedragen en tarieven en de (overige) weglakkingen in de documenten 13, 14 en 19. Weigering van de delen in de andere documenten, waarin de overeengekomen diensten in algemene termen zijn omschreven, ligt niet voor de hand en mist in ieder geval de noodzakelijke motivering. Bijvoorbeeld over of een product in ontwikkeling is, al op de markt is en of een onderzoeksmethode nieuw is of uniek voor dat product. De rechtbank stelt vast dat de besluitvorming ten aanzien van de documenten met uitzondering van de documenten 13, 14, 18 en 19 tekort schiet dan wel dat er geen redenen zijn om de desbetreffende onderdelen te weigeren. De beroepsgrond dat de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid aanhef en onder c en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob te generiek zijn toegepast, slaagt dan ook voor de overige documenten. Bij die documenten is sprake van een motiveringsgebrek. Op deze wijze kan de rechtbank evenmin toetsen of voldaan is aan de eis dat de beperking op het recht om inlichtingen te ontvangen uit artikel 10 van het EVRM in dit geval voldoet aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit uit het tweede lid van deze verdragsbepaling.