8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op klaarlichte dag samen met een ander geprobeerd de [benadeelde] in Almere te overvallen. Daarbij is gebruik gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes. Met die wapens is gedreigd in de richting van winkelmedewerkers en klanten die op dat moment in de winkel aanwezig waren. Verdachte en zijn medeverdachte hebben de slachtoffers angst aangejaagd met deze intimiderende overval. Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en evenmin voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen (financieel) gewin en heeft geen rekening gehouden met de enorme impact van zijn handelen op de slachtoffers. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Uit de uitoefening van het spreekrecht door slachtoffer [slachtoffer 1] wordt de hiervoor bedoelde impact pijnlijk duidelijk. Het handelen van verdachte heeft voor haar grote gevolgen gehad. De vestiging van haar winkel heeft moeten sluiten na de overval. Ook heeft zij maandenlang niet kunnen werken door de stress en spanning die de overval bij haar teweeg heeft gebracht en heeft zij kort na de overval een miskraam gehad. Zij is op dit moment bezig met re-integreren, maar dat gaat erg moeizaam. De overval heeft ook in haar privéleven diepe wonden geslagen. Hoewel dit niet direct uit een slachtofferverklaring of vordering tot schadevergoeding blijkt, acht de rechtbank het goed voorstelbaar dat het handelen van verdachte ook op de overige slachtoffers een grote impact heeft gehad en dat zij daar de nodige (psychische) gevolgen van ondervinden en hebben ondervonden. Het feit dat je als nietsvermoedende medewerker of klant in een winkel bent waar ineens twee jongens met gezichtsbedekking, zwaaiend met wapens, naar binnen komen, boezemt immers veel angst in.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
- een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 11 mei 2023;
- een rapportage van Reclassering Nederland van 7 juni 2023, opgesteld door H. Haltman, reclasseringswerker.
Justitiële documentatie
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het bezit van een steekwapen en een poging tot diefstal met een valse sleutel. Deze laatstgenoemde veroordeling dateert echter van na onderhavige feiten. De rechtbank constateert dan ook dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en houdt hiermee rekening bij de strafoplegging.
Rapportage van Reclassering Nederland
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De houding van verdachte tijdens het toezicht dat in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgelegd, beschouwt de reclassering als positief. Verdachte stelt zich coöperatief op en houdt zich aan de (meldplicht)afspraken. De periode dat verdachte in detentie heeft gezeten lijkt volgens de reclassering een zodanige impact op verdachte te hebben dat hij gemotiveerd overkomt om in de toekomst niet te recidiveren. Desondanks zijn er op dit moment nog geen grote veranderingen zichtbaar ten aanzien van gedragsbeïnvloeding. De aangeleerde handvatten zijn nog onvoldoende ingebed bij verdachte. De reclassering acht daarom voortzetting van het reclasseringstoezicht geïndiceerd. Er lijkt volgens de reclassering sprake van een gebrek in de probleemhantering en in het probleemoplossend vermogen van verdachte. Ook is er mogelijk sprake van impulsiviteit bij verdachte. Het is noodzakelijk dat verdachte handvatten aangereikt krijgt om de consequenties van zijn gedrag te overzien, voordat hij handelt.
De reclassering acht het op basis van het voorgaande van belang dat bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt opgelegd. Zij adviseert aan verdachte als bijzondere voorwaarden op te leggen:
- een meldplicht bij de reclassering;
- een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- meewerken aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding;
- inzicht geven in financiën en schulden;
- een contactverbod met medeverdachten;
- een locatiegebod met elektronische monitoring.
Elektronische monitoring is volgens de reclassering wenselijk omdat de zomerperiode aanbreekt waardoor de dagelijkse structuur van verdachte tijdelijk anders zal zijn. Elektronische monitoring biedt de reclassering de mogelijkheid om verdachte in de overgangsfase van de zomerperiode naar een nieuw schooljaar te ondersteunen.
Gelet op de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, ziet de rechtbank echter geen aanleiding om het locatiegebod met elektronische monitoring op te leggen.
Verdachte heeft bij de reclassering aangegeven mee te zullen werken als voornoemde bijzondere voorwaarden aan hem worden opgelegd.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bij zijn vader is gaan wonen sinds hij is geschorst uit de voorlopige hechtenis . Hij heeft een bijbaan gevonden en volgt een ICT-opleiding. Daarnaast is verdachte druk bezig met het treffen van betalingsregelingen voor boetes en betaalachterstanden.
De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte na zijn aanhouding een verklaring heeft afgelegd en zijn aandeel heeft toegegeven. Ter terechtzitting heeft hij ook zijn excuses gemaakt aan slachtoffer [slachtoffer 1] ; deze excuses – na de slachtofferverklaring – kwamen oprecht over. Verdachte draagt daarmee verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
De op te leggen straf
Aangezien er is sprake van eendaadse samenloop tussen de poging overval op een winkel en de poging afpersing zal de rechtbank uitgaan van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bij een overval op een winkel. Deze oriëntatiepunten gaan voor een voltooide overval op een winkel uit van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren bij een
first offender. De rechtbank neemt als uitgangspunt in onderhavige zaak een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, gelet op het feit dat sprake is van een poging overval op een winkel, die in vereniging is gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden.
De rechtbank is zich bewust van het feit dat het verstrekkende gevolgen zal hebben voor het nog jonge leven van verdachte en de positieve ontwikkeling die is ingezet als verdachte terug moet naar de gevangenis. Gelet op de aard en ernst van de feiten en de gevolgen die de feiten hebben gehad voor de slachtoffers, kan de rechtbank echter niet anders dan aan verdachte een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel langer is dan de duur van het voorarrest. De rechtbank ziet gelet op de hierna te noemen feiten en omstandigheden wel reden om een groot gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Verdachte heeft ter terechtzitting laten blijken dat hij inmiddels doordrongen is van de gevolgen van zijn handelen op de slachtoffers. Verdachte was tijdens en na het door slachtoffer [slachtoffer 1] uitgeoefende spreekrecht zichtbaar geraakt en onder de indruk. Hij heeft meerdere malen zijn oprechte spijt betuigd aan het slachtoffer. Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, concludeert de rechtbank dat verdachte niet kan worden gekenmerkt als het grote brein of de initiatiefnemer achter de overval. De rechtbank spreekt de hoop uit dat verdachte de positieve lijn die hij inmiddels heeft ingezet zal volhouden en daar hard voor blijft werken. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat verdachte zo snel mogelijk begeleiding en behandeling van de reclassering krijgt, om hem daarin te ondersteunen. Verdachte heeft zich ter terechtzitting en in het contact met de reclassering bereid verklaard om mee te werken aan reclasseringstoezicht en de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en met oplegging van de hierna te noemen door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Met dit forse voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Daarnaast zorgt oplegging van de bijzondere voorwaarden ervoor dat het herhalingsgevaar wordt ingeperkt en dat verdachte de begeleiding en behandeling krijgt die hij nodig heeft om zijn leven op de rit te krijgen en te houden.
Opheffen schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is (na 108 dagen) met ingang van 23 maart 2023 geschorst onder voorwaarden. De straf die de rechtbank aan verdachte oplegt, brengt mee dat verdachte langer dan de tot op heden in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gedetineerd zal worden. De persoonlijke belangen van verdachte wegen gelet hierop niet langer zwaarder dan het strafvorderlijk belang. Gelet hierop zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.