ECLI:NL:RBMNE:2023:3534

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
16.320421.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot overval op Aktiesport in Almere met bedreiging van medewerkers en klanten

Op 14 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 december 2022 samen met anderen heeft geprobeerd een overval te plegen op de vestiging van Aktiesport in Almere. Tijdens deze poging werden medewerkers en klanten bedreigd met een (nep)vuurwapen en een mes. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers een gevangenisstraf van 18 maanden rechtvaardigen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook een immateriële schadevergoeding van €1.000,- toegewezen aan een benadeelde partij, die psychisch leed heeft ondervonden door de overval. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn aandeel in de feiten erkend en zijn excuses aangeboden aan de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van de verdachte en de lage recidivekans, maar vond het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen om de ernst van de feiten te onderstrepen. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de opgelegde straf langer is dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.320421.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.A. Neslo, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:op 6 december 2022 te Almere, samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , een geldbedrag en/of goederen van de [benadeelde] te stelen;
Feit 2:op 6 december 2022 te Almere, samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag en/of meerdere goederen die aan de [benadeelde] toebehoorden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft wel met betrekking tot beide feiten partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van het onderdeel in de tenlastelegging dat ziet op de toepassing van geweld of het vergezeld gaan van geweld tegen de in de tenlastelegging genoemde personen, omdat hiervoor wettig en overtuigd bewijs ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 en 2 tenlastegelegde bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 6 december 2022, met documentcode MD2R022185, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 59 en 60;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] van 6 december 2022 genummerd PL0900-2022363630-3, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 75;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 6 december 2022 genummerd PL0900-2022363630-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 77;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] van 6 december 2022 genummerd PL0900-2022363630-4, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 82;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] van 6 december 2022 genummerd PL0900-2022363630-18, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 87 en 89.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de poging tot diefstal met geweld en de poging tot afpersing in vereniging heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 6 december 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag dat geheel of ten dele aan de [benadeelde] toebehoorde weg te nemen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dit te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 3] en
- een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- dat mes heeft gericht naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft gezegd: "meer naar binnen" en "deze kant op" en "meewerken, meewerken" en "waar is de kluis" en "Waar is die pap, waar is die pap", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
op 6 december 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld,
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4] ,

te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan de [benadeelde] , toebehoorde,

- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 3] en
- een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- dat mes heeft gericht naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en
- tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft gezegd: "meer naar binnen" en "deze kant op" en "meewerken, meewerken" en "waar is de kluis" en "Waar is die pap, waar is die pap", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Eendaadse samenloop ex artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, zeker omdat het in dit geval bij beide feiten gaat om een poging. Verder loopt de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteen.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar advies van 7 juni 2023.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht dat rekening wordt gehouden met de positieve lijn die verdachte heeft ingezet, en het feit dat hij heeft laten zien dat hij gemotiveerd is om wat van zijn leven te maken. Daarom heeft zij verzocht aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke straf op te leggen dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Daarnaast zou aan verdachte een voorwaardelijke straf kunnen worden opgelegd met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Dit als forse stok achter de deur.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op klaarlichte dag samen met een ander geprobeerd de [benadeelde] in Almere te overvallen. Daarbij is gebruik gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes. Met die wapens is gedreigd in de richting van winkelmedewerkers en klanten die op dat moment in de winkel aanwezig waren. Verdachte en zijn medeverdachte hebben de slachtoffers angst aangejaagd met deze intimiderende overval. Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en evenmin voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen (financieel) gewin en heeft geen rekening gehouden met de enorme impact van zijn handelen op de slachtoffers. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Uit de uitoefening van het spreekrecht door slachtoffer [slachtoffer 1] wordt de hiervoor bedoelde impact pijnlijk duidelijk. Het handelen van verdachte heeft voor haar grote gevolgen gehad. De vestiging van haar winkel heeft moeten sluiten na de overval. Ook heeft zij maandenlang niet kunnen werken door de stress en spanning die de overval bij haar teweeg heeft gebracht en heeft zij kort na de overval een miskraam gehad. Zij is op dit moment bezig met re-integreren, maar dat gaat erg moeizaam. De overval heeft ook in haar privéleven diepe wonden geslagen. Hoewel dit niet direct uit een slachtofferverklaring of vordering tot schadevergoeding blijkt, acht de rechtbank het goed voorstelbaar dat het handelen van verdachte ook op de overige slachtoffers een grote impact heeft gehad en dat zij daar de nodige (psychische) gevolgen van ondervinden en hebben ondervonden. Het feit dat je als nietsvermoedende medewerker of klant in een winkel bent waar ineens twee jongens met gezichtsbedekking, zwaaiend met wapens, naar binnen komen, boezemt immers veel angst in.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 11 mei 2023;
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 7 juni 2023, opgesteld door H. Haltman, reclasseringswerker.
Justitiële documentatie
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het bezit van een steekwapen en een poging tot diefstal met een valse sleutel. Deze laatstgenoemde veroordeling dateert echter van na onderhavige feiten. De rechtbank constateert dan ook dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en houdt hiermee rekening bij de strafoplegging.
Rapportage van Reclassering Nederland
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De houding van verdachte tijdens het toezicht dat in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgelegd, beschouwt de reclassering als positief. Verdachte stelt zich coöperatief op en houdt zich aan de (meldplicht)afspraken. De periode dat verdachte in detentie heeft gezeten lijkt volgens de reclassering een zodanige impact op verdachte te hebben dat hij gemotiveerd overkomt om in de toekomst niet te recidiveren. Desondanks zijn er op dit moment nog geen grote veranderingen zichtbaar ten aanzien van gedragsbeïnvloeding. De aangeleerde handvatten zijn nog onvoldoende ingebed bij verdachte. De reclassering acht daarom voortzetting van het reclasseringstoezicht geïndiceerd. Er lijkt volgens de reclassering sprake van een gebrek in de probleemhantering en in het probleemoplossend vermogen van verdachte. Ook is er mogelijk sprake van impulsiviteit bij verdachte. Het is noodzakelijk dat verdachte handvatten aangereikt krijgt om de consequenties van zijn gedrag te overzien, voordat hij handelt.
De reclassering acht het op basis van het voorgaande van belang dat bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt opgelegd. Zij adviseert aan verdachte als bijzondere voorwaarden op te leggen:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
  • meewerken aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding;
  • inzicht geven in financiën en schulden;
  • een contactverbod met medeverdachten;
  • een locatiegebod met elektronische monitoring.
Elektronische monitoring is volgens de reclassering wenselijk omdat de zomerperiode aanbreekt waardoor de dagelijkse structuur van verdachte tijdelijk anders zal zijn. Elektronische monitoring biedt de reclassering de mogelijkheid om verdachte in de overgangsfase van de zomerperiode naar een nieuw schooljaar te ondersteunen.
Gelet op de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, ziet de rechtbank echter geen aanleiding om het locatiegebod met elektronische monitoring op te leggen.
Verdachte heeft bij de reclassering aangegeven mee te zullen werken als voornoemde bijzondere voorwaarden aan hem worden opgelegd.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bij zijn vader is gaan wonen sinds hij is geschorst uit de voorlopige hechtenis . Hij heeft een bijbaan gevonden en volgt een ICT-opleiding. Daarnaast is verdachte druk bezig met het treffen van betalingsregelingen voor boetes en betaalachterstanden.
De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte na zijn aanhouding een verklaring heeft afgelegd en zijn aandeel heeft toegegeven. Ter terechtzitting heeft hij ook zijn excuses gemaakt aan slachtoffer [slachtoffer 1] ; deze excuses – na de slachtofferverklaring – kwamen oprecht over. Verdachte draagt daarmee verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
De op te leggen straf
Aangezien er is sprake van eendaadse samenloop tussen de poging overval op een winkel en de poging afpersing zal de rechtbank uitgaan van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bij een overval op een winkel. Deze oriëntatiepunten gaan voor een voltooide overval op een winkel uit van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren bij een
first offender. De rechtbank neemt als uitgangspunt in onderhavige zaak een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, gelet op het feit dat sprake is van een poging overval op een winkel, die in vereniging is gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden.
De rechtbank is zich bewust van het feit dat het verstrekkende gevolgen zal hebben voor het nog jonge leven van verdachte en de positieve ontwikkeling die is ingezet als verdachte terug moet naar de gevangenis. Gelet op de aard en ernst van de feiten en de gevolgen die de feiten hebben gehad voor de slachtoffers, kan de rechtbank echter niet anders dan aan verdachte een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel langer is dan de duur van het voorarrest. De rechtbank ziet gelet op de hierna te noemen feiten en omstandigheden wel reden om een groot gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Verdachte heeft ter terechtzitting laten blijken dat hij inmiddels doordrongen is van de gevolgen van zijn handelen op de slachtoffers. Verdachte was tijdens en na het door slachtoffer [slachtoffer 1] uitgeoefende spreekrecht zichtbaar geraakt en onder de indruk. Hij heeft meerdere malen zijn oprechte spijt betuigd aan het slachtoffer. Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, concludeert de rechtbank dat verdachte niet kan worden gekenmerkt als het grote brein of de initiatiefnemer achter de overval. De rechtbank spreekt de hoop uit dat verdachte de positieve lijn die hij inmiddels heeft ingezet zal volhouden en daar hard voor blijft werken. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat verdachte zo snel mogelijk begeleiding en behandeling van de reclassering krijgt, om hem daarin te ondersteunen. Verdachte heeft zich ter terechtzitting en in het contact met de reclassering bereid verklaard om mee te werken aan reclasseringstoezicht en de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en met oplegging van de hierna te noemen door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Met dit forse voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Daarnaast zorgt oplegging van de bijzondere voorwaarden ervoor dat het herhalingsgevaar wordt ingeperkt en dat verdachte de begeleiding en behandeling krijgt die hij nodig heeft om zijn leven op de rit te krijgen en te houden.
Opheffen schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is (na 108 dagen) met ingang van 23 maart 2023 geschorst onder voorwaarden. De straf die de rechtbank aan verdachte oplegt, brengt mee dat verdachte langer dan de tot op heden in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gedetineerd zal worden. De persoonlijke belangen van verdachte wegen gelet hierop niet langer zwaarder dan het strafvorderlijk belang. Gelet hierop zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich ter terechtzitting mondeling als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit heeft de benadeelde partij tijdens de uitoefening van haar spreekrecht ook nader toegelicht. Gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending ligt die aantasting ook voor de hand.
Gelet op de toelichting van de immateriële schadepost en wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 1.000,- billijk is. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 6 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 12 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12, 1091 GM te Amsterdam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van onderwijs, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
* inzicht zal geven in zijn financiën en schulden en, indien nodig, zal worden aangemeld voor schuldhulpverlening.
- beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.000,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om een geldbedrag en/of één of meerdere goederen, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op/naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond aan die die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- dat mes heeft gericht op/naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft gezegd: "meer naar binnen" en/of "deze kant op" en/of "meewerken, meewerken" en/of "waar is de kluis" en/of "Waar is die pap, waar is die pap",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] ,
te dwingen tot de afgifte van geldbedrag en/of één of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde] , in elk geval aan die [benadeelde] en/of een derde toebehoorde(n),
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op/naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond aan die die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- dat mes heeft gericht op/naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft gezegd: "meer naar binnen" en/of "deze kant op" en/of "meewerken, meewerken" en/of "waar is de kluis" en/of "Waar is die pap, waar is die pap",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.