Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- Het verzoekschrift met 4 producties
- De e-mail van 2 januari 2023 met 1 aanvullende productie aan de zijde van [verzoeker] .
- De aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 13 januari 2023, waaruit blijkt dat [verzoeker] en zijn echtgenote zijn verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en [Werkgever] , directeur/aandeelhouder van [verweerder] .
2.Waar gaat deze zaak over?
30 september 2022 niet verlengd wordt, althans per die datum eindigt.
3.Het verzoek
primaire verzoek - hem een billijke vergoeding toe te kennen van € 59.497,20 bruto, de gefixeerde schadevergoeding van € 13.599,36 bruto, een transitievergoeding van € 48.255,69 bruto, de eindafrekening, bestaande uit de niet-genoten vakantiedagen en vakantietoeslag, dit alles vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van voldoening alsmede het verstrekken van bruto/netto specificaties op straffe van een dwangsom van
€ 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00, een en ander vermeerderd met de kosten van de procedure.
[verzoeker] heeft 42 jaar bij [verweerder] gewerkt en [verweerder] moet beschouwd worden als de rechtsopvolger van [verweerder] . [verzoeker] heeft onafgebroken dezelfde werkzaamheden verricht, op dezelfde locatie en tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden. Het faillissement staat aan opvolgend werkgeverschap niet in de weg. Nu er sprake is van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten, geldt de arbeidsovereenkomst van 3 maart 2022 als te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Dit heeft tot gevolg dat [verweerder] de arbeidsovereenkomst in strijd met het bepaalde in artikel 7:671 en 7:671a BW heeft opgezegd.
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 2.379,88 bruto per maand (70% van zijn salaris). In totaal is hiermee een bedrag van
€ 42.179,95 bruto gemoeid. Hiermee is de inkomensschade van [verzoeker] door de onregelmatige opzegging beperkt. Het totaal aan WW te ontvangen bedrag strekt om deze reden in mindering op de door [verzoeker] berekende billijke vergoeding. Aldus wordt een bedrag van
€ 17.290,25 bruto toegewezen.
In deze zaak dient deze vergoeding als compensatie voor het onverwachte en verwijtbare ontslag alsmede ter compensatie voor het feit dat [verzoeker] 42 jaar voor [verweerder] en haar rechtsvoorganger werkzaam is geweest, zonder dat pensioen voor hem is opgebouwd. Het bedrag wordt toegewezen als verzocht, ook omdat [verweerder] tegen de hoogte geen verweer heeft gevoerd.
747,00(vast tarief kort geding kanton)
6.De beslissing
- een billijke vergoeding van € 17.290,25 bruto;
- de gefixeerde schadevergoeding van € 13.599,36 bruto;
- deze bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van voldoening;
- de transitievergoeding van € 48.255,69 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot de dag van voldoening;
3 februari 2023.