Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8 die op 9 mei 2023 aan [gedaagde] is betekend;
- de brief van de zijde van [gedaagde] van 25 mei 2023 met producties A tot en met C en houdende een reconventionele vordering.
2.De feiten
In conventie en in reconventie
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
In conventie en in reconventie
nadat[eiseres] de toegang tot haar woning aan de [locatie 1] is ontzegd het gevolg zijn van de nieuwe setting waarin [eiseres] is geplaatst (zoals door [eiseres] wordt gesteld) of dat zij het gevolg zijn van de verergering van haar klachten, óók met de nieuwe medicatie (zoals door [gedaagde] is aangevoerd). Een nader onderzoek naar de oorzaak van de incidenten gaat het kader van het kort geding echter te buiten. Omdat niet kan worden uitgesloten dat de incidenten die zich hebben voorgedaan hun oorzaak (mede) vinden in het feit dat [eiseres] niet in haar vertrouwde omgeving verblijft, zijn naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter de daarvoor gegeven waarschuwingen op dit moment onvoldoende om te kunnen oordelen dat [gedaagde] de begeleidingsovereenkomst terecht heeft beëindigd.
totdat in een bodemprocedure is bevestigd dat de overeenkomst kan worden beëindigd of totdat de begeleiding van [eiseres] op verantwoorde wijze kan worden overgedragen aan een andere zorginstelling. Als dat op die manier zou worden toegewezen zouden de opzegmogelijkheden van [gedaagde] worden beperkt ten opzichte van hetgeen partijen in de begeleidingsovereenkomst hebben afgesproken. De voorzieningenrechter kan op dit moment alleen oordelen dat onvoldoende aannemelijk is dat de opzegging van 26 april 2023 in een bodemprocedure stand zal houden. Het is echter denkbaar dat er (nadat [eiseres] weer op de [locatie 1] gaat wonen) een nieuwe situatie ontstaat die binnen de grenzen van de overeenkomst tussen partijen een beroep van [gedaagde] op de beëindiging van de overeenkomst rechtvaardigen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het gedrag van [eiseres] – ook als zij weer op de [locatie 1] woont – aanleiding geeft voor waarschuwingen en eventueel beëindiging van de begeleidingsovereenkomst. De voorzieningenrechter kan niet nu al oordelen dat [gedaagde] in dat geval beperkter is in haar opzegmogelijkheden dan in de overeenkomst is afgesproken. Het onder 2. gevorderde wordt daarom toegewezen als hierna vermeld.
- salaris gemachtigde: € 793,00 (vast tarief kort geding)
- griffierecht: € 86,00