ECLI:NL:RBMNE:2023:3507

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 5573
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten na toekenning van Ziektewet-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 juli 2023, wordt het verzoek van eiseres om vergoeding van proceskosten behandeld. Eiseres had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 24 oktober 2022, waarin haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Ziektewet-uitkering op 2 mei 2022 ongegrond werd verklaard. Het Uwv heeft op 1 juni 2023 echter de beslissing op bezwaar gewijzigd en alsnog een Ziektewet-uitkering aan eiseres toegekend, met terugwerkende kracht tot 29 april 2022.

Nadat het Uwv aan het beroep van eiseres tegemoet was gekomen, trok zij haar beroep in en verzocht de rechtbank om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan het verzoek van eiseres en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding toe. De kosten voor rechtsbijstand worden vastgesteld op € 837,-, en het Uwv wordt ook opgedragen om het griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door rechter mr. V.E.H.G. Visser, met mr. C.H. Verweij als griffier. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en er is een mogelijkheid voor eiseres om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5573

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S. Klomp),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder, (het Uwv).
(gemachtigde: mr. R. Boonstra).

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van eiseres om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak op dit verzoek van eiseres.
2. Eiseres heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 24 oktober 2022 van het Uwv. In deze beslissing op bezwaar heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit van 2 mei 2022 ongegrond verklaard. In het primaire besluit van 2 mei 2022 heeft het Uwv de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Ziektewet (Zw) afgewezen. Met het primaire besluit van 19 augustus 2022 heeft het Uwv zijn motivering aangevuld.
3. Met het besluit van 1 juni 2023 heeft het Uwv de beslissing op bezwaar van 24 oktober 2022 gewijzigd en alsnog met ingang van 29 april 2022 aan eiseres een Zw-uitkering toegekend.
4. Eiseres heeft hierna het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht om het Uwv te veeroordelen in de proceskosten. Met de brief van 14 juni 2023 heeft het Uwv de rechtbank laten weten dat hij zich kan vinden in vergoeding van de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Overwegingen

5. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is het Uwv met het besluit van 1 juni 2023 volledig tegemoet gekomen aan het beroep van eiseres. Met dit besluit heeft het Uwv immers alsnog per 29 april 2022 een Zw-uitkering aan eiseres toegekend. Dit betekent dat het verzoek van eiseres om vergoeding van het Uwv in de proceskosten wordt toegewezen.
7. De rechtbank stelt deze kosten op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
8. Voor het door eiseres betaalde griffierecht geldt dat deze kosten op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb door het Uwv moeten worden vergoed. Eiseres moet zich voor de vergoeding van deze kosten daarom rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Beslissing

- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.