4.3.Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] (hierna: aangever) heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Op 6 december 2018 was ik omstreeks 15:20 uur met mijn broertje [getuige 1] in de [adres] te [woonplaats] . Ik had een afspraak met een jongen die [verdachte] heet.[verdachte] stapte achter in de auto aan de kant waar [getuige 1] zat. Even daarna stapte een andere jongen in, ik ken hem niet. Deze jongen ging achter mij zitten. Ik hoorde [verdachte] toen zeggen: "Is een vriend van mij". Ik voelde dat de jongen die achter mij zat mij vastpakte, ik voelde iets tegen mijn keel aan. Ik wist direct dat dit een mes was. Ik herinner mij dat dit een groot keukenmes was.
Ik keek om naar achteren en ik zag dat [verdachte] ook een mes had. Ik heb gezien dat dit mes kleiner was dan het mes dat net op mijn keel werd gezet. Ik stapte uit de auto. Ik kon niet wegkomen. De jongen die achter mij zat, had mijn jas nog vast aan de achterkant. [verdachte] stond ook al bij mij naast de auto. Er ontstond een kleine worsteling tussen mij en [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] het mes nog in zijn rechterhand had. Ik hoorde hem telkens zeggen: "ik ga je steken als je niks geeft". Ik zag dat [verdachte] uithaalde met zijn rechterhand met daarin het mes richting mijn linkerarm. Ik voelde dat het mes mijn huid doorboorde en dat het mes ook direct weer teruggetrokken werd. Ik voelde op dat moment pijn aan mijn bovenarm. Ik zag dat de onbekende jongen en [verdachte] beide met hun messen stonden te zwaaien en te steken in mijn richting. [verdachte] en de onbekende jongen stonden te schreeuwen: "geef alles wat je hebt anders ga ik je steken." Ik hoorde dat de twee jongens onderling stonden te schreeuwen tegen elkaar: "Steek dan, steek dan". Ik zag dat [verdachte] weer uithaalde met zijn mes en ik voelde dat zijn mes mijn onderarm raakte. Ik voelde dat deze messteek diep in mijn onderarm terechtkwam. Ik voelde veel pijn. Ik heb gezien en gevoeld dat het mes van de onbekende jongen mijn borstkas raakte met de punt. Deze messteek heb ik met mijn handen afgeweerd. Ik heb gevoeld dat ik gestoken werd in mijn linkerschouder. Ze gingen maar door met steken in mijn richting.
Ik herinner mij ook dat ik diverse vuistslagen heb gekregen van de onbekende man en [verdachte] . Deze vuistslagen kwamen terecht op mijn mond en gezicht, dit deed pijn.
[getuige 1] heeft volgens
het proces-verbaal van verhoorgetuige, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik zat bij mijn broer [slachtoffer] in de auto naast hem.Toen stapte de jongen in die [slachtoffer] kende van gezicht. Hij ging achter mij zitten. Een andere jongen kwam achter mijn broer zitten. Ineens kwam die jongen met een mes en die jongen achter mij zette ook een mes in mijn nek. Die bekende jongen had een mes bij mij gezet. Die andere jongen zette een mes op mijn broer. Uiteindelijk konden we allebei uitstappen. Ik zag dat mijn broer aan het worstelen was met die andere jongen. Ze bleven steken met twee messen.
Ze hadden allebei een mes. Die onbekende die achter mijn broer zat had een groot mes en die andere die achter mij zat had een klein mes.
Het mes was zilver. Het was een groot mes, ik schat ongeveer 30 centimeter.Ik zag toen dat diezelfde jongen die mij bedreigde mijn broer één keer stak.
Ik zag dat mijn broer meer met die andere jongen bezig was en toen zag ik dat die jongen een soort slaande beweging maakte met kracht. Dit was op mijn broers linker bovenarm. Ik zag ook allemaal wol vliegen. Die jongen met het kleine mes zei tegen die andere jongen, ‘jij hebt een groter mes, steek hem, steek hem'.
Die jongen met het kleine mes heb ik als eerste zien steken, ik zag toen hij hem in zijn bovenarm stak het mes ook verdwijnen in mijn broers jas. En daarna staken ze hem allebei, ze bleven steken. Dus ook die jongen met het grote mes.
Ik weet niet precies hoe vaak die jongens hebben gestoken, maar het ging achter elkaar door.
De stekende bewegingen naar mijn broer werden echt met de punt van het mes gemaakt en dan meer prikken, dus niet snijden.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft een
proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot camerabeeldenopgemaakt en daarin onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op vrijdag 7 december 2018 kreeg ik camerabeelden van Vast en Verder. Deze waren opgenomen op donderdag 6 december 2018 en op deze beelden zouden twee personen te zien zijn die aan het signalement voldeden. De personen op de camerabeelden zouden [verdachte] en [medeverdachte] heten. Ik kan de personen aan de hand van de camerabeelden als volgt omschrijven:
Persoon 1: Volgens de afdelingsmanager van Vast en Verder: [verdachte]
Donker gekleurde huidskleur
Donker haar, opgeschoren en bovenop krulletjes
Blauw trainingspak
Persoon 2: Volgens die afdelingsmanager: [medeverdachte]
Gekleurde huidskleur
Slank postuur
Donkerkleurig petje op met logo Northface voorop.
Donkere baard, donkere trainingsbroek met links voor een wit logo.
Zwarte Northface jas met capuchon. Logo van Northface links voor op de jas en rechts achter op de jas.
Camerabeelden overloop en tuin:
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] omstreeks 15:31 15:35 uur de trap afliepen.
Ik zag op de camera dat om 15:49 uur [verdachte] en [medeverdachte] snel de trap opliepen.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Aangever [slachtoffer] werd in het ziekenhuis door politiemedewerkers bezocht. Hierbij werden een tweetal telefoons bij hem in beslag genomen ter waarheidsvinding. Eén telefoon betrof een witkleurige Nokia TA1034.
Ik zag in de zogeheten ‘timeline’ van de telefoon dat aangever voorafgaande aan het incident meerdere malen contact heeft gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer heb ik bekeken in het politiesysteem. Dit telefoonnummer bleek sinds 18 januari 2019 te zijn gekoppeld aan verdachte [verdachte] .
Door het telefoonnummer [telefoonnummer] wordt op donderdag 6 december 2018, omstreeks 14:56 uur ingebeld naar de witte Nokia telefoon. De gebruiker van de Nokia antwoordt dat hij wel over een uurtje langskomt. Omstreeks 15:32 uur vindt er tussen beide een telefoongesprek plaats, waarna de gebruiker van de Nokia rond 15:37 uur een sms stuurt “10 min”. Omstreeks 15:40 uur vindt het laatste contact tussen beide telefoons plaats
.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij gelegenheid van zijn
verhoor bij de politieonder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik ben samen met een vriend, hij heet [verdachte] , achterin een auto gestapt. Dit was in Lelystad, in de [adres] . Ik zat achterin aan de bestuurderskant. Op de bestuurdersstoel en passagiersstoel zaten ook twee jongens. We kregen een woordenwisseling in de auto.
[getuige 2] heeft volgens
het proces-verbaal van verhoor getuige, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard
Op 6 december 2018 omstreeks 15:30 uur was ik in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik zag op de parkeerplaats ter hoogte van de [adres] te [woonplaats] een voor mij onbekend voertuig staan. Ik zag vier jongens bij het voertuig staan. Ik zag dat één jongen een capuchon op had en een donkere jas of hoodie. Ik zag dat een andere jongen een lichte jas aan had. Ik vermoed dat deze twee jongens bij elkaar horen omdat zij op een bepaald moment samen zijn weggerend. Ik zag dat de vier jongens aan de bestuurderszijde van de auto stonden. Ik zag dat er ineens werd gevochten. Ik zag dat er met de handen slaande bewegingen gemaakt werden. Ik zag dat de twee jongens met de capuchon en de lichte jas tevens wegrenden in de richting van, globaal gezien, de [adres] te [woonplaats] .
J.A. Kortmann, Forensisch arts KNMG, verbonden aan GGD Flevoland, heeft in een
letselrapportageover [slachtoffer] – zakelijk weergegeven – opgetekend:
Het letsel vastgesteld bij dhr. [slachtoffer] zijn kras-, snij- dan wel steekverwondingen. Deze types letsel zijn scherp trauma en worden veroorzaakt door een scherprandig dan wel puntig voorwerp.
Bevindingen medische informatie ziekenhuis van 6 dec 2018dhr. [slachtoffer] werd op 6 december 2018 gezien. In de brief staan de volgende letsels vermeld:
- Links bij schouderblad 'oppervlakkig penetrerend scherpe laceratie max 0,5cm diep'
- Rechts boven de tepel 'klein penetrerende snee'
- Linker bovenarm 'deltoideus 8cm diep, 3 cm breed wijkend'
- Linker onderarm 'ulnaire zijde laceratie wijkende wond, 2cm diep peesblad zichtbaar'
De verwondingen van de onderarm, bovenarm en bij schouderblad werden gehecht.
Wat zijn de gevaarzetting/het risico van het letsel?Voor steekverwondingen in de borstkas geldt dat met name steekverwondingen in de hartstreek een hoog risico op overlijden hebben. Een steekverwonding in de borstkas kan ook een traumatische klaplong als gevolg hebben. Dit kan een levensbedreigende situatie zijn.
Gezien de locaties van de verwondingen aan de borstkas was het ontwikkelen van een traumatische klaplong een reële mogelijkheid.
Betrouwbaarheid verklaring aangever [slachtoffer]
Door de raadsman is bepleit dat de verklaring van aangever niet betrouwbaar is, omdat hij onjuist heeft verklaard over de aanleiding van de afspraak en zijn verklaring onvoldoende consistent is. De rechtbank begrijpt dit verweer aldus, dat deze verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbank zal weliswaar behoedzaam omgaan met deze verklaring, maar oordeelt dat deze verklaring wel voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.
Aangever, die op verschillende momenten een verklaring heeft afgelegd, heeft in de kern steeds consistent verklaard over de wijze waarop hij zijn verwondingen heeft opgelopen. Bovendien vindt zijn aangifte steun in de verklaring van zijn broer, getuige [getuige 1] , die ook concreet, gedetailleerd en consistent heeft verklaard daar waar het de kern van de aan verdachte en zijn medeverdachte verweten gedragingen betreft. Van belang is hierbij ook dat de verklaringen van aangever en zijn broer steun vinden in andere bewijsmiddelen. Zo volgt uit de medische stukken onder meer dat aangever letsel heeft opgelopen en de verwondingen passen bij de door aangever en zijn broer beschreven toedracht.
Verder sluit hetgeen aangever heeft verklaard aan bij het telefonisch contact dat verdachte met aangever had over het maken van een afspraak en ook bij de camerabeelden, waarop is te zien dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] net voor het tijdstip waarop is afgesproken de woning verlaat en later gezamenlijk bij de woning terugkeren. Tot slot heeft getuige [getuige 2] verklaard dat zij vier jongens bij de auto heeft zien staan en dat na de vechtpartij twee jongens in dezelfde richting samen zijn weggerend, hetgeen overeenkomt met de verklaring van aangever.
De rechtbank acht gelet hierop de verklaringen van aangever en van zijn broer betrouwbaar voor zover het de ten laste gelegde gedragingen betreft. Dat aangever mogelijk wél heeft gelogen dat de afspraak was gemaakt om drugs te verkopen in plaats van kopen, en op andere punten inconsistent zou hebben verklaard, doet aan de betrouwbaarheid van de verklaring voor zover dat ziet op het geweldsincident en de feitelijke toedracht ervan, niet af.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank uit van de verklaringen van aangever en zijn broer, voor zover hiervoor opgenomen in de bewijsmiddelen. Deze verklaringen vinden in voldoende mate steun in de overige bewijsmiddelen en zullen dan ook voor het bewijs worden gebruikt.
Geweldshandelingen en medeplegen
Verdachte heeft niet veel willen verklaren over de aan hem verweten gedragingen. Bij de politie heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen en tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 28 juni 2023 heeft verdachte verklaard: ‘ik heb geen mes gezien en ik heb ook niemand gestoken’, om zich vervolgens op zijn zwijgrecht te beroepen op de aan hem gestelde vragen. Hoewel verdachte hiermee lijkt te zeggen dat hij wel aanwezig was bij het geweldsincident (anders zou je niet kunnen zeggen dat je geen mes hebt gezien), volgt uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen dat verdachte niet alleen aanwezig was, maar ook dat hij een prominente rol had bij het geweldsincident, samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] . Uit de bewijsmiddelen wordt immers afgeleid dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] met messen naar aangever en zijn broer is gegaan en de confrontatie met hen heeft gezocht. Tijdens de daaropvolgende worsteling hebben beiden steekverwondingen bij aangever toegebracht en hem in zijn gezicht geslagen, waarna zij vervolgens ook samen zijn weggerend naar hetzelfde gebouw waarin zij woonden.
De rechtbank is van oordeel dat bij het door hen gepleegde geweld tegen aangever sprake was van een gemeenschappelijke uitvoering van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Uit de gelijktijdigheid van de gedragingen, almede uit het feit dat verdachten elkaar aanmoedigden door ‘steek dan, steek dan’ naar elkaar te roepen, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] het opzet heeft gehad op het gepleegde geweld. De rechtbank acht derhalve het medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Poging zware mishandeling?
De vraag die voorligt is of het handelen van verdachten kan worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. Verdachte heeft, samen met de medeverdachte, aangever meerdere malen in zijn bovenlichaam gestoken. Het steken met een mes in iemands bovenlichaam is gericht op het toebrengen van fors letsel. Verdachte heeft hier dus opzet op gehad. Er bevinden zich in het bovenlichaam kwetsbare en vitale onderdelen (waaronder organen, spieren en pezen), die wanneer zij geraakt worden zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zullen hebben. Door het toegepaste geweld heeft aangever steekwonden in de linkerschouder, rechterborst, linker bovenarm en linker onderarm opgelopen. Dat letsel had zwaarder kunnen zijn als verdachten aangever net anders geraakt hadden. Dat blijkt ook uit de letselverklaring, waarin staat omschreven dat gelet op de locaties van de verwondingen aan de borstkas het ontwikkelen van een traumatische klaplong een reële mogelijkheid was en zelfs een levensbedreigende situatie kan opleveren.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft gepleegd, zoals hierna in rubriek 5 is omschreven.