ECLI:NL:RBMNE:2023:3455

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
UTR 22/5402
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor uitbreiding woonzorgvoorziening in strijd met bestemmingsplan

Op 7 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist over een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een woonzorgvoorziening. Eiser, vertegenwoordigd door B. Benard, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van het college van 12 oktober 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld en direct uitspraak gedaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat het college een redelijke afweging van belangen heeft gemaakt. De uitbreiding van de woonzorgvoorziening, die in strijd is met het bestemmingsplan, is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank concludeert dat de privacy van eiser niet onevenredig wordt aangetast door de uitbreiding, gezien de afstand van meer dan 71 meter tussen de woningen. Eiser heeft ook een beroep gedaan op de Wet natuurbescherming, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep niet kan leiden tot vernietiging van de omgevingsvergunning, omdat het belang van eiser niet voldoende verweven is met de algemene belangen die de wet beoogt te beschermen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5402

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: B. Benard),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist

(gemachtigde: mr. E. Falan).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van
12 oktober 2022 op 7 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college, die werd vergezeld door
[A] .
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en gewezen op de mogelijkheid om daartegen in hoger beroep te gaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.

Beoordeling door de rechtbank

1. Het beroep gaat over de omgevingsvergunning voor het uitbreiden van de bestaande woonzorgvoorziening [naam] met zes extra wooneenheden in één bouwlaag aan de [adres] in [woonplaats] (de omgevingsvergunning). Dit perceel grenst aan de zuidoostzijde voor een klein gedeelte aan het perceel van eiser.
2. Partijen zijn het erover eens, en de rechtbank stelt ook vast dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan ‘ [buurt 1] , [woonplaats] en [buurt 2] ’ en de reparatieherziening van dit bestemmingsplan (het bestemmingsplan).
3. Op de zitting is door het college aan de hand van de tekeningen die onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning toegelicht dat er binnen twee meter van de perceelsgrens geen vensters of andere muuropeningen worden gerealiseerd. Hieruit volgt dat het burenrecht niet aan het verlenen van de omgevingsvergunning in de weg staat. [1] Er is geen sprake van een evident privaatrechtelijk belemmering.
4. Wel is sprake van een flinke afwijking van het bestemmingsplan. Zowel van de bestemming met de daarbij behorende bouwregels ‘Bos-Tuin’ als van de bouwregels die gelden voor de bestemming ‘Wonen-1’, zoals afstandseis van 3 meter tot de perceelsgrens. Ook zal het bouwplan dicht op de erfgrens worden gebouwd, op een afstand van 1,5 meter.
5. Het college is bevoegd om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan te verlenen als het bouwplan waarvoor deze wordt verleend niet in strijd is met een goede ruimtelijk ordening en als hij alle betrokken belangen heeft afgewogen. De rechtbank toetst of de weging van de belangen die het college heeft gemaakt redelijk is.
6. Hier spitst deze toets zich toe op de vraag of het college voldoende rekening heeft gehouden met de inbreuk die het bouwplan maakt op de privacy van eiser. Eiser voert aan dat het college dit belang niet heeft meegewogen. Dit klopt niet. Uit de stukken in het dossier blijkt dat dit belang door het college bij het nemen van het besluit op de aanvraag wel degelijk is meegewogen. Een aantal leden van het college en de gemeenteraad is zelfs ter plaatse geweest om de situatie goed te kunnen beoordelen.
7. Het college erkent dat de privacy van eiser door het bouwplan in een bepaalde mate zal worden aangetast. Maar hij acht deze aantasting niet onevenredig. Daarbij heeft het college laten meewegen dat de afstand tussen de gevels van het bouwplan en de woning van eiser meer dan 71 meter bedraag. De uitbreiding van [naam] bestaat uit één bouwlaag die vanuit de woning van eiser gezien geheel wegvalt achter het groen en de bomen die aanwezig zijn in de achtertuin van eiser. Het zicht vanuit de zorgwoningen beperkt zich tot een klein gedeelte van de tuin van eiser. Ook in de wintermaanden zal het zicht niet of zeer beperkt mogelijk zijn.
8. De rechtbank vindt dat het college een redelijke afweging van belangen heeft gemaakt, waarbij hij het belang dat met de uitbreiding van de woonzorgvoorziening wordt voorzien in de toenemende behoefte aan dit type zorgvoorzieningen zwaarder heeft laten wegen dan de beperkte afname van de privacy op een groot perceel.
9. Eiser doet verder een beroep op de bepalingen van de Wet natuurbescherming (de Wnb) die strekken tot de bescherming van de natuurwaarden van een Natura 2000-gebied. Daarmee beroept hij zich op een algemeen belang waarvoor hij niet in rechte kan opkomen. Het relativiteitsvereiste staat daaraan in de weg. [2] Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de [plassen] . Dit gebied ligt op een afstand van ongeveer 9 kilometer van de woning van eiser. Gelet op deze grote afstand is het belang van eiser bij een goede kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving niet zo verweven met de algemene belangen die de Wnb beoogt te beschermen dat kan worden geoordeeld dat de betrokken nomen in de Wnb kennelijk strekken tot de bescherming van de belangen van eiser. Hiervoor is onvoldoende dat hij als hij gaat hardlopen eventueel naar het gebied kan lopen of dit gebied op andere wijze kan bezoeken. Deze beroepsgrond kan dus niet leiden tot een vernietiging van de omgevingsvergunning. Daarom komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van deze beroepsgrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2023 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 5.:50 van het Burgerlijk wetboek.
2.Artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht.