ECLI:NL:RBMNE:2023:345

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
16.323259.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal in vereniging met braak in een kamer van een instelling voor begeleid wonen

Op 31 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000 in Thailand, die beschuldigd werd van poging tot diefstal in vereniging met braak. De zaak vond plaats in Lelystad en betrof een incident op 22 augustus 2021, waarbij de verdachte samen met anderen probeerde in te breken in een kamer van een instelling voor begeleid wonen. Tijdens de terechtzitting op 17 januari 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. M.M. Klappe, achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdachte het primair tenlastegelegde bekend heeft. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de aangever en camerabeelden, zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte medeplichtig was aan de poging tot diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen had voorbereid op de inbraak en dat hij gereedschap had opgehaald en ter beschikking had gesteld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot diefstal in vereniging met braak en heeft een taakstraf van 80 uren opgelegd, te vervangen door 40 dagen hechtenis indien niet naar behoren verricht. Tevens zijn de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor een vermogensdelict.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.323259.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , Thailand
u.a.h. verblijvende aan de [verblijfadres] , te [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Klappe en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen K. Hoekman, reclasseringswerker bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
primair
verdachte op 22 augustus 2021 te [plaats] , samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om uit een woning/kamer gelegen aan de [adres] geld en/of goederen van [slachtoffer] te stelen door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
op 22 augustus 2021 te [plaats] door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] is geprobeerd om uit een woning/kamer gelegen aan de [adres] geld en/of goederen van [slachtoffer] te stelen door middel van braak en/of verbreking, waaraan verdachte op 22 augustus 2021 te Lelystad medeplichtig is geweest door gereedschap op te halen en ter beschikking te stellen en op de uitkijk te staan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het primair tenlastegelegde bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Door [aangever] is verklaard dat zij op 22 augustus 2021 als groepsbegeleider bij [locatie 1] – gelegen aan de [adres] te [plaats] [2] – aan het werk was en rond een uur of vier of kwart over vier gerommel hoorde. Zij is gaan kijken en hoorde dat er behoorlijk wat kabaal van boven kwam. Zij liep naar de trap en zag dat [verdachte] en [medeverdachte 3] de trap afstormden. Toen zij de trap opliep, zag zij dat [medeverdachte 2] samen met [medeverdachte 1] de kamer van [medeverdachte 2] invluchtte. Zij zag dat ze van de zolder af kwamen. Daar is slechts één kamer te vinden en die is van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ). Zij is de zoldertrap opgelopen en trof vervolgens een vernielde deur aan. Zij zag dat er gereedschap op de grond lag. Aan de schade zag zij dat er geprobeerd was om met een breekijzer of iets dergelijks de deur open te breken. [3] De werktuigen die door [aangever] waren aangetroffen, betroffen een breekijzer, klauwhamer, schroevendraaier en schaar. [4]
Op de door aangever aangeleverde camerabeelden van 22 augustus 2021 herkende verbalisant [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] en hij nam het volgende waar.
Om 15.44.42 uur komt [medeverdachte 1] in versnelde pas de trap oplopen. Hij loopt in één keer door naar de zolder en houdt continue zijn rechterhand op zijn heup, alsof hij tegen zijn lichaam iets vasthoudt.
Om 15.44.55 uur komt in navolging van [medeverdachte 1] ook [medeverdachte 2] de trap oplopen en ook hij loopt naar de zolderverdieping. Direct daarna komt [verdachte] de trap op en hij loopt direct naar de zolder.
Om 15.45.29 uur komt [medeverdachte 3] ook naar boven en hij verplaatst zich direct naar de zolderverdieping.
Om 15.52.00 komt [medeverdachte 2] weer naar beneden.
Om 15.52.19 uur komt [medeverdachte 2] teruggelopen en gaat direct weer naar de zolderverdieping.
Om 15.53.11 uur komt [medeverdachte 2] terug van de zolder en blijft bovenaan de trap op de eerste verdieping wachten. Hij blijft zich daar ophouden ter hoogte van de zoldertrap. [5]
Om 16.10.11 uur komt [verdachte] de trap aflopen.
Om 16.11.25 uur komt [verdachte] de trap weer oplopen en houdt hij een voorwerp vast in zijn hand dat lijkt op een schroevendraaier.
Om 16.13.32 uur stormt [verdachte] samen met [medeverdachte 3] de trap af.
Om 16.13.43 uur stormt [medeverdachte 2] de zoldertrap af wanneer een vrouw, naar later blijkt [aangever] , de trap op komt lopen. [medeverdachte 2] vlucht een kamer in.
Om 16.13.45 uur komt [medeverdachte 1] de trap af. Nadat hij door [aangever] wordt aangesproken, verdwijnt hij in de kamer bij [medeverdachte 2] .
Om 16.14.48 uur komt [medeverdachte 1] uit de kamer waar [medeverdachte 2] zich nog bevindt. Hij gaat de trap op naar boven.
Om 16.14.58 uur komt [medeverdachte 1] weer naar beneden en lijkt een voorwerp achter zijn rug in zijn broeksband te stoppen. [medeverdachte 1] lijkt kort contact te maken met [medeverdachte 2] . [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte 3] op de kamer van [medeverdachte 3] was en dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar die kamer kwamen en zeiden dat zij wilden proberen om de kamer van [slachtoffer] binnen te gaan. Verdachte is met hen meegegaan en [medeverdachte 3] ook. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben met een hamer tegen de deur geslagen om die open te breken. [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] zei tegen verdachte dat hij een koevoet van de kamer van [medeverdachte 3] moest gaan halen. Dat heeft hij gedaan en hij heeft het gereedschap aan hen gegeven. [7]
Bewijsoverweging
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de primair ten laste gelegde poging tot diefstal in vereniging met braak wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 augustus 2021 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kamer, gelegen aan de [adres] , weg te nemen geld en/of goed(eren), toebehorende aan [slachtoffer] en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders, naar voornoemde kamer is gegaan, waarna hij, verdachte en één of meer van zijn mededaders, met behulp van een koevoet en/of een hamer en/of een schroevendraaier en/of een schaar, de (kamer)deur en/of het kozijn van voornoemde kamer heeft vernield en/of heeft geprobeerd om het kozijn en/of (kamer)deur van voornoemde kamer open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Primair:
poging tot diefstal in vereniging, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij het eens is met de eis van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich, samen met drie anderen, schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in een kamer van een medebewoner bij [locatie 1] . Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen en bovendien schade berokkend en overlast bezorgd aan [locatie 1] . Hoewel de context van deze poging tot inbraak anders is dan wanneer verdachten bij een willekeurige woning zouden hebben geprobeerd in te breken, weegt anderzijds wel mee dat dit soort incidenten in een instelling voor begeleid wonen een negatieve sfeer tussen de bewoners en de begeleiders in de hand werkt of in stand houdt. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij van het begin af aan openheid van zaken heeft gegeven en dat ook ter terechtzitting heeft gedaan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 12 december 2022 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict en in het kader van die veroordeling in een proeftijd liep.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 17 mei 2022, opgemaakt door K. Hoekman. Daarin staat dat verdachte meermalen is gerecidiveerd ten tijde van het lopende toezicht. De groepsdruk waar verdachte gevoelig voor lijkt, heeft hier vermoedelijk een grote rol in gespeeld. De beïnvloedbaarheid van verdachte lijkt voort te komen uit de gediagnosticeerde hechtingsproblematiek waarvoor hij behandeling ontvangt. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Ter terechtzitting is door de deskundige K. Hoekman verklaard dat verdachte sinds 15 december 2022 verblijft op de forensisch psychiatrische afdeling [locatie 2] en dat hij daar op zijn plek is. Er wordt nu inzichtelijk waar de knelpunten zitten. Detentie vormt een contra-indicatie omdat verdachte eindelijk op een goede plek zit. De proeftijd van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf, waar ook bijzondere voorwaarden aan waren verbonden, is verlengd. De deskundige adviseert daarom om in deze zaak een taakstraf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een voltooide woninginbraak uit van een gevangenisstraf van drie maanden. Gelet echter op de verklaring van de deskundige ter terechtzitting vindt de rechtbank het niet passend om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen. Zoals hierboven al overwogen betreft het hier geen woninginbraak, maar een poging tot inbraak in een afgesloten kamer van een instelling. Evenzeer hinderlijk maar toch van iets andere orde dan een ‘reguliere’ woninginbraak. De rechtbank neemt dit ook in de straf mee.
Alles afwegende vindt de rechtbank een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, passend.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten een breekijzer, hamer, schaar, deurklink en schroevendraaier verbeurdverklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het primair bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;

Beslag

- verklaart de volgende voorwerpen, met goednummer PL0900-2021268666-2865834, verbeurd:
  • breekijzer;
  • hamer;
  • schaar;
  • deurklink;
  • schroevendraaier.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. V.C. Kool en mr. J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 augustus 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/kamer, gelegen aan de [adres] ,
weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s),
althans alleen, naar voornoemde woning/kamer is/zijn gegaan, waarna hij,
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s), met behulp van een koevoet
en/of een hamer en/of een schroevendraaier en/of een schaar, in elk geval een hard
en/of stevig voorwerp, de (kamer)deur en/of het kozijn van voornoemde
woning/kamer heeft/hebben vernield en/of heeft/hebben geprobeerd om het
kozijn en/of (kamer)deur van voornoemde woning/kamer open te breken, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere onbekend
gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 22 augustus 2021 te [plaats] , in elk geval in
Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die
[medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/kamer, gelegen aan
de [adres] , weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of
die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en)
en/of verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats
van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren)
onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn
mededader(s), althans alleen, naar voornoemde woning/kamer is/zijn gegaan,
waarna hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s), met behulp van een
koevoet en/of een hamer en/of een schroevendraaier en/of een schaar, in elk geval
een hard en/of stevig voorwerp, de (kamer)deur en/of het kozijn van voornoemde
woning/kamer heeft/hebben vernield en/of heeft/hebben geprobeerd om het
kozijn en/of (kamer)deur van voornoemde woning/kamer open te breken , terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 augustus
2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
gereedschap op te halen en/of ter beschikking te stellen en/of op de uitkijk te staan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 november 2021, genummerd 2021268666, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 100 t/m 105, 200 t/m 205, 300 t/m 306, 400 t/m 412 en 1000 t/m 1019. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1000.
3.Pagina’s 1005 t/m 1006.
4.Pagina 1018.
5.Pagina’s 1009 t/m 1014.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2021 (niet genummerd).
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 januari 2023.