In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2023, gaat het om een beroep dat is ingediend door [eiseres] en [eiser] tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde [A], hadden op 29 april 2022 een verzoek ingediend voor twee aparte huisnummers voor een gesplitste woning. Dit verzoek werd op 10 mei 2022 door de gemeente buiten behandeling gesteld, waarna bezwaar werd aangetekend. Op 3 juni 2022 werd het verzoek alsnog ingewilligd, maar op 18 oktober 2022 verklaarde de gemeente het bezwaar van [A] niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het bestreden besluit enkel gericht was aan [A] en niet aan de eisers. Hierdoor was er nog geen beslissing genomen op hun bezwaren, wat leidde tot de conclusie dat eisers niet ontvankelijk zijn in hun beroep. De rechtbank benadrukte dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep kon plaatsvinden, omdat [A] geen beroep had ingediend namens zichzelf. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak houdt in dat het besluit van 18 oktober 2022 in stand blijft, en het beroep van eisers wordt niet-ontvankelijk verklaard.