ECLI:NL:RBMNE:2023:343

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
16.323253.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal in vereniging met braak in een kamer van een instelling voor begeleid wonen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2023, staat de verdachte terecht voor poging tot diefstal in vereniging met braak. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 augustus 2021, waarbij de verdachte samen met medeverdachten heeft geprobeerd om geld en/of goederen te stelen uit een kamer van een instelling voor begeleid wonen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 17 januari 2023 gehouden, waar de officier van justitie, mr. M.M. Klappe, de vordering heeft gedaan en de verdediging is gevoerd door mr. J.A.J. Brahm, advocaat te Rotterdam.

De tenlastelegging houdt in dat de verdachte, samen met anderen, heeft geprobeerd om door middel van braak toegang te krijgen tot de kamer van een medebewoner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Tijdens de zitting zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder een groepsbegeleider die het incident heeft waargenomen en camerabeelden die de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachten bevestigen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat leidt tot de conclusie dat de poging tot diefstal in vereniging met braak wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen, die zijn gebruikt bij het plegen van het misdrijf, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.323253.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , te [postcode] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Klappe en van hetgeen de raadsvrouw van verdachte, mr. J.A.J. Brahm, advocaat te Rotterdam, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
primair
verdachte op 22 augustus 2021 te [plaats] , samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om uit een woning/kamer gelegen aan de [adres 2] geld en/of goederen van [slachtoffer] te stelen door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
op 22 augustus 2021 te [plaats] door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] is geprobeerd om uit een woning/kamer gelegen aan de [adres 2] geld en/of goederen van [slachtoffer] te stelen door middel van braak en/of verbreking, waaraan verdachte op 22 augustus 2021 te [plaats] medeplichtig is geweest door op de uitkijk te staan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat enkel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] mogelijk belastend is. Omdat dit een verklaring is van een medeverdachte die bovendien zijn eigen aandeel kleiner probeert te maken, moet er terughoudend met deze verklaring worden omgegaan. Van een nauwe en bewuste samenwerking is geen sprake. Dat verdachte op de trap liep, is daarvoor van onvoldoende gewicht. Verdachte is ook niet op zolder geweest om de deur open te breken, maar hij dacht dat de medeverdachten iets aan [slachtoffer] wilden vragen. Deze verklaring van verdachte is niet onaannemelijk gelet op de rest van het dossier.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Door [getuige] is verklaard dat zij op 22 augustus 2021 als groepsbegeleider bij [instelling] – gelegen aan de [adres 2] te [plaats] [2] – aan het werk was en rond een uur of vier of kwart over vier gerommel hoorde. Zij is gaan kijken en hoorde dat er behoorlijk wat kabaal van boven kwam. Zij liep naar de trap en zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de trap afstormden. Toen zij de trap opliep, zag zij dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] de kamer van [verdachte] invluchtte. Zij zag dat ze van de zolder af kwamen. Daar is slechts één kamer te vinden en die is van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ). Zij is de zoldertrap opgelopen en trof vervolgens een vernielde deur aan. Zij zag dat er gereedschap op de grond lag. Aan de schade zag zij dat er geprobeerd was om met een breekijzer of iets dergelijks de deur open te breken. [3] De werktuigen die door [getuige] waren aangetroffen, betroffen een breekijzer, klauwhamer, schroevendraaier en schaar. [4]
Op de door aangever aangeleverde camerabeelden van 22 augustus 2021 herkende verbalisant [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en hij nam het volgende waar.
Om 15.44.42 uur komt [medeverdachte 1] in versnelde pas de trap oplopen. Hij loopt in één keer door naar de zolder en houdt continue zijn rechterhand op zijn heup, alsof hij tegen zijn lichaam iets vasthoudt.
Om 15.44.55 uur komt in navolging van [medeverdachte 1] ook [verdachte] de trap oplopen en ook hij loopt naar de zolderverdieping. Direct daarna komt [medeverdachte 2] de trap op en hij loopt direct naar de zolder.
Om 15.45.29 uur komt [medeverdachte 3] ook naar boven en hij verplaatst zich direct naar de zolderverdieping.
Om 15.52.00 komt [verdachte] weer naar beneden.
Om 15.52.19 uur komt [verdachte] teruggelopen en gaat direct weer naar de zolderverdieping.
Om 15.53.11 uur komt [verdachte] terug van de zolder en blijft bovenaan de trap op de eerste verdieping wachten. Hij blijft zich daar ophouden ter hoogte van de zoldertrap. [5]
Om 16.10.11 uur komt [medeverdachte 2] de trap aflopen.
Om 16.11.25 uur komt [medeverdachte 2] de trap weer oplopen en houdt hij een voorwerp vast in zijn hand dat lijkt op een schroevendraaier.
Om 16.13.32 uur stormt [medeverdachte 2] samen met [medeverdachte 3] de trap af.
Om 16.13.43 uur stormt [verdachte] de zoldertrap af wanneer een vrouw, naar later blijkt [getuige] , de trap op komt lopen. [verdachte] vlucht een kamer in.
Om 16.13.45 uur komt [medeverdachte 1] de trap af. Nadat hij door [getuige] wordt aangesproken, verdwijnt hij in de kamer bij [verdachte] .
Om 16.14.48 uur komt [medeverdachte 1] uit de kamer waar [verdachte] zich nog bevindt. Hij gaat de trap op naar boven.
Om 16.14.58 uur komt [medeverdachte 1] weer naar beneden en lijkt een voorwerp achter zijn rug in zijn broeksband te stoppen. [medeverdachte 1] lijkt kort contact te maken met [verdachte] . [6]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat er twee jongens waren die iets wilden pakken uit de kamer van [slachtoffer] . Eén van die jongens is [verdachte] . [medeverdachte 2] zat bij [medeverdachte 3] op de kamer en toen liepen er twee naar de deur van [slachtoffer] . [medeverdachte 3] en hij zijn erachteraan gelopen. [medeverdachte 1] had een breekijzer bij zich toen ze langsliepen. [medeverdachte 2] moest een schroevendraaier pakken, en die heeft hij afgegeven. Het gereedschap lag allemaal bij [medeverdachte 3] op de kamer. [7]
Bewijsoverweging
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de primair ten laste gelegde poging tot diefstal in vereniging met braak wettig en overtuigend bewezen.
Wat betreft het ten laste gelegde onderdeel ‘in vereniging’ stelt de rechtbank voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden het plan om iets uit de kamer van [slachtoffer] te stelen. Zij zijn naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gegaan en hebben dat plan ook aan hen verteld. Vervolgens zijn zij met zijn vieren naar de zolder naar de kamer van [slachtoffer] gegaan. [medeverdachte 2] is op enig moment teruggegaan om een schroevendraaier te halen en daarna weer naar de zolder gegaan. Daar heeft hij de schroevendraaier afgegeven aan (één van) de andere verdachten. Wie van de vier verdachten op de zolder het gereedschap heeft gehanteerd, blijkt niet uit de bewijsmiddelen, maar zij zijn daar alle vier gedurende enige tijd bij aanwezig geweest en geen van hen heeft zich ervan gedistantieerd. Pas toen begeleidster [getuige] de trap op kwam, hebben zij alle vier de zolder verlaten.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 augustus 2021 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kamer, gelegen aan de [adres 2] , weg te nemen geld en/of goed(eren), toebehorende aan [slachtoffer] en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders, naar voornoemde kamer is gegaan, waarna hij, verdachte en één of meer van zijn mededaders, met behulp van een koevoet en/of een hamer en/of een schroevendraaier en/of een schaar, de (kamer)deur en/of het kozijn van voornoemde kamer heeft vernield en/of heeft geprobeerd om het kozijn en/of (kamer)deur van voornoemde kamer open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Primair:
poging tot diefstal in vereniging, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twee maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich, samen met drie anderen, schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in een kamer van een medebewoner bij [instelling] . Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen en bovendien schade berokkend en overlast bezorgd aan [instelling] . Hoewel de context van deze poging tot inbraak anders is dan wanneer verdachten bij een willekeurige woning zouden hebben geprobeerd in te breken, weegt anderzijds wel mee dat dit soort incidenten in een instelling voor begeleid wonen een negatieve sfeer tussen de bewoners en de begeleiders in de hand werkt of in stand houdt. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 12 december 2022 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder meermalen is veroordeeld, onder meer voor vermogensdelicten.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 17 juni 2022, opgemaakt door T. Clarke. Omdat verdachte het tenlastegelegde ontkent, kan de reclassering niet tot een delictanalyse komen. Verdachte is al op jonge leeftijd in aanraking gekomen met politie en justitie. Hij heeft een belaste voorgeschiedenis en is vanaf zijn vijftiende veelvuldig in beeld bij de hulpverlening en heeft in meerdere instellingen verbleven. Hij heeft zich eerder onttrokken aan toezicht en interventie. Verdachte zegt dat hij geen zin meer heeft om in het systeem te komen en dat hij niet meer open staat voor begeleid wonen of andere vormen van hulpverlening. Er zijn nog steeds zorgen over verdachte omdat er op verschillende leefgebieden sprake is van instabiliteit. Het opleggen van voorwaarden in een ambulant dwangkader wordt niet haalbaar geacht vanwege de geringe responsiviteit. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een voltooide woninginbraak uit van een gevangenisstraf van drie maanden. Zoals hierboven al overwogen betreft het hier geen woninginbraak, maar een poging tot inbraak in een afgesloten kamer van een instelling. Evenzeer hinderlijk maar toch van iets andere orde dan een ‘reguliere’ woninginbraak. De rechtbank neemt dit in de straf mee.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes weken passend en geboden. De rechtbank sluit zich aan bij het advies van de reclassering om geen voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden op te leggen nu uit het rapport volgt dat verdachte daar niet voor gemotiveerd is en ter terechtzitting het tegendeel niet is gebleken.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten een breekijzer, hamer, schaar, deurklink en schroevendraaier verbeurdverklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het primair bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 (zes) weken;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen, met goednummer PL0900-2021268666-2865834, verbeurd:
  • breekijzer;
  • hamer;
  • schaar;
  • deurklink;
  • schroevendraaier.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. V.C. Kool en mr. J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 augustus 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/kamer, gelegen aan de [adres 2] ,
weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader(s),
althans alleen, naar voornoemde woning/kamer is/zijn gegaan, waarna hij,
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s), met behulp van een koevoet
en/of een hamer en/of een schroevendraaier en/of een schaar, in elk geval een hard
en/of stevig voorwerp, de (kamer)deur en/of het kozijn van voornoemde
woning/kamer heeft/hebben vernield en/of heeft/hebben geprobeerd om het
kozijn en/of (kamer)deur van voornoemde woning/kamer open te breken, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere
onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 22 augustus 2021 te [plaats] , in
elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere onbekend gebleven perso(o)(en)
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/kamer, gelegen
aan de [adres 2] , weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere onbekend
gebleven perso(o)(en) en/of verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van
het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar
voornoemde woning/kamer is/zijn gegaan en/of met behulp van een koevoet en/of
een hamer en/of een schroevendraaier en/of een schaar, in elk geval een hard en/of
stevig voorwerp, de (kamer)deur en/of het kozijn van voornoemde woning/kamer
heeft/hebben vernield en/of heeft/hebben geprobeerd om het kozijn en/of
(kamer)deur van voornoemde woning/kamer open te breken , terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 augustus
2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de
uitkijk te staan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 november 2021, genummerd 2021268666, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 100 t/m 105, 200 t/m 205, 300 t/m 306, 400 t/m 412 en 1000 t/m 1019. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1000.
3.Pagina’s 1005 t/m 1006.
4.Pagina 1018.
5.Pagina’s 1009 t/m 1014.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2021 (niet genummerd).
7.Pagina’s 304 t/m 305.