ECLI:NL:RBMNE:2023:342

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
UTR 22/2997
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing laattijdige aanvraag Waz en beroep ongegrond

In deze zaak heeft eiser, die als dakspecialist werkte, een Waz-uitkering aangevraagd na een uitval door ziekte. De aanvraag werd in 2005 afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarde van 25% arbeidsongeschiktheid. Eiser ontving wel een particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkering van Univé, maar deze werd in 2021 beëindigd. Eiser diende in 2021 opnieuw een aanvraag in bij het Uwv, maar deze werd afgewezen omdat hij niet de benodigde jaarcijfers had aangeleverd. Na het indienen van de jaarcijfers, werd de aanvraag opgevat als een verzoek om terug te komen op de eerdere afwijzing, wat alleen mogelijk is bij nieuwe feiten of omstandigheden. De verzekeringsarts concludeerde dat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. Eiser maakte bezwaar, maar ook dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde dat de eerdere afwijzing van de Waz-uitkering terecht was, omdat de Waz was ingetrokken en eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een uitkering. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag om een Waz-uitkering door het Uwv terecht in stand was gebleven, en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2997

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser] uit [woonplaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: M. van Mourik).

Inleiding

1.1
Eiser werkte als dakspecialist (zzp’er) voor gemiddeld 50 uur per week. Op 15 juni 2003 is hij voor zijn werk uitgevallen. Na een wachttijd van 52 weken heeft eiser bij het Uwv een uitkering aangevraagd op grond van de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Waz). Om voor een Waz-uitkering in aanmerking te komen moet vast komen staan dat eiser zijn eigen werk als dakspecialist niet kan doen, en voor 25% of meer arbeidsongeschikt moet worden beschouwd.
1.2
Een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv hebben onderzoek gedaan. Zij hebben geconcludeerd dat eiser zijn eigen werk als dakspecialist niet kan doen, maar dat eiser wel in staat is om andere functies te doen. Hiermee zou hij, zo heeft de arbeidsdeskundige berekend, 75,99% kunnen verdienen van zijn oude inkomen. Voor de overige 24,01% moet eiser arbeidsongeschikt worden beschouwd. Omdat dit minder is dan 25% voldoet eiser niet de voorwaarde voor een Wazuitkering. In het besluit van 12 april 2005 heeft het Uwv de aanvraag van eiser daarom afgewezen.
1.3
Eiser had als zzp’er echter ook een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij Univé. Eiser heeft uit deze verzekering wel een uitkering gekregen, omdat hiervoor alleen van belang is dat eiser zijn eigen werk als dakbedekker niet meer kan doen. Univé heeft dus niet gekeken of eiser nog andere functies kan doen en wat hij daarmee zou kunnen verdienen. Omdat eiser tot hij 55 jaar oud is verzekerd was bij Univé, heeft Univé de uitkering op 17 september 2021 beëindigd.
1.4
Eiser heeft daardoor geen inkomen meer, en heeft het Uwv daarom op 12 februari 2021 opnieuw om een Waz-uitkering gevraagd. Om deze aanvraag te kunnen behandelen heeft het Uwv de jaarcijfers van eiser nodig. Ondanks verzoeken daartoe heeft eiser deze gegevens niet toegestuurd, zodat het Uwv de aanvraag van eiser op 2 augustus 2021 heeft afgewezen. Hierna heeft eiser zijn jaarcijfers alsnog verstrekt. Het Uwv heeft eisers aanvraag vervolgens opgevat als een verzoek om met terugwerkende kracht terug te komen op het besluit van 12 april 2005, waarin eisers eerste aanvraag om een Wazuitkering was afgewezen. Dat kan in beginsel alleen op grond van feiten of omstandigheden die zich toen al wel voordeden, maar niet bekend waren en ook niet bekend konden zijn. Een verzekeringsarts van het Uwv heeft dat onderzocht, en geconcludeerd dat die situatie zich hier niet voordoet. In het besluit van 18 januari 2022 (
het primaire besluit) heeft het Uwv de aanvraag van eiser daarom afgewezen.
1.5
Eiser heeft bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep een herbeoordeling verricht, maar zij komt tot dezelfde conclusie als de eerste verzekeringsarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook bekeken of eiser onder de Amberregeling valt (of hij binnen vijf jaar na de beoordeling in 2005 alsnog meer dan 25% arbeidsongeschikt werd en om die reden een Waz-uitkering kan krijgen). Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn eisers beperkingen vanaf 24 mei 2007, dus binnen vijf jaar, wel toegenomen maar kan eiser geen Waz-uitkering krijgen, omdat de Waz toen al door de wetgever was ingetrokken en dus niet meer bestond. Ook maakt eiser voor de toekomst geen aanspraak op een Waz-uitkering omdat het besluit van 12 april 2005 niet onjuist blijkt. In het besluit van 30 mei 2022 (
het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser daarom ongegrond verklaard.
1.6
Eiser heeft beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is op 16 november 2022 bij de rechtbank op een zitting behandeld. Eiser is samen met zijn partner, [Partner] , op de zitting verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak gesloten.
1.7
De rechtbank heeft haar uitspraaktermijn van zes weken, met nog eens zes weken verlengd.

Overwegingen

2. Eiser is het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag. Bij de beoordeling in 2005 is alles via Univé gegaan. Op het polisblad van de particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkering van Univé wordt letterlijk verwezen naar de Waz. Eiser heeft hieruit geconcludeerd dat hij voor een Waz-uitkering in aanmerking was gebracht. Om die reden heeft hij toen geen bezwaar ingediend tegen het besluit van 12 april 2005. Verder betwist eiser dat zijn beperkingen pas vanaf 24 mei 2007 zouden zijn toegenomen. De verergering van zijn enkelklachten nam al aanvang in 2004. Inmiddels kampt eiser ook nog met hartproblemen, wordt hij regelmatig opgehaald door de ambulance en zal hij binnenkort een hartoperatie moeten ondergaan.
3.1
De rechtbank geeft eiser geen gelijk in de zaak. Waarom dat zo is, legt zij hierna verder uit. Daarbij zal de rechtbank eerst ingaan op de uitkering die eiser van Univé heeft gekregen, en daarna op de drie-stapbeoordeling die de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verricht (nieuwe feiten of omstandigheden, amberregeling en duuraanspraak).
De uitkering van Univé
3.2
De rechtbank stelt voorop dat de uitkering die eiser van Univé heeft gekregen geen uitkering is op grond van de Waz, maar een particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkering. De rechtbank ziet op het polisblad dat deze uitkering in het eerste jaar even hoog is als eisers oude loon, maar dat Univé voor het berekenen van de hoogte van de uitkering in de jaren daarna aansluit bij de regels daarover uit de Waz. Om die reden wordt er op het polisblad naar de Waz verwezen. Dat is verwarrend, maar maakt niet dat de particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkering van Univé een Waz-uitkering is.
3.3
Het Uwv gaat over de uitvoering van de Waz en heeft eisers eerste aanvraag om een Waz-uitkering afgewezen in het besluit van 12 april 2005. Dat die beoordeling toen via Univé is gegaan waardoor eiser niet van de hoed en de rand wist, vindt de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank ziet echter ook dat het besluit van 12 april 2005 naar eisers adres is gestuurd. De wet bepaalt dat er dan vanuit moet worden gegaan dat eiser weet van het besluit van 12 april 2005 en de inhoud daarvan (dat hij geen Waz-uitkering krijgt). Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 april 2005 waardoor dat besluit inmiddels onherroepelijk is. Dat betekent dat het Uwv niet zomaar op dat besluit kan terugkomen en dat eiser alleen in bepaalde omstandigheden nog aanspraak maakt op een Wazuitkering, namelijk als sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden, als eiser onder de regeling voor toegenomen arbeidsongeschiktheid op grond van de Waz (Amberregeling) valt of als een afweging van de belangen maakt dat eiser voor de toekomst aanspraak kan maken op een Waz-uitkering.
1) Nieuwe feiten of omstandigheden
3.4
Het Uwv kan met terugwerkende kracht terugkomen op de afwijzing van 12 april 2005 op grond van feiten of omstandigheden die zich bij die beoordeling al wel voordeden, maar toen niet bekend waren en niet bekend konden zijn. Dat staat in artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom eerst gekeken naar de klachten die eiser had bij de beoordeling in 2005. Zij heeft geconcludeerd dat eiser toen al enkelklachten had, en dat die klachten ook bij de beoordeling zijn betrokken. Vanwege de enkelklachten is eiser door het Uwv toen immers ongeschikt geacht voor zijn eigen werk als dakbedekker. De enkelklachten zijn dus niet nieuw en kunnen daarom geen reden zijn om met terugwerkende kracht terug te komen op het besluit van 12 april 2005. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook gekeken naar eisers hartklachten, maar geconcludeerd dat die klachten zich toen nog niet voordeden. Eisers hartproblemen zijn in 2015 begonnen. Eiser heeft dit niet betwist. De rechtbank is het dan ook met het Uwv eens dat de hartklachten geen reden kunnen zijn om met terugwerkende kracht op het besluit van 12 april 2005 terug te komen.
2) Amberregeling
3.5
Verder bevat de Waz een zogenoemde ‘Amberregeling’. Als vast komt te staan dat eiser binnen vijf jaar na de beoordeling in 2005 alsnog meer dan 25% arbeidsongeschikt wordt, komt hij alsnog in aanmerking voor een Waz-uitkering. Dat staat in artikel 20 van de Waz. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in dit kader gekeken naar het beloop van eisers enkelklachten in de vijf jaar na de beoordeling in 2005. Hiervoor heeft zij diverse brieven van eisers orthopedisch chirurg bestudeerd. Die brieven gaan echter alleen over eisers medische situatie in 2003 en 2004 en zeggen niets over het beloop van de klachten in de vijf jaar daarna.
3.6
Het dossier bevat echter een expertiserapport van het Orthopedisch Expertise Centrum van 10 juli 2007. In het kader van die expertise is eiser op 24 mei 2017 onderzocht door orthopedisch chirurg dr. Ham. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt uit dat onderzoek dat eisers enkelklachten zijn toegenomen en dat eiser hierdoor ook verdergaand beperkt is in dynamisch handelen en statische houdingen. Omdat het onderzoek door dr. Ham is verricht op 24 mei 2007, is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep per die datum sprake van toegenomen beperkingen. Voor een toename eerder dan dat, mist een medische onderbouwing van een arts of behandelaar. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen. Voor het aannemen van beperkingen is in de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling een medische onderbouwing nodig. Dat betekent dat de toename van klachten en beperkingen moet blijken uit informatie van een arts of een medisch behandelaar. Eiser heeft geen informatie ingebracht waaruit dat blijkt. De rechtbank gaat er daarom van uit dat eisers klachten pas per 24 mei 2007 zijn toegenomen.
3.7
De rechtbank is het met het Uwv eens dat eiser, ondanks de toename van zijn beperkingen, geen Wazuitkering kan krijgen. Op 1 augustus 2004 is de ‘Wet einde toegang verzekering Waz’ in werking getreden. Vanaf dat moment kunnen alleen zelfstandigen die vóór 1 juli 2004 voor 25% of meer arbeidsongeschikt zijn geworden, nog in aanmerking komen voor een Waz-uitkering. Zelfstandigen die later pas arbeidsongeschikt zijn geworden kunnen geen Waz-uitkering meer krijgen. Zij zijn aangewezen op particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Eisers beperkingen zijn pas per 24 mei 2007 toegenomen. Dat is ná 1 juli 2004, zodat eiser geen Waz-uitkering meer kan krijgen en is aangewezen op een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering.
3) Duuraanspraak
3.8
Tot slot staat de rechtbank nog voor de vraag of het Uwv dan voor de toekomst (dus vanaf eisers aanvraag van 12 februari 2022) op het besluit van 12 april 2022 had moeten terugkomen. Als het besluit van 12 april 2005 onjuist blijkt, dan kan het onder omstandigheden niet eerlijk zijn als eiser alleen omdat hij toen geen bezwaar heeft gemaakt, blijvend een uitkering misloopt. De bewijslast hiervoor ligt bij eiser. Eiser dient feiten of omstandigheden aan te dragen die zich al voordeden in 2005 en zich nu nog voordoen, en waaruit blijkt dat het besluit van 12 april 2022 niet klopt. [1]
3.9
Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen reden om de afwijzing van 12 april 2005 als onjuist aan te merken, en de rechtbank kan dat volgen. De medische stukken uit het dossier werpen geen ander licht op eisers beperkingen in 2005 dan hoe die toen zijn vastgesteld. Eiser is daarom terecht voor 24,01% arbeidsongeschikt geacht. Eiser heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waar het tegendeel uit blijkt. Dat betekent dat het Uwv terecht geen aanleiding heeft gezien om per 12 februari 2022 terug te komen van het besluit van 12 april 2020.

Conclusie

4. Gelet op het voorgaande heeft het Uwv de afwijzing van eisers aanvraag om een Waz uitkering terecht in stand gelaten met het bestreden besluit. Het beroep van eiser is ongegrond.
5. De rechtbank begrijpt goed dat eiser hiermee in een lastige positie zit, omdat hij tussen wal en schip valt. Eiser ontvangt geen particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkering meer van Univé omdat die is beëindigd, maar komt ook niet in aanmerking voor een Wazuitkering onder meer omdat de Waz is ingetrokken. Dat is heel vervelend, maar mede het gevolg van een keuze van de wetgever. De rechtbank kan dat niet veranderen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. Boer – de Bruin, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2.