ECLI:NL:RBMNE:2023:3406

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
23/451
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van persoonsgebonden budget voor onderhoudskosten traplift in het kader van de Wmo

In deze zaak heeft eiseres, die vanwege een medische aandoening een traplift heeft aangeschaft, een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de onderhoudskosten van deze traplift. De gemeente Gooise Meren heeft aanvankelijk de aanvraag afgewezen, maar na bezwaar heeft de gemeente de aanvraag gegrond verklaard en een persoonsgebonden budget (pgb) toegekend. Echter, in een later besluit heeft de gemeente het pgb herzien, wat leidde tot een beroep van eiseres bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 19 juni 2023 geoordeeld dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met het vertrouwensbeginsel, omdat eiseres op basis van eerdere communicatie mocht aannemen dat zij recht had op een hoger bedrag voor de onderhoudskosten. De rechtbank heeft het besluit van de gemeente vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op het eerder gevraagde bedrag van € 425,00 per jaar voor de onderhoudskosten van de traplift, met een looptijd van 10,5 jaar. Tevens is bepaald dat de vergoeding jaarlijks wordt geïndexeerd. De rechtbank heeft de gemeente ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/451

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. [A]),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren,verweerder
(gemachtigde: R. D’Accorso).

Inleiding

Feiten en omstandigheden
1. Op 21 april 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor (onder andere) een tegemoetkoming in de onderhoudskosten voor een traplift in de vorm ‘zorg in natura’ (hierna: ZIN), omdat zij de jaarlijkse onderhoudskosten van de traplift niet kan betalen. Eiseres heeft deze traplift zelf tweedehands aangeschaft omdat ze in 2019 vanwege een verwachte gezinsuitbreiding is verhuisd naar een zogenaamde “ongeschikte woning”.
2. Bij besluit van 9 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een tegemoetkoming in de onderhoudskosten van een door eiseres zelf aangekochte traplift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo) afgewezen. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar ingediend.
3. De commissie voor de bezwaarschriften adviseert verweerder in haar advies van 11 oktober 2022 om op grond van de hardheidsclausule de tegemoetkoming in de onderhoudskosten van de reeds aangeschafte tweedehands traplift te verlenen. [1]
4. Met het besluit op bezwaar van 13 oktober 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Het primaire besluit is herroepen en de gevraagde woonvoorziening wordt toegekend. Voor de motivering van de beslissing verwijst verweerder naar de motivering in het advies van de commissie voor de bezwaarschriften van 11 oktober 2022.
5. In de e-mail van 27 oktober 2022 schrijft verweerder onder meer aan eiseres dat op grond van het advies van de commissie voor de bezwaarschriften is besloten het onderhoud van de door eiseres aangeschafte traplift te gaan vergoeden. Voorts schrijft verweerder dat nog niet een concreet besluit kan worden genomen en verzoekt eiseres om een offerte van TKE voor een servicecontract voor de traplift aan te leveren zodat de hoogte van het pgb voor het onderhoud kan worden bepaald.
6. Met het besluit van 16 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het besluit op bezwaar van 13 oktober 2022 herzien, omdat dat besluit een motiveringsgebrek bevat in die zin dat verweerder heeft verzuimd het bedrag van de toegekende woonvoorziening te vermelden. Verweerder kent eiseres een tegemoetkoming voor de onderhoudskosten in de vorm van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) toe met een looptijd van 10,5 jaar. De tegemoetkoming bedraagt € 267,02 per jaar tot 1 februari 2023 en € 277,52 per jaar vanaf 1 februari 2023. De hoogte van de tegemoetkoming wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor het overige blijft het besluit van 13 oktober 2020 in stand. Eiseres heeft tegen het besluit van 16 december 2022 beroep ingesteld.
7. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Voor het eerst op 11 april 2023 heeft verweerder een Producten- en Tarievenlijst van de regio Gooi en Vechtstreek 2022-2023 kenbaar gemaakt ter onderbouwing van de hoogte van de toegekende financiële tegemoetkoming zoals genoemd in overweging 6. Deze lijsten zijn niet gepubliceerd, omdat het volgens verweerder concurrentiegevoelige informatie betreft.
8. De rechtbank heeft het beroep op 21 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Standpunt eiseres
9. Eiseres voert aan dat verweerder in strijd handelt met het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het motiveringsbeginsel. Ambtshalve - en zonder nadere motivering - wijzigt verweerder de vorm van de toegekende voorziening van ZIN naar pgb. Verweerder mag haar beslissing niet herzien als dit nadelig uitpakt voor de belanghebbende. Eiseres voert aan dat verweerder het TK Service Zekerheidsplan All-in van TK Home Solutions voor € 425,00 per jaar met het besluit van 13 oktober 2022 heeft toegekend. De in het besluit van 16 december 2022 toegekende maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb voor € 267,02 per jaar tot 1 februari 2023 en € 277,52 per jaar per 1 februari 2023 is niet toereikend. Alleen het TK Service Zekerheidsplan All-in is toereikend, onder meer omdat eiseres dan niet hoeft te betalen voor materialen en onderdelen voor onderhoud en reparatie van de traplift. Voor eiseres is dit ook de goedkoopst compenserende voorziening.
Standpunt verweerder
10. Verweerder stelt zich op het standpunt dat zij met het besluit van 13 oktober 2022 geen ZIN aan eiseres heeft toegekend. Volgens verweerder kan een aanvraag om een
woonvoorziening, zijnde een tegemoetkoming in de onderhoudskosten van de traplift niet anders worden gezien dan als een geldelijke tegemoetkomen; een pgb. Verweerder stelt zich ten aanzien van de hoogte van het pgb op het standpunt dat het bedrag is vastgelegd in de Producten- en Tarievenlijst van de regio Gooi en Vechtstreek 2022-2023. Bij de totstandkoming van het besluit van 13 oktober 2022 stond volgens verweerder het bedrag van de maximale tegemoetkoming dus al vast. Per abuis is dat niet is vermeld in het besluit van 13 oktober 2022. Pas later kwam verweerder er achter dat de lijst niet openbaar is, waardoor verweerder het aanvullende besluit van 16 december 2022 heeft genomen.
Oordeel van de rechtbank
11. Vast staat dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres geboren is met spina bifida en hydrocephalus waardoor zij blijvend beperkingen ondervindt in haar loopfunctie. Eiseres heeft in haar huidige woning op eigen kosten – zoals hiervoor vermeld onder 1 - een traplift aangeschaft. Tot op heden heeft eiseres nog geen onderhoudscontract afgesloten.
Pgb of ZIN
12. De rechtbank overweegt dat eiseres in haar aanvraag heeft verzocht om een bijdrage in de onderhoudskosten van de traplift in de vorm van ZIN. [2] De rechtbank overweegt dat uit de Memorie van Toelichting [3] bij artikel 2.3.6. van de Wmo 2015 volgt dat iemand die zorg nodig heeft zoveel mogelijk de ruimte hoort te krijgen om die zorg naar eigen wens in te vullen. Om die keuzevrijheid te borgen is een gelijkwaardige toegang tot het pgb en ZIN belangrijk. Het pgb en de maatwerkvoorziening zijn gelijkwaardige alternatieven. [4]
13. Ondanks dat eiseres in haar aanvraag en tijdens de zitting haar voorkeur heeft uitgesproken voor een bijdrage in de onderhoudskosten van de traplift in de vorm van ZIN, kan de rechtbank verweerder volgen in het standpunt dat een dergelijke financiële tegemoetkoming in de vorm van pgb wordt toegekend. Verweerder heeft voldoende toegelicht en onderbouwd dat zij geen onderhoudscontract met TK Home Solutions ten behoeve van eiseres kan afsluiten omdat verweerder de aanschaf van trapliften en het bijbehorende onderhoud Europees heeft aanbesteed. Verweerder moet zich conformeren aan Europese aanbestedingsregels, waardoor zij niet in staat is om een contract af te sluiten met een andere partij: in dit geval TK Home Solutions. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat zij voorkeur heeft voor de vorm ZIN omdat ze dan geen (lastige) administratie hoeft bij te houden. Tijdens de zitting is besproken dat de administratie bijhouden (slechts) inhoudt dat eiseres jaarlijks de rekening en het betalingsbewijs dient te overleggen aan verweerder. De rechtbank oordeelt dat verweerder de verzochte tegemoetkoming in de onderhoudskosten van de traplift in de vorm van een pgb heeft mogen toekennen. De beroepsgrond slaagt niet.
Hoogte van de pgb
14. De rechtbank heeft in overwegingen 12. en 13. geoordeeld dat verweerder de verzochte tegemoetkoming in de onderhoudskosten van de traplift in de vorm van een pgb heeft mogen toekennen. Hierna beoordeelt de rechtbank de beroepsgrond betreffende de hoogte van het toegekende bedrag aan pgb en in dat kader het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel.
15. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en, zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. [5]
16. De rechtbank overweegt dat eiseres in de bezwaarfase heeft aangegeven voor welk onderhoudscontract van TK Home Solutions zij de tegemoetkoming vraagt: namelijk het TK Service Zekerheidsplan All-in ter hoogte van € 425,00 per jaar. Daarmee heeft eiseres in de bezwaarfase de hoogte van de verzochte tegemoetkoming in onderhoudskosten kenbaar gemaakt. Ook tijdens de hoorzitting van de commissie voor de bezwaarschriften zijn de kosten voor een onderhoudscontract besproken en heeft eiseres verwezen naar de bijlagen bij haar bezwaarschrift waaronder bijlage 3 (overzicht kosten voor onderhoud traplift). Verweerder heeft dit niet betwist. Verder overweegt de rechtbank dat verweerder in het besluit op bezwaar van 13 oktober 2022 schrijft dat ‘de gevraagde woonvoorziening […] wordt toegekend’. Voor de motivering van de beslissing verwijst verweerder naar de motivering in het advies van de commissie voor de bezwaarschriften van 11 oktober 2022. Op pagina 6 van dit advies staat dat ‘de commissie overweegt […] om de tegemoetkoming in de onderhoudskosten van de reeds aangeschafte tweedehands traplift aan [eiseres] te verlenen’. Vervolgens is het - naar de rechtbank begrijpt - de intentie van verweerder om uitvoering te geven aan het besluit van 13 oktober 2022 met de e-mail van verweerder van 27 oktober 2022 aan eiseres waarin is ‘besloten het onderhoud van de door [eiseres] zelf aangeschafte traplift te gaan vergoeden’. Ook neemt de rechtbank in overweging dat de Producten- en Tarievenlijst van de regio Gooi en Vechtstreek 2022-2023 - en daarmee de door verweerder gehanteerde tarieven voor onderhoudskosten van een traplift - niet is gepubliceerd en eerst in beroep is overgelegd. Voor eiseres was dan ook niet kenbaar dat zij enkel voor deze tarieven in aanmerking kon komen. Tot slot merkt de rechtbank op dat het geschil ziet op een totaalbedrag van ongeveer € 1.500,00 over een periode van 10,5 jaar.
17. De rechtbank oordeelt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. Uit overweging 16. volgt dat verweerder concrete toezeggingen heeft gedaan waaruit eiseres in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de verzochte tegemoetkoming – namelijk het TK Service Zekerheidsplan All-in ter hoogte van € 425,00 – werd toegekend. Eiseres heeft immers in de bezwaarfase de verzochte tegemoetkoming gespecificeerd. Voor verweerder had het vanaf dat moment duidelijk moeten zijn dat zij niet het gehele door eiseres verzochte bedrag zou toekennen vanwege de Producten- en Tarievenlijst. Verweerder heeft dit echter op geen enkel moment aan eiseres kenbaar gemaakt en het blijkt eveneens niet uit haar berichtgeving richting eiseres zoals het besluit van 13 oktober 2022 of de e-mail van 27 oktober 2022. Dat het voor verweerder wel steeds duidelijk is geweest, zoals ter zitting is verklaard door verweerder, is hier niet van belang. Van belang is of het voor eiseres duidelijk was of had kunnen zijn. In dit verband is van belang dat verweerder ter zitting heeft medegedeeld dat het voor eiseres in bezwaar niet duidelijk was of kon zijn omdat verweerder de tarieven niet openbaar heeft gemaakt. Weliswaar staat in artikel 11, tweede lid, aanhef en onder c, van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Gooise Meren 2020 [6] dat de hoogte van het pgb niet meer bedraagt dan de kostprijs van de in de desbetreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura, maar de Producten- en Tarievenlijst van de regio Gooi en Vechtstreek 2022-2023 terzake trapliften is niet gepubliceerd. Eiseres kon er dan ook niet van op de hoogte zijn dat zij enkel in aanmerking zou kunnen komen voor deze tarieven en niet voor een tegemoetkoming voor het door haar gewenste servicepakket. Eiseres mocht dan ook uit het besluit van 13 oktober 2022 en het emailbericht van 27 oktober 2022 afleiden dat aan haar een concrete toezegging is gedaan. Met het aanvullende besluit van 16 december 2022 is verweerder hier op teruggekomen. Dit is in strijd met het vertrouwensbeginsel.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het vertrouwensbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van 16 december 2022.
19. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf een beslissing om zo het geschil definitief te beslechten. Eiseres heeft tijdens de zitting toegelicht en gesteld dat het TK Service Zekerheidsplan All-in ter hoogte van € 425,00 per jaar voor haar de meest adequate maatwerkvoorziening is. Verweerder heeft dit niet weersproken. De rechtbank bepaalt daarom dat aan eiseres per datum van deze uitspraak een pgb wordt verstrekt met een looptijd voor 10,5 jaar voor de kosten voor onderhoud en reparatie van de door eiseres aangeschafte traplift voor het TK Service Zekerheidsplan All-in ter hoogte van € 425,00 per jaar. Tevens bepaalt de rechtbank dat de vergoeding jaarlijks wordt geïndexeerd.
20. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden.
21. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kunnen voor vergoeding in aanmerking komen de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Hierbij hoeft het niet te gaan om iemand die uitsluitend of in hoofdzaak zijn beroep maakt van het verlenen van rechtsbijstand, maar het verlenen van rechtsbijstand moet wel tot zijn beroepsmatige taak behoren. Het moet hierbij gaan om een persoon die enige juridische scholing heeft gehad. Ter zitting is met partijen besproken of mr. [A] (hierna: [A]) als professioneel gemachtigde kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt dat [A] niet langer als advocaat werkzaam is, dat zij is geschoold in het civiel recht en dat zij - naar eigen zeggen - slechts in twee a drie zaken per jaar optreed als gemachtigde. Naar het oordeel van de rechtbank kan [A] in deze hoedanigheid niet als professioneel gemachtigde worden aangemerkt. Er is daarom geen aanleiding voor vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit en dat aan eiseres een pgb wordt toegekend zoals omschreven in rechtsoverweging 19;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2023.
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie p. 6 van het advies van de commissie voor de bezwaarschriften.
2.Zie p. 3 van het advies 11 oktober 2022.
3.Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 152.
4.Zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft overwogen in zijn uitspraak van 10 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3102 r.o. 5.4.
5.Uitspraak van de CRvB van 9 september 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2200.
6.Geldend vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022.