In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet betalen van parkeergeld bij het verlaten van de parkeergarage Utrecht-La Vie op 15 oktober 2022. Q-Park stelt dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door zonder betaling de parkeergarage te verlaten, een handeling die bekend staat als 'treintje rijden'. Q-Park vordert een bedrag van € 443,35, bestaande uit het tarief voor een verloren kaart en aanvullende schadevergoeding, alsook buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Q-Park en [gedaagde] op het moment dat [gedaagde] de parkeergarage binnenreed. [gedaagde] heeft erkend dat hij zonder te betalen de parkeergarage heeft verlaten, maar stelt dat dit een vergissing was. De rechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een vergissing, gezien de camerabeelden die het treintje rijden bevestigen.
De rechter heeft de vordering van Q-Park voor het tarief van de verloren kaart van € 60,00 en de aanvullende schadevergoeding van € 325,52 toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. Dit omdat het beding in de algemene voorwaarden van Q-Park betreffende de buitengerechtelijke kosten als oneerlijk werd aangemerkt. [gedaagde] is veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die zijn vastgesteld op € 355,99. Het vonnis is uitgesproken op 7 juni 2023 door kantonrechter M.W.A. Schimmel.