Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: veroordeelde.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de veroordeelde, die werd beschuldigd van verduistering van geld van een hoogbejaarde aangever, oplichting van een zorgverzekeraar via vervalste declaraties en bezit van verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde meer dan 100.000 euro heeft verduisterd, geld dat zij op grond van een volmacht onder zich had. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de volmacht niet betekende dat de veroordeelde het geld voor eigen gebruik mocht aanwenden. De rechtbank benadrukte dat de veroordeelde als belangenbehartiger van de aangever moest handelen en verantwoording moest afleggen over alle betalingen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de veroordeelde geen concrete en verifieerbare onderbouwing had voor haar verweer dat de aangever op de hoogte was van haar handelingen en daarmee had ingestemd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoedingsmaatregel van € 106.259,13. De erfgenaam van de inmiddels overleden aangever werd niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, maar de rechtbank beval wel de ontneming van het verduisterde bedrag. De rechtbank oordeelde dat een werkstraf niet passend was gezien de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen door de veroordeelde.