ECLI:NL:RBMNE:2023:3379

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
16.214564-23(P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en veroordeling poging zware mishandeling door schieten met luchtdrukgeweer

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 24 augustus 2022 in Hilversum met een luchtdrukgeweer op zijn vader heeft geschoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die lijdt aan psychische stoornissen, op korte afstand van ongeveer 2 meter op het hoofd van het slachtoffer heeft geschoten. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van poging tot doodslag, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van het slachtoffer. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft proberen toe te brengen, wat resulteerde in een veroordeling voor poging zware mishandeling. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een wapen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 240 dagen, waarvan 196 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, wat invloed had op de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.214564-23(P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Klappe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.J.M. Mohrmann, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 24 augustus 2022 in Hilversum heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven, door met een wapen op die [slachtoffer] te schieten;
feit 1 subsidiair
op 24 augustus 2022 in Hilversum heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met een wapen op die [slachtoffer] te schieten;
feit 1 meer subsidiair
op 24 augustus 2022 in Hilversum [slachtoffer] heeft mishandeld, door met een wapen op die [slachtoffer] te schieten.
feit 2
op 24 augustus 2022 in Hilversum een wapen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
1. [slachtoffer] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 24 augustus 2022 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik woon samen met mijn vrouw aan de [adres] te [woonplaats] . Mijn zoon [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) woont bij mij in de woning. [verdachte] heeft meerdere luchtdrukwapens. [2] Op 24 augustus 2022 rond 08:45 uur lag ik boven in mijn woning in bed. Ik lag een beetje wakker te worden. Ik hoorde dat [verdachte] binnen kwam en de hond uit de slaapkamer meenam. Ik hoorde dat [verdachte] terug kwam en ik zag hem in de deuropening staan op een afstand van ongeveer 2 meter. Ik zag dat [verdachte] een zwart wapen in zijn rechterhand had. Het is een wapen met een langere loop. Ik hoorde [verdachte] vervolgens zeggen: "Jij helpt ook alles naar de kloten". Ik zei tegen [verdachte] "wat doe je nou [verdachte] ?". Ik zag dat [verdachte] het wapen nog steeds met zijn rechterhand vast had en ik zag dat hij het wapen op mij richtte. Ik voelde mij angstig. Ik zag en ik hoorde dat hij op mij schoot. Ik voelde meteen pijn bij mijn linker slaap en ik voelde mij verbouwereerd en verbaasd. Ik hoorde [verdachte] vervolgens naar beneden lopen. Ik ben naar de badkamer gelopen en ik zag allemaal bloed, ik ben daar enorm van geschrokken. Ik liep vervolgens naar beneden en heb toen 112 gebeld. Ik zag dat er binnen 10 minuten politie aan kwam. [3]
2. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in
een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] )van 21 september 2022 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Samenvatting
Er werd een (1) vervormd, vermoedelijk verschoten loden projectiel in de slaapkamer
aan getroffen.
Het is aannemelijk dat er minimaal een (1) keer geschoten is met de aangetroffen
luchtbuks. [4]
Sporendragers
SIN: AAMN9358NL
Object: Munitie
Aantal/eenheid: 4 stuks
Land: Nederland
Bijzonderheden: diverse munitie doosjes
SIN: AAMN9341NL
Object: Munitie
Land: Nederland
Bijzonderheden: Luchtbuks lange loop houten kolf
SIN: AAMN9356NL
Object : Overig wapen (Luchtdrukwapen)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Luchtbuks lange loop houten kolf [5]
3. W. Kerkhoff heeft in een geschrift, te weten een
rapport van het Nederlands Forensisch Instituut “ballistisch onderzoek naar aanleiding van een schietincident in Hilversum op 24 augustus 2022”van 1 november 2022 het volgende gerapporteerd, zakelijk weergegeven:
8 Conclusie
Vraag 1
Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat het fragment
[AAMN9341NL] is verschoten met het luchtdrukgeweer [AAMN9356NL]. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder verder toegelicht.
Voor het fragment [AAMN9341NL] en het luchtdrukgeweer [AAMN9356NL] zijn de
volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: Het fragment is afgevuurd uit de loop van het luchtdrukgeweer.
Hypothese 2: Het fragment is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en
met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het luchtdrukgeweer.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn ten minste zeer veel
waarschijnlijker" wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vraag 2, 3 en 4
De kogels [AAMN9358NL] die met het luchtdrukgeweer [AAMN9356NL] werden verschoten, kunnen door de menselijk huid en in het onderliggende weefsel dringen.
Vraag 5
De ernst van het letsel dat met een kogel kan worden toegebracht hangt samen met de kinetische energie. Dit is tevens een maat voor de 'kracht' van een wapen. De gemiddelde kinetische energie van de kogels die met het luchtdrukgeweer [AAMN9356NL]
zijn verschoten is hoog voor een luchtdrukgeweer van het kaliber 4,5 mm maar laag in vergelijking met vuurwapens.
4. De
verklaring van verdachteter terechtzitting van 23 juni 2023:
Het klopt dat ik op 24 augustus 2022 in het bezit was van een luchtdrukgeweer en een gaspistool. Ik had deze wapens op mijn kamer liggen. Ik heb er nooit aan gedacht om de wapens weg te doen. Het klopt dat er met het luchtdrukgeweer op mijn vader is geschoten. Ik was die dag in de woning en zag mijn vader met een bebloed hoofd.
Bewijsoverwegingen feit 1
Vrijspraak feit 1 primair
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of bewezen kan worden dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) van het leven te beroven.
Op basis van de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit de voornoemde bewijsmiddelen, stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte heeft met een luchtdrukgeweer op een korte afstand van ongeveer 2 meter gericht op het hoofd van het slachtoffer geschoten.
De rechtbank stelt voorop dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte vol opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad. De officier van justitie heeft aangevoerd dat er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – in dit geval op de dood van het slachtoffer – is aanwezig indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het ballistisch onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) blijkt dat de kans op overlijden van het slachtoffer niet kan worden ingeschat omdat hierbij onder meer de plaats van treffen op het lichaam, de gesteldheid van de getroffen persoon en de tijdigheid waarmee adequate hulp kan worden verleend dient te worden meegewogen. Vaststaat dat het slachtoffer op het hoofd is geraakt. De andere door het NFI genoemde factoren zijn niet nader onderzocht. De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier onvoldoende informatie bevat om te concluderen dat er een aanmerkelijke kans bestond op de dood van het slachtoffer. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Feit 1 subsidiair
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of bewezen kan worden dat verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank stelt voorop dat het op een korte afstand met een luchtdrukgeweer gericht tegen het hoofd van het slachtoffer schieten, naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer in het leven roept. De kans op het verliezen van een oog is aanmerkelijk. In dat verband is van belang dat uit voornoemd ballistisch onderzoek van het NFI blijkt dat kogels die met de betreffende luchtdrukgeweer worden verschoten door de menselijke huid en de onderliggende weefsels kunnen dringen en dat de kinetische energie van de met dit luchtdrukgeweer verschoten kogels relatief hoog is..
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de gedraging van verdachte naar haar uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als het zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dat hij de aanmerkelijke kans hierop bewust heeft aanvaard. De psychische klachten van verdachte, zoals in paragraaf 8 nader te bespreken, doen hieraan niet af, omdat niet blijkt dat bij verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen heeft ontbroken.
De rechtbank acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ) opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 57 tot en met 60;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de categorisering van de in beslaggenomen wapens, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 10 uit het aanvullend procesdossier;
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 juni 2023.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op 24 augustus 2022 te Hilversum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een wapen, te weten een luchtdrukgeweer, op die [slachtoffer] heeft geschoten en die [slachtoffer] in het hoofd heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 24 augustus 2022 te Hilversum een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool, merk Baikal, model MP-651K, kaliber 4,5mm heeft voorhanden gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair
poging tot zware mishandeling;
feit 2
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

De raadsman heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ten tijde van het onder 1 tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar was.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, nu uit de rapportages van de psychologen en de psychiater en hetgeen overigens in het dossier is opgenomen, alsmede het verhandelde ter terechtzitting, niet aannemelijk is dat verdachte ten tijde van het onder 1 tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar was. Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering namelijk: de meldplicht, meewerken aan ambulante behandeling, meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een op te leggen straf verdachte geen hogere gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Een voorwaardelijke straf met eventueel bijzondere voorwaarden volstaat. Daarnaast heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging zware mishandeling door met een luchtdrukgeweer gericht tegen het hoofd van het slachtoffer te schieten. Het slachtoffer is door een kogel uit het luchtdrukgeweer op zijn linkerslaap geraakt en heeft hierbij letsel opgelopen. Met dit handelen heeft verdachte de lichamelijke gezondheid en integriteit van het slachtoffer aangetast. Het had bovendien heel anders voor het slachtoffer kunnen aflopen, namelijk met zwaarder letsel, zoals het verliezen van een oog. Het moet bovendien voor het slachtoffer zeer beangstigend zijn geweest om in zijn eigen slaapkamer door zijn zoon te worden beschoten. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 22 mei 2023;
  • een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 4 november 2022, opgemaakt door drs. S. van Bodegom, klinisch psycholoog en drs. T.W. van de Kant, klinisch psycholoog (supervisor);
  • een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 5 november 2022, opgemaakt door dr. I.F.F.M. Elzakkers, psychiater;
  • een reclasseringsrapportage van 21 maart 2023, opgemaakt door M. de Jong, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Uit de uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte eerder voor onder meer geweldsfeiten is veroordeeld.
De psychologen concluderen in de rapportage dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis, die omschreven kan worden als een psychotische stoornis, een stoornis in cannabisgebruik (matig) en een persoonlijkheidsstoornis met schizotypische, antisociale en narcistische trekken. De psychiater concludeert dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde, antisociale en narcistische trekken, een ongespecificeerde schizofrenie spectrum of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis in vroege remissie.
Volgens de psychologen en de psychiater waren deze problematiek en stoornissen aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten.
Volgens de psychologen beïnvloedden de psychotische stoornis, de persoonlijkheidsstoornis en de verminderde intellectuele vaardigheden de gedragskeuzes en de gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde. De psychologen adviseren het tenlastegelegde bij een bewezenverklaring in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Volgens de psychiater voelde verdachte zich na het verlies van werk in april 2022 en het verlies van een belangrijke hobby steeds negatiever en is hij zich toenemend gaan richten op het internet. Betrekkingsideeën die verdachte al had, werden versterkt. De diverse dingen die mis gingen (oorlog in Oekraïne, energiecrisis, zijn eigen leven) hebben verdachte overspoeld en hebben zijn reeds lage relativeringsvermogen verder verlaagd. Verdachte werkte volgens de psycholoog onvoldoende mee om een meer precies beeld te krijgen van de gedachten, gevoelens en eventuele overwegingen in de uren voorafgaand aan het tenlastegelegde. Wel is duidelijk dat verdachte zich sterk aangezet voelde tot het neerschieten van zijn stiefvader door de ‘aanwijzingen’ vanuit tiktokfilmpjes, langsrijdende busjes en mogelijk ook een langslopend persoon die hij zag vanuit de woning. De psychiater kan met voldoende betrouwbaarheid zeggen dat er op dat moment sprake was van een psychose, die zijn handelen grotendeels stuurde. Hoe dat precies gebeurde is minder duidelijk omdat verdachte daar geen openheid over wil geven. Het advies van de psychiater is om het tenlastegelegde, indien bewezen, ten minste verminderd toe te rekenen.
De rechtbank komt, mede op basis van wat de deskundigen hebben opgeschreven en wat hiervoor is weergegeven, tot de conclusie dat de feiten in verminderde mate aan verdachte zijn toe te rekenen. De rechtbank zal daar bij de strafoplegging dan ook rekening mee houden.
Volgens de psychologen wordt het recidiverisico als matig ingeschat. Indien verdachte niet leert om zijn problemen te bespreken en zich laat begeleiden door professionele hulpverlening, is de kans dat hij opnieuw stagneert en het overzicht verliest aanwezig. Daarbij bestaat het risico dat hij weer psychotisch wordt onder invloed van verschillende stressoren en bestaat de kans dat hij weer problematisch middelen gaat gebruiken. Volgens de psychologen is, om een behandeling te laten slagen, een verplicht juridisch kader aangewezen om de motivatie van verdachte te vergroten. Behandeling en begeleiding in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel bieden volgens de psychologen voldoende waarborg om het recidiverisico afdoende af te wenden.
De psychiater schat het recidiverisico als matig verhoogd in. Het advies is aan verdachte bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De reclassering kan verdachte begeleiden op sociaal maatschappelijk gebied en hierbij als extra ondersteuning onder andere woonbegeleiding inschakelen. Behandeling van de psychotische kwetsbaarheid, het middelengebruik en de persoonlijkheidsstoornis kan plaatsvinden in een forensische polikliniek. Een behandeling binnen de reguliere GGZ, middels een zorgmachtiging, wordt niet geadviseerd omdat dit teveel leunt op eigen motivatie voor behandeling die grotendeels bij verdachte ontbreekt. TBS met voorwaarden of dwangverpleging wordt niet geadviseerd. Indien verdachte ingebed is in een forensisch kader en vooral indien hij ondersteund wordt door de reclassering op de diverse leefgebieden kan er voldoende gesignaleerd worden als het minder goed met hem zou gaan. Ook kan er dan voldoende afgewend worden dat verdachte weer vervalt in een psychose, door hem te helpen met zijn realiteitstoetsing.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de reclassering het recidiverisico als hoog inschat en de kans op geweld als gemiddeld. Uit het advies blijkt dat verdachte geen ziektebesef heeft en tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis slechts in beperkte mate heeft meegewerkt met de reclassering. De reclassering adviseert bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling (indien er geen zorgmaatregel loopt), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole. De reclassering ziet mogelijkheden voor een taakstraf, mits er rekening wordt gehouden met de psychische en fysieke beperkingen van verdachte. De reclassering adviseert geen financiële sanctie omdat er aanwijzingen zijn dat verdachte schulden heeft.
De straf
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
240 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 196 dagen voorwaardelijk en een deel van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden is. De rechtbank komt tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist, nu zij verdachte vrij zal spreken van het primair ten laste gelegde.
Aan de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank een proeftijd koppelen van 3 jaar. Een lange proeftijd dient eraan bij te dragen dat verdachte niet wederom overgaat tot het plegen van stafbare feiten. Bovendien wil de rechtbank met een lange proeftijd het belang van behandeling van verdachte en zijn verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang onderstrepen en hem daartoe motiveren. De rechtbank heeft er - mede gelet op het ontbreken van ziektebesef bij en medewerking door verdachte - onvoldoende vertrouwen in dat een ander kader, zoals een zorgmachtiging, op de langere termijn voldoende waarborg biedt om recidive te voorkomen.
Dadelijk uitvoerbaar
De bijzondere voorwaarden worden dadelijk uitvoerbaar verklaard, nu de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Opheffen geschorst bevel voorlopige hechtenis
Gelet op de duur van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf die de rechtbank aan de verdachte zal opleggen, zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis worden opgeheven.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aan zien van de inbeslaggenomen voorwerpen niet uitgelaten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Er is een beslaglijst met daarop de volgende voorwerpen:
  • 1 4 STK Munitie
  • 2 1 STK Gaspatroon
  • 3 1 STK Gasdrukwapen
  • 4 1 STK Munitie
  • 5 1 STK Munitie
  • 6 1 STK Munitie
  • 7 1 STK Luchtdrukwapen
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de bovengenoemde in beslag genomen voorwerpen, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36 c, 45, 57, 302 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
240 (tweehonderdveertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
196 (honderdzesennegentig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij het Leger des Heils op het adres Zeehaenkade 30 in Utrecht zal melden. Verdachte blijft zich melden op de afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
* zich indien noodzakelijk laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, kan een vordering of verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gedaan;
* zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
1 4 STK Munitie
(Omschrijving: PL0900-2022247795-3036080)
  • 2 1 STK Gaspatroon
  • 3 1 STK Gasdrukwapen
  • 4 1 STK Munitie
  • 5 1 STK Munitie
  • 6 1 STK Munitie
  • 7 1 STK Luchtdrukwapen
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. N. van Esch en M. Rasterhoff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Hilversum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met een wapen, te weten een luchtdrukgeweer, meermalen, althans éénmaal, op die
[slachtoffer] heeft geschoten en/of die [slachtoffer] in het hoofd heeft geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Hilversum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een wapen, te weten een luchtdrukgeweer, meermalen, althans éénmaal, op die
[slachtoffer] heeft geschoten en/of die [slachtoffer] in het hoofd heeft geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Hilversum [slachtoffer]
heeft mishandeld door met een wapen, te weten een luchtdrukgeweer, meermalen, althans éénmaal, op die [slachtoffer] te schieten en/of die [slachtoffer] in het hoofd te raken;
2
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Hilversum
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een
ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen
geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een
gasdrukpistool, merk Baikal, model MP-651K, kaliber 4,5mm
heeft voorhanden gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 augustus 2022, genummerd PL0900-2022247795, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 91. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 7.
3.Pagina’s 8, 10 en 12.
4.Pagina 58.
5.Pagina 59.