ECLI:NL:RBMNE:2023:3378

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
16/224140-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ernstige schuld aan veroorzaken verkeersongeval onder invloed alcohol met lichamelijk letsel en rijden onder invloed

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 augustus 2021 te Lopik een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed onder invloed van alcohol met een snelheid tussen de 150 en 176 km/u, terwijl de maximumsnelheid 80 km/u was. Hierdoor verloor hij de controle over zijn voertuig, wat resulteerde in een ongeval waarbij de bijrijder, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige schuld, maar sprak hem gedeeltelijk vrij van roekeloosheid en het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte kreeg een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke rijontzegging van twee jaar met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de blanco strafblad van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/224140-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] (Polen),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T.J. Roest-Crollius, advocaat te Woerden, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 15 augustus 2021 te Lopik als bestuurder van een auto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, door na gebruik van alcohol, met een hoge snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid de controle over zijn voertuig te verliezen en daarbij een dubbele doorgetrokken streep te overschrijden en vervolgens links van de rijbaan de berm en het weiland in te rijden, zijnde roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, waardoor passagier [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen;
Feit 2
op 15 augustus 2021 te Lopik als beginnend bestuurder een personenauto heeft bestuurd, terwijl het alcoholgehalte in zijn bloed 1,08 milligram alcohol per milliliter bloed bedroeg.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie stelt zich ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde op het standpunt dat het rijgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig en onoplettend moet worden gekwalificeerd. Zij verzoekt verdachte partieel vrij te spreken van het onderdeel ‘roekeloosheid’. Daarnaast stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het letsel van passagier [slachtoffer] is te kwalificeren als ‘lichamelijk letsel waardoor verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan’ en niet als ‘zwaar lichamelijk letsel’. Van het bestanddeel ‘zwaar lichamelijk letsel’ dient verdachte dus volgens de officier van justitie eveneens partieel te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, partiële vrijspraak bepleit. De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde kwalificatie ‘roekeloosheid’. Ook heeft de raadsman betoogd dat het letsel van passagier [slachtoffer] niet als zwaar lichamelijk letsel is aan te merken, zodat verdachte ook van dat gedeelte van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie feit 1
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder primair ten laste gelegde feit, in die zin dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank merkt het rijgedrag van verdachte aan als zeer onvoorzichtig en onoplettend, zodat sprake is van een ernstige mate van schuld.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
Een proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse door [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 14 december 2021, genummerd 2021260163-5, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 44 e.v., doorgenummerde pagina 1 tot en met 38, – zakelijk weergegeven:
Op zondag 15 augustus heeft er een ongeval plaatsgevonden op de M.A. Reinaldaweg in Lopik. Wij zagen dat de aan de linkerzijde van de rijbaan aanwezige bosschages beschadigd waren. Op de parallelweg, welke links naast de bosschages gelegen was, zagen wij kras- en vloeistofsporen op het wegdek. Links van de parallelweg was een grasberm met daarachter een sloot aanwezig. Wij zagen dat er door de grasberm schuifsporen zichtbaar waren. Wij zagen dat de Seat op zijn linkerzijde in de sloot lag. Links van de sloot was een weiland aanwezig. [2]
De beelden van het tankstation gelegen aan de M.A. Reinaldaweg in Lopik zijn uitgekeken. Wij zagen dat het voertuig zich op zijn eigen rijstrook bevond. Wij zagen dat, na ongeveer één seconde nadat hij voor het eerst in beeld kwam, het witte voertuig zich verplaatste naar de rijstrook voor het verkeer in tegengestelde rijrichting. [3]
Uit de data van de verkeersregelinstallatie bleek dat de bestuurder van de Seat het kruispunt voorafgaande aan de ongevalslocatie was genaderd met een gevalideerde gemiddelde snelheid tussen de 150 km/h en de 176 km/h daar waar de toegestane maximum snelheid 80 km/h betrof. Zeer waarschijnlijk is als gevolg van deze hoge snelheid de bestuurder van de Seat de controle over het voertuig verloren. [4]
Een proces-verbaal Aanrijding misdrijf door [verbalisant 4] van 17 augustus 2021, genummerd PL0900-2022112179-1, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 20 e.v. – zakelijk weergegeven:
Locatie ongeval
Datum: 15 augustus 2021
Adres: M A Reinaldaweg
Plaats: Lopik [5]
Bij het ongeval heeft onderstaand persoon letsel opgelopen.
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [voornamen]
Vervoerd naar ziekenhuis: Ja, Sint Antonius Ziekenhuis Utrecht te Utrecht
Opgenomen: Ja [6]
Een proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant 5] van 16 augustus 2021, genummerd PL0900-2021260163-2, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 25 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik zag dat beide rijstroken werden gescheiden middels een op de rijbaan aangebrachte dubbele doorgetrokken streep. [7]
Een verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2023 – zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik alcohol had gedronken voordat ik op 15 augustus 2021 ging rijden.
Het klopt dat ik in 2018 mijn rijbewijs heb behaald en beginnende bestuurder ben.
Een geschrift, inhoudende een Rapport Alcohol en drugs in het verkeer, van 23 september 2021, genummerd TABV7552NL, opgemaakt door Dr. Manfred Erkens (forensisch toxicoloog) van Labor Mönchengladbach, als bijlage bij proces-verbaal PL0900-2022112179-13, digitale pagina 10 e.v., doorgenummerde pagina 1 tot en met 4;
Aangewezen stof
Meetbare stof
Grenswaarde bij enkelvoudig gebruik
Eindresultaat in bloed
Rapportage eenheid
alcohol
ethanol
0,2 / 0,5*
1,08
milligram per milliliter
* 0,20 voor een beginnende bestuurder. [8]
Een proces-verbaal Analyse VRI data door [verbalisant 1] van 10 december 2021, genummerd 2021260163-19, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 33 e.v., doorgenummerde pagina 1 tot en met 10, – zakelijk weergegeven:
Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid (betrouwbaarheidsniveau van 99%) kan worden gesteld dat de bestuurder van de Seat voorafgaande aan het incident, op het traject van de verst gelegen detectielus tot aan de stopstreep, moet hebben gereden met een gemiddelde snelheid tussen de 163 km/h en 168 km/h, althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 80 km/h. [9]
Een proces-verbaal snelheidsvalidatie door [verbalisant 1] van 22 oktober 2021, genummerd 2021260163-11, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 82 e.v., doorgenummerde pagina 1 tot en met 9, – zakelijk weergegeven:
De uitkomsten van de snelheidsberekeningen zijn in de volgende tabel verwerkt volgens een eenzijdig betrouwbaarheidsniveau van 99%. Het betrouwbaarheidsniveau moet gezien worden als de verwachting met betrekking tot het aantal gevallen waarin een bepaalde grens (onder- of bovengrens) correct is. [10]
Een proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant 4] van 4 september 2022, genummerd PL0900-2021260163-13, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, digitale pagina 31 e.v. – zakelijk weergegeven:Op 30 augustus 2021, heb ik gebeld met [A] . Zij vertelde mij dat [slachtoffer] op dat moment enkel last had van zijn gebroken ribben. Hij zat nog thuis en werkte nog niet. [11]
Bewijsoverwegingen feit 1
De toedracht
De rechtbank stelt vast dat op 15 augustus 2021 op de MA Reinaldaweg in Lopik een eenzijdig ongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte was de bestuurder van de auto, het slachtoffer was de bijrijder in de auto van verdachte. Verdachte is in de auto gestapt nadat hij die avond alcohol had genuttigd. Vervolgens is hij met een veel te hoge snelheid een bocht naar rechts genaderd, waarna hij de controle over zijn auto is verloren en over een dubbele doorgetrokken streep aan de linkerkant van de weg uiteindelijk in het weiland te belanden. Het slachtoffer heeft onder meer gebroken ribben opgelopen.
Schuld
Op grond van vaste jurisprudentie gaat het bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van bedoelde bepaling. Voor culpa is meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en onoplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Tot slot kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Het rijgedrag van verdachte
Uit de Verkeersongevalsanalyse volgt dat verdachte voorafgaand aan het ongeval te hard heeft gereden en over een doorgetrokken streep is gereden. Dat zijn verkeersovertredingen op grond van artikel 21 en 76 eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Mate van schuld
Verdachte is als beginnend en dus onervaren bestuurder midden in de nacht onder invloed van te veel alcohol – namelijk ruim vijf keer de toegestane hoeveelheid – op de openbare weg gaan rijden. Naast verdachte zat het slachtoffer, in de auto. Verdachte heeft verklaard dat hij door deze bijrijder onder druk is gezet om hem weg te brengen. Niet is gebleken dat verdachte aan die druk redelijkerwijs geen weerstand kon bieden, zodat het enkel en alleen zijn verantwoordelijkheid is dat hij, als bestuurder, onder deze omstandigheden in de auto is gestapt. Verdachte reed kort voor het ongeval met een gemiddelde snelheid van tussen de 150 en 176 km/u waar slechts 80 km/u was toegestaan. Verdachte is ten gevolge van deze forse snelheidsovertreding de macht over het stuur verloren, met de auto op de andere weghelft terecht gekomen en uiteindelijk via een fietspad en grasberm in de sloot beland. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De hiervoor overwogen omstandigheden in samenhang bezien leiden volgens de rechtbank tot het oordeel dat verdachte “zeer onvoorzichtig en onoplettend” heeft gereden in de gradatie van een ernstige mate van schuld.
Partiële vrijspraak roekeloosheid
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onderdeel roekeloosheid. Op basis van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld hoe lang voornoemde snelheidsovertreding en het gevaarlijke rijgedrag van verdachte hebben geduurd. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman daarom van oordeel dat het rijgedrag van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als roekeloos in voornoemde zin.
Partiele vrijspraak zwaar lichamelijk letsel
Het slachtoffer heeft letsel aan het ongeluk overgehouden en hij heeft daarvoor in elk geval een korte periode in het ziekenhuis moeten verblijven. Hoewel uit het dossier volgt dat het slachtoffer mogelijk zwaar lichamelijk letsel had – zijn werkgever heeft verklaard dat hij niet alleen gebroken ribben had, maar ook een gebroken rugwervel een klaplong en een klein scheurtje in de schedel –, volgt uit de bewijsmiddelen dat het slachtoffer ongeveer twee weken na het ongeluk enkel nog last van zijn ribben had, nog thuis zat en niet in staat was om te werken. Dit maakt dat de rechtbank concludeert dat het slachtoffer ten gevolge van het ongeval zodanig letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale uitoefening van de bezigheden is ontstaan en zal verdachte partieel vrijspreken van het veroorzaken van het tenlastegelegde zwaar lichamelijk letsel.
Bewijsoverweging feit 2
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2023;
  • een geschrift, inhoudende een Rapport Alcohol en drugs in het verkeer, van 23 september 2021, genummerd TABV7552NL, opgemaakt door Dr. Manfred Erkens (forensisch toxicoloog) van Labor Mönchengladbach, als bijlage bij proces-verbaal PL0900-2022112179-13, digitale pagina 10 e.v., doorgenummerde pagina 1 tot en met 4.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
hij, op 15 augustus 2021, te Lopik, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmede rijdende over de M.A. Reinaldaweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en
- met een zeer hoge snelheid, te weten een gemiddelde snelheid gelegen tussen de 150 kilometer per uur en 176 kilometer per uur te rijden en
- de controle over zijn, verdachtes, voertuig te verliezen en
- daarbij een dubbele doorgetrokken streep te overschrijden en
- vervolgens links van de rijbaan de grasberm en het weiland in te rijden en daardoor in de naast de weg gelegen sloot is geraakt, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] (passagier in voornoemd motorrijtuig)) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 2
hij, op 15 augustus 2021, te Lopik, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,08 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van deze wet;
Feit 2
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (1,08 milligram)

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 180 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis;
- een gevangenisstraf van drie (3) maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee (2) jaren, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat in deze zaak een taakstraf de juiste strafmodaliteit is en dat verdachte zich kan vinden in de eis van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft door zijn zeer onvoorzichtige en onoplettende rijgedrag een (eenzijdig) ongeval veroorzaakt, waarbij het slachtoffer [slachtoffer] gewond is geraakt en naar het ziekenhuis is gebracht. Verdachte was een beginnend bestuurder en is, ondanks dat hij ruim vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken, in de auto gestapt en gaan rijden. Verdachte reed bijna twee keer harder dan de toegestane snelheid, is de macht over het stuur verloren en is nadat hij op de verkeerde weghelft terecht kwam, via een fietspad in een naastgelegen sloot tot stilstand gekomen. Met zijn rijgedrag heeft verdachte de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 mei 2023, waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft. Ook na de pleegdatum is verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen. Uit een ter terechtzitting overgelegd uittreksel van de Poolse justitiële documentatie van 20 juni 2023 volgt dat verdachte ook in Polen geen strafblad heeft.
De straf
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten als uitgangspunt genomen. Het gaat om een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 waarbij sprake is van een slachtoffer met lichamelijk letsel, ernstige schuld en een ademanalyse na alcoholgebruik van minder dan 570 ug/l. Als strafverzwarend neemt de rechtbank bovendien mee dat verdachte in ernstige mate de maximale snelheid heeft overschreden door met ongeveer twee keer de maximaal toegestane snelheid te hebben gereden. Onder deze omstandigheden gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de open proceshouding van verdachte en de wijze waarop hij ter terechtzitting meermalen spijt heeft betuigd. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het gaat om feiten uit de zomer van 2021 en dat verdachte dus een lange periode in onzekerheid op zijn berechting heeft moeten wachten.
Ondanks dat het uitgangspunt voor dit soort zaken uitgaat van drie maanden gevangenisstraf, zal de rechtbank dat niet opleggen. De rechtbank vindt de eis van de officier van justitie redelijk, maar is van oordeel dat gelet op voornoemde omstandigheden ook de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf geen redelijk doel meer dient. In die zin wijkt de rechtbank bij de straftoemeting dan ook af van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak een taakstraf voor de duur van 180 uren (subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis) en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee (2) jaar met een proeftijd van twee (2) jaar, passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- ontzegt verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee (2) jaren;
  • bepaalt dat de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Hooker, voorzitter, mrs. A. Blanke en J.F. Haeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juli 2023.
Mr. Hooker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 15 augustus 2021, te Lopik, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de M.A. Reinaldaweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- met een (zeer) hoge snelheid, te weten een (gemiddelde) snelheid gelegen tussen de 150 kilometer per uur en 176 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- de controle over zijn, verdachtes, voertuig te verliezen, althans zijn, verdachtes, voertuig niet, althans niet in voldoende mate, (voortdurend) onder controle te houden en/of
- ( daarbij) een dubbele doorgetrokken streep te overschrijden en/of
- ( vervolgens) links van de rijbaan de (gras)berm en/of het weiland in te rijden en/of (daardoor) (deels) in de naast de weg gelegen sloot, althans in het water is geraakt, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] (passagier in voornoemd motorrijtuig)) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rugwervel en/of een scheurtje in de schedel en/of een of meerdere gebroken rib(ben) en/of een klaplong, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
( art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994, art 6 Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 3 ahf/sub b onder 2° Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, op of omstreeks 15 augustus 2021, te Lopik, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,08 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum
waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven;
( art 8 lid 3 ahf/sub b onder 2° Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 3 ahf/sub b onder 3°
Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 september 2022, genummerd PL0900-2022112179, opgemaakt door politie Midden-Nederland, ongenummerd, digitaal genummerd pagina 1 tot en met 126 als ook een tweetal ongenummerde aanvullende processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 49.
3.Pagina 72.
4.Pagina 80.
5.Pagina 20.
6.Pagina 22.
7.Pagina 25.
8.Pagina 12.
9.Pagina 35.
10.Pagina 84.
11.Pagina 31.