ECLI:NL:RBMNE:2023:3376

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
16/313524-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in heroïne en cocaïne met gevangenisstraf en verbeurdverklaring

Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998 in Somalië, die werd beschuldigd van het dealen in heroïne en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 30 juni 2022 tot en met 30 november 2022 opzettelijk heroïne en cocaïne heeft verkocht en op 30 november 2022 in Amersfoort 1,2 gram heroïne en 2,3 gram cocaïne in zijn bezit had. De zaak werd behandeld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder inbeslaggenomen drugs en geld. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij op de laatste datum in het bezit was van de drugs, maar heeft de beschuldigingen van dealen ontkend. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, en de rechtbank verklaarde ook de in beslag genomen etui, weegschaal en geldbedrag verbeurd, omdat deze goederen verband hielden met de strafbare feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/313524-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] (Somalië),
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 15 maart 2023 en 31 mei 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 31 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Lanning en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Rhijn, advocaat te Doorn, waarnemend voor zijn kantoorgenoot mr. B.H.J. van Rhijn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 31 mei 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 30 juni 2022 tot en met 30 november 2022 in Amersfoort en/of Soest, opzettelijk heroïne en cocaïne heeft gedeald;
feit 2
op 30 november 2022 te Amersfoort opzettelijk 1,2 gram heroïne en 2,3 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit bij gebrek aan bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De raadsman betwist de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] . De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben bij de rechter-commissaris en bij de politie wisselend verklaard. Doordat getuige [getuige 3] ter terechtzitting niets heeft willen verklaren, kan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van zijn verklaring bij de politie niet worden getoetst. Ook op basis van de telefoongegevens van verdachte kan niet worden vastgesteld dat verdachte heeft gedeald, aldus de raadsman. Voor het geval de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt, dient te worden uitgegaan van een kortere pleegperiode omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte langer dan drie maanden in drugs zou hebben gehandeld. Verdachte bevond zich in de periode van augustus tot september 2022 immers vier weken in detentie en kan dus in die periode niet gedeald hebben. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden [1] ten aanzien van feit 1 en feit 2
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 mei 2023:
Het klopt dat ik op 30 november 2022 in Amersfoort opzettelijk 1,2 gram heroïne en 2,3 gram cocaïne aanwezig heb gehad.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] met betrekking tot de aanhouding van verdachte is onder meer het volgende opgenomen:
Op genoemde dag, datum en tijdstip
(de rechtbank begrijpt: op 30 november 2022) hoorde ik dat collega [verbalisant 2] achter een bekende harddrugsgebruikster aan zat. Ik zag vervolgens dat een Somalisch uitziende jongeman, naar later bleek [verdachte] , geboren [geboortedatum] /1998, vanaf de [straat 1] kwam aanlopen. Ik zag dat hij contact maakte met de harddrugsgebruikster en dat zij samen wegliepen. Ik zag dat zij iets uitwisselden. [2]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] inzake de fouillering van verdachte staat onder meer het volgende:
Op 30 november 2022 voelde ik in de jas van verdachte een verdikking in de linkerbinnenzak en haalde vervolgens een stapel biljetten uit de jaszak. Ik zag diverse coupures van 5, 10 en 20 euro biljetten. Ik zag bij de broeksband van verdachte een puntje van een zwart tasje boven zijn broeksband uitsteken. Ambtshalve is mij bekend dat dealers hier vaak hun voorraad harddrugs bewaren. Ik trok dit omhoog en zag dat het een zwart etuitje was. Ik opende deze etui en zag diverse bolletjes wit en bruin zitten. [3]
In de kennisgeving van inbeslagneming staat onder meer het volgende:
Plaats inbeslagneming: [straat 2] , Amersfoort
Datum: 30 november 2022
Beslagene: [verdachte] [4]
Goednummer: PL0900-2022357775-3083924
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
SIN: AAPW0225NL
Bijzonderheden: 3 bolletjes wit.
Goednummer: PL0900-2022357775-3083925
Object: Verdovende mid (Heroïne)
SIN: AAPW0245NL
Bijzonderheden: 5 bolletjes bruin [5]
Goednummer: PL0900-2022357775-3083926
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
SIN: AAPW0224NL
Bijzonderheden: 1 zakje wit. [6]
In het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] staat onder meer het volgende:
Omschrijving: Plastic zakje met daarin een wit brokje
Goednummer: PL0900-2022357775-3083926
SIN: AAPW0224NL
Relatie met SIN: AAPZ2789NL
Gewicht netto: 2 gram [7]
Omschrijving: 5 Bolletjes met bruin poeder/brokjes
Goednummer: PL0900-2022357775-3083925
SIN: AAPW0245NL
Relatie met SIN: AAPZ2848NL
Gewicht netto: 1,2 gram
Omschrijving: 3 Bolletjes met witte brokjes/poeder
Goednummer: PL0900-2022357775-3083924
SIN: AAPW0225NL
Relatie met SIN: AAPZ2847NL
Gewicht netto: 0,3 gram. [8]
In een rapportage van het Nederland Forensisch Instituut van 1 december 2022 staat onder meer het volgende:
Kenmerk AAPZ2847NL
Conclusie: bevat cocaïne. [9]
Kenmerk: AAPZ2848NL
Conclusie: bevat heroïne. [10]
Kenmerk: AAPZ2789NL
Conclusie: bevat cocaïne. [11]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] inzake het onderzoek naar telefoon Alcatel staat onder meer het volgende:
Ik, verbalisant, heb de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte [verdachte] onderzocht. Het toestel is voorzien van een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [12]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 3] betreffende het horen van getuige [getuige 2] op 30 november 2022 staat onder meer het volgende:
V: Waarom heb je vandaag met het dealnummer gebeld?
A: Om drugs te kopen.
V: met welk nummer heb je gebeld?
A: [telefoonnummer]
V: Welke drugs koop je via dit nummer? [13]
A: Ik koop altijd bruin, heroïne dus.
V: Koop je altijd via dit dealnummer?
A: Ja sinds een maand of 5, altijd via dit nummer.
V: Wie is de jongen die de drugs komt brengen?
A: Dat is een Somalische jongen die ik ken als [A] , hij komt altijd, er komt nooit een ander.
Ik, [verbalisant 3] , toonde aan getuige [getuige 2] een foto van de aangehouden verdachte
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998.
V: Wie is dat?
A: Dat is [A] , de jongen waar ik mijn drugs van koop de afgelopen 5 maanden. [14]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] betreffende het horen van getuige [getuige 3] staat onder meer het volgende:
V: Waarom heb je met het dealnummer gebeld?
A: Om drugs te kopen.
V: Met welk nummer heb je gebeld?
A: Met het nummer [telefoonnummer]
V: Hoe lang koop je al drugs via dit nummer?
A: Voor de zomer al, ik denk sinds juni dit jaar. [15]
V: Welke drugs koop je via dit nummer?
A: Ik koop altijd wit en bruin. Cocaïne en heroïne.
V: Wie is de jongen die de drugs komt brengen?
A: Dat is een Somalische jongen, ik noem hem [B] .
lk, [verbalisant 3] , toonde aan getuige [getuige 3] een foto van de aangehouden verdachte [verdachte]
, geboren op [geboortedatum] 1998.
V: Wie is dat?
A: Dat is hem, dat is de jongen van wie ik dope koop, dat is [B] . [16]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] betreffende het horen van getuige [getuige 1] staat onder meer het volgende:
V: Koop je ook bij een Somalische dealer?
A: Ja dat heb ik wel gedaan, maar die is er al een tijdje niet meer. lk kocht vorig jaar bij hem.
V: Vanaf wanneer was dat dan?
A: Ik denk dat ik een maand of drie a vier bij hem gekocht heb.
V: Wat kocht je bij hem?
A: Altijd bruin, 1 of 2 bolletjes voor 10 of 20 euro, ongeveer 2 keer per week.
V: Wat is zijn naam?
A: Ik noemde hem altijd " [C] ".
0: Ik toonde getuige [getuige 1] een foto van verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998.
V: Wie is dit?
A: Ja dat is hem, dat is " [C] ". [17]
De hiervoor weergegeven redengevende feiten en omstandigheden worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] . De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben bij de rechter-commissaris grotendeels verklaard in lijn met hun bij de politie afgelegde verklaringen. Hoewel de verdediging het ondervragingsrecht met betrekking tot de getuige [getuige 3] niet heeft kunnen uitoefenen, acht de rechtbank ook deze verklaring bruikbaar en betrouwbaar. Deze verklaring wordt in belangrijke mate ondersteund door de overige bewijsmiddelen, waaruit volgt dat verdachte zowel cocaïne als heroïne vervoerde en verkocht. In dit kader wijst de rechtbank er op dat op de dag van zijn aanhouding op 30 november 2022 een deal tussen verdachte en een bekende harddrugsgebruikster werd waargenomen, en dat vervolgens bij verdachte meerdere bolletjes cocaïne en heroïne en een contant geldbedrag werden aangetroffen.
Periode dealen van cocaïne en heroïne
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij sinds juni 2022 bij verdachte cocaïne en heroïne heeft gekocht. Getuige [getuige 2] heeft verklaard op 30 november 2022 dat hij gedurende een periode van vijf maanden contact met verdachte heeft gehad en in die periode bij verdachte heroïne te hebben gekocht. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte in de ten laste gelegde periode in cocaïne en heroïne heeft gedeald. Daar doet niet aan af dat verdachte in deze periode een maand gedetineerd is geweest. Nu deze detentie midden in de ten laste gelegde periode heeft plaats gevonden is er geen aanleiding om, zoals door de raadsman bepleit, in de bewezenverklaring de duur van de pleegperiode in te korten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 30 juni 2022 tot en met 30 november 2022 te Amersfoort, telkens opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op 30 november 2022 te Amersfoort opzettelijk aanwezig heeft gehad 1,2 gram heroïne en 2,3 gram cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om te volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is door het wijkteam aangemeld voor begeleid wonen en kan, totdat hij een plek heeft bij begeleid wonen, tijdelijk bij zijn moeder verblijven. Hij kan bij een sushi restaurant als vrijwilliger aan het werk.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende zeker vier maanden schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van en het handelen in harddrugs. Harddrugs zoals cocaïne en heroïne zijn voor de gebruikers zeer schadelijke stoffen, omdat deze sterk verslavend zijn en regelmatig gebruik hiervan in de regel lichamelijke, psychische en sociaal schadelijke gevolgen met zich brengt. Bovendien ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat verslaafden vaak vermogensdelicten plegen om in hun gebruik te kunnen voorzien, terwijl de handel in harddrugs steeds meer gepaard gaat met geweld. Verdachte heeft voor de negatieve gevolgen van zijn handelen kennelijk geen oog gehad en slechts uit winstbejag gehandeld. Bovendien lijkt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan. Anderzijds zal de rechtbank bij de strafoplegging meewegen dat binnen de ten laste gelegde periode sprake is van effectief vier in plaats van vijf maanden dealen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 16 mei 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 30 mei 2023. De reclassering meldt in het advies dat verdachte geen openheid geeft ten aanzien van de leefgebieden. Tevens heeft hij geen toestemming gegeven om referenten te raadplegen. Verdachte heeft een afwijzende houding jegens begeleiding, behandeling en/of onderzoek. Vanwege een gebrek aan informatie over de leefgebieden, alsook zijn proceshouding kan de reclassering geen conclusies trekken omtrent risico’s.
Een reclasseringstoezicht met gedragsinterventies is op dit moment vanwege de niet-responsieve houding van betrokkene onuitvoerbaar. Door de reclassering wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op de houding van verdachte zowel ter zitting als bij de reclassering, ziet de rechtbank voorts geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk deel.
Alles overwegende acht de rechtbank oplegging van de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden. De tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal op deze gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van het geldbedrag, de etui en de weegschaal gevorderd, gelet op het verband tussen de goederen en de begane strafbare feiten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van het in beslag genomen geldbedrag aan verdachte. Verdachte had het geld bij zich om de tandarts te betalen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van verdachte ten aanzien van het geldbedrag is niet onderbouwd noch aannemelijk geworden. De rechtbank acht eerder aannemelijk dat het bij de aanhouding van verdachte aangetroffen geldbedrag is verkregen uit de drugshandel zoals onder feit 1 bewezen is verklaard. De rechtbank zal dan ook niet alleen de etui en de weegschaal, maar ook het geldbedrag van € 350,- verbeurd verklaren, omdat met behulp van deze voorwerpen de strafbare feiten zijn gepleegd respectievelijk door het strafbaar feit is verkregen.

10.TOEPASSELIJKEWETTELIJKEVOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde onder feit 1 en feit 2 bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrac ht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 350 EUR, ibg 30-11-2022 (Goednummer: G3083921);
  • 1 STK Etui (Goednummer: G3083933);
  • 1 STK Weegschaal (Goednummer: G3083928).
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mr. P.C Quak en mr. P.J. Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk en mr. I.M. Dijkstra, griffiers,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2023,
zijnde mr. Van Bergeijk buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt – na een door de rechtbank toegewezen vordering tot wijziging van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2022 tot en met 30 november 2022 te Amersfoort en/of Soest, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en/of een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2
hij op of omstreeks 30 november 2022 te Amersfoort, in elk geval in Nederland,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,2 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 2,3 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2022357775, opgemaakt door politie Midden-Nederland, van 1 december 2022, doorgenummerd 1 tot en met 59, van 14 maart 2023, doorgenummerd 60 tot en met 65. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2022, pagina 19.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2022, pagina 21.
4.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 52.
5.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 53.
6.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 54.
7.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 1 december 2022, pagina 31.
8.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 1 december 2022, pagina 32.
9.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI, zaaknummer 2022.12.01.120, aanvraag 001,
10.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI, zaaknummer 2022.12.01.120, aanvraag 002, pagina 1.
11.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI, zaaknummer 2022.12.01.120, aanvraag 003,
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 december 2022, pagina 45.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 december 2022, pagina 27.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 december 2022, pagina 28.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 december 2022, pagina 42.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 december 2022, pagina 43.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2023, pagina 57.